Plenair Knapen bij voortzetting behandeling Algemene Europese Beschouwingen



Verslag van de vergadering van 8 maart 2016 (2015/2016 nr. 22)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.40 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Knapen i (CDA):

Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn uitvoerige antwoorden op de gestelde vragen en de vrije manier waarop hij langs de diverse thema's is gegaan. Ik vond dat buitengewoon verhelderend.

Ik heb nog een aantal opmerkingen. Ik geloof dat het goed is dat de Nederlandse regering, als ik de minister goed beluister, zich ook engageert als het gaat om het referendum over Oekraïne. Daar exporteren wij stabiliteit in plaats van dat wij instabiliteit importeren. De referendumcommissie heeft budgettaire middelen beschikbaar gesteld voor de campagne. Ik heb begrepen dat die zich vooral heeft laten leiden door een bottom-upaanpak. Misschien is dat wat al te letterlijk genomen. Daarom is het goed te horen dat er ook top-down vanuit het kabinet actie wordt ondernomen.

Dan Turkije. De reactie van de minister vraagt om een aantal kanttekeningen. Voor het vanuit een positie van kracht onderhandelen met Turkije — de EU heeft op dit moment geen positie van kracht, om allerlei redenen — is het cruciaal dat we controle krijgen over onze eigen grenzen en dat we een krachtig, geloofwaardig terugkeerbeleid op poten zetten. Op die manier regisseren wij zelf twee stevige pijlers opdat wij in de onderhandelingen met Turkije ook wat gemakkelijker nee kunnen zeggen wanneer ons iets niet bevalt. Ik vind dat daar nog wel wat meer aandacht aan mag worden besteed in de discussies de komende weken, zowel met Turkije als met onze EU-partners.

Als je het over de Europese Unie hebt bij deze Algemene Europese Beschouwingen, dan kun je het hebben over het spanningsveld tussen verzekeraars en pensioenfondsen, over legbatterijen, over Frontex, over kredietfaciliteiten voor het mkb, kortom, je kunt het over Gott und die Welt hebben, want alles past er op de een of andere manier wel in. Desalniettemin geloof ik dat het goed is om op zo'n moment stil te staan bij de vraag waar wij eigenlijk met de Europese Unie heen willen. Vroeger zeiden wij dat de natiestaat op zijn eind liep en dat de Europese Unie daarin perfect paste als substituut. Dat is niet meer zo. In onze hele geopolitieke omgeving met de opkomst van nieuwe staten, spelen staten wel degelijk een rol in de wereld. En dan is het de vraag wat het perspectief van de Europese Unie is. Mij lijkt dat gedefinieerde grenzen daarbij horen. Mij lijkt dat daar ook bij hoort iets van een gevoel van gemeenschap. Wat is dat? Dat is een combinatie van identiteit, een verhaal/narrative en normen. Die drie dingen zullen op de een of andere manier in een Europese constructie vorm moeten krijgen.

De minister zegt: het is anders; je moet spreken over Europa 3.0. Hij sprak daarbij van constructieve engineering. Destructive engineering bestaat niet, dus ik begrijp dat er iets opgebouwd moet worden. Het zou interessant zijn om te weten wat. Voor de zomer krijgen wij nog een debat waarin buitenlandse politiek en defensie een belangrijke rol spelen. De minister heeft mijn vragen op dit terrein niet beantwoord. Ik treur daar niet over, want we'll meet again over enkele maanden. En dan gaan wij het daar ongetwijfeld over hebben.