Plenair Ten Hoeve bij voortzetting behandeling Publieke mediadienst



Verslag van de vergadering van 1 maart 2016 (2015/2016 nr. 21)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.42 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ten Hoeve i (OSF):

Voorzitter. Dit is een wetsvoorstel met een hoop haken en ogen, zoveel is wel duidelijk. De problemen nog eens nalopen en proberen, hier en daar vast te stellen wat er nu opgelost is en wat er nog opgelost moet worden, lijkt de voornaamste functie van deze tweede termijn. Ik doe dat ook.

De benoemingen. Waarschijnlijk zijn deze formeel wel min of meer in orde, maar op z'n minst is het erg onhandig gegaan. Afgezien van de formele aspecten, zou dit zo niet voor moeten kunnen komen.

De governance. Nog lang niet klaar; wel de beste bedoelingen op de korte termijn om er praktisch mee om te gaan, ook de beste bedoelingen voor een later dit jaar nog te treffen definitieve regeling, maar duidelijkheid daarover is er nog niet. Ik moet zeggen dat ik dat ook niet heel makkelijk vind. De raad van bestuur van de NPO laten benoemen door de raad van toezicht zonder instemming van de minister is een heldere en acceptabele zaak, maar de benoeming van de raden van toezicht bij de diverse instanties, vooral bij de NPO en de RPO, is niet zo makkelijk. Coöptatie lijkt mij niet echt de oplossing. Het zou toch gezocht moeten worden in een regeling waarbij recht gedaan wordt aan enerzijds de onafhankelijkheid van de toezichthouders maar anderzijds toch ook aan de systeemverantwoordelijkheid, zoals de staatssecretaris zelf zo fraai schrijft, van de rijksoverheid en ook wat de RPO betreft aan het belang van de andere overheden. Dat is allemaal nog niet simpel, lijkt mij. Dus de vraag is: waar komt de staatssecretaris uiteindelijk mee?

De sturing door de NPO is een ander punt. Volgens mij is nog niet helemaal afgedekt dat artikel 288 van de Mediawet over de onafhankelijkheid van de omroepen en het verbod van voorafgaand toezicht wel in volle omvang blijft gelden. Daarvoor zou een duidelijker wettelijke regeling nuttig zijn, bijvoorbeeld zoals voorgesteld door de AVRO, in aanvulling op de afspraken die door de NPO en enkele maar zeker niet de meerderheid van de omroepen in een brief aan ons zijn opgenomen.

Over de toelaatbaarheid van amusement is naar mijn gevoel wel genoeg gezegd. Ik kan mij wel vinden in de gebruikte formuleringen.

Ik kom op de regionale omroepen. Praktisch gezien is het op dit moment het belangrijkst dat de vertraging die optreedt, zich moet kunnen vertalen in een uitstel van de bezuinigingen. In de laatste brief van ROOS die wij mochten ontvangen, wordt geschat dat het om 8,5 tot 12 miljoen euro gaat die gedekt moet worden, door de staatssecretaris natuurlijk. Daarbij komt dat langzamerhand in een aantal perifere provincies, niet-Randstadprovincies, het gevoel ontstaat dat de operatie weleens tot een heel sterke centralisering zou kunnen leiden. Daar schuilt wel een gevaar in voor de toekomst van de regionale omroepen in het algemeen. Misschien kan de oplossing daarvoor deels worden gevonden in het voorstel van de heer Atsma om de regionale omroepen toch allemaal een eigen zendmachtiging te gunnen. Dat komt de mate van zelfstandigheid die in de regio kan worden uitgeoefend, wel ten goede.

Het gevaar van die centralisatie wordt overigens blijkbaar niet door iedereen even sterk gevoeld. Door de Randstadorganisaties wordt dat in ieder geval minder gevoeld. Die zien in centralisatie blijkbaar meer de efficiency en minder het gevoel van gebrek aan identiteit. Als binnenkort gekeken zal worden naar de positie van lokale omroepen, is het mogelijk niet verkeerd om een wat minder strakke scheiding tussen regionaal en grootschalig lokaal te maken. Collega Schnabel noemde de vorige keer het Amsterdamse AT5. Bij de verdeling van regionale omroepen gaat het uiteindelijk om de binding die wordt gevoeld in de regio en daarbinnen soms, niet altijd, het regionale identiteitsgevoel. Een probleem voor de regionale omroepen blijft het punt dat mevrouw Sent zo-even uitgebreid heeft behandeld. De bezuinigingen lijken ertoe te zullen leiden dat de gevolgen van de bezuinigingen niet alleen puur praktisch zullen zijn maar ook inhoudelijk te zwaar gevoeld worden. Dat betekent dat deze bezuinigingen op termijn wellicht te ambitieus zijn opgezet. Ik denk dat wij daarvoor oog moeten blijven houden en dat de staatssecretaris daar uitdrukkelijk de verantwoordelijkheid voor houdt.

Daarmee komen wij ten slotte bij Friesland, een provincie met een aparte positie waarvoor dus ook een aparte regeling moet worden getroffen. De vraag is hoe dat moet als wij aan de ene kant voldoende zelfstandigheid willen laten bij de Friestalige omroep en de provincie de gelegenheid willen geven om haar deel van de verantwoordelijkheid te nemen en wij aan de andere kant Omrop Fryslân willen laten meedraaien met de in de RPO gebundelde mogelijkheden voor efficiency die op zich nuttig kunnen zijn.

Om een naar ons gevoel begaanbare weg daartoe aan te leggen, dien ik een motie in. Stel dat de wet wordt aangenomen en de RPO er dus komt. Dan gaat de omroep deel uitmaken van de RPO. In de motie wordt gevraagd om de instelling van een orgaan als mediaraad dat weliswaar geen raad van toezicht kan heten in de nieuwe situatie, maar dat de taak van de raad van toezicht grotendeels kan voortzetten. Als deze motie met een meerderheid wordt aangenomen, is dat winst voor Friesland. Overigens blijven de provincie en de staatssecretaris verantwoordelijk voor het bestuursakkoord, voor de definitieve formuleringen en de daaruit voortvloeiende regelingen.

De voorzitter:

Door de leden Ten Hoeve, Bikker, Sent, Schalk en Nagel wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het op grond van de bijzondere positie van het Fries als tweede rijkstaal en de daarmee samenhangende nationale en internationale verplichtingen van belang is dat er voldoende voorzieningen door de overheid getroffen worden voor een kwalitatief hoogwaardig programma-aanbod in de Friese taal;

overwegende dat Omrop Fryslân een bijzondere taak en positie heeft ten aanzien van het behoud, de bevordering, de ontwikkeling, de overdracht en het levende gebruik van het Fries als tweede rijkstaal;

overwegende dat het wenselijk is de genoemde posities en belangen binnen het geheel van de RPO voor nu en in de toekomst extra te waarborgen;

verzoekt de regering, daartoe een mediaraad voor Fryslân in te stellen waarin onafhankelijke kennis en deskundigheid worden samengebracht, waarbij deze raad een extra waarborg voor de provincie Fryslân vormt om het belang van de Friese taal, cultuur en identiteit en in het verlengde daarvan de positie van Omrop Fryslân binnen het geheel van de RPO te verzekeren;

verzoekt de regering voorts, deze mediaraad taken en bevoegdheden te geven die direct verband houden met voornoemde posities en belangen, waaronder een instemmingsrecht bij het benoemen van de hoofdredacteur van Omrop Fryslân en bij de vaststelling van de jaarplannen van de omroep en een zwaarwegend advies bij de middelenverstrekking aan Omrop Fryslân voor een volledige en veelzijdige Friestalige programmering op radio, televisie en internet;

verzoekt de regering tevens om deze mediaraad een adviesrecht te geven voor de benoeming van de bestuurder van de RPO die het onderwerp Friese taal, cultuur en identiteit in zijn portefeuille heeft;

verzoekt de regering verder om de budgetten van Omrop Fryslân, na verwerking van de bezuinigingen, op hetzelfde programmatische activiteitenniveau te waarborgen;

verzoekt de regering ten slotte, op grond van het bovenstaande in samenspraak met de RPO, Omrop Fryslân en de Provincie Fryslân tot een regeling te komen en dit vast te leggen in de bestuursafspraak Friese taal en cultuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter K (34264).

De heer Atsma i (CDA):

Mevrouw de voorzitter, mag ik een vraag stellen aan de heer Ten Hoeve?

De voorzitter:

Ja, ga uw gang.

De heer Atsma (CDA):

In mijn termijn heb ik al verwezen naar deze motie, dus er is zeker sympathie, maar toch wil ik nog even een precisering van de positie van de mediaraad in relatie tot de financiële middelen. Ik proef een beetje dat de mediaraad zou kunnen meesturen ten aanzien van het beschikbaar stellen van middelen. Heb ik dat goed verstaan?

De heer Ten Hoeve (OSF):

Dat element is inderdaad opgenomen in de motie, dus dat de mediaraad een zwaarwegend advies kan geven over de verdeling van de middelen. Daarenboven worden de middelen zoals die nu worden verstrekt, afgezien van de bezuiniging die nog wordt aangebracht, gegarandeerd in deze motie. Een verder element is dat de mediaraad het recht krijgt om ten aanzien van de jaarplannen van de omroep — wat betekent de omroep concreet voor Friesland? — instemming te verlenen. Dat heeft waarschijnlijk ook effect op de besteding en de beschikbaarheid van de middelen.

De heer Atsma (CDA):

De vraag is natuurlijk over welke middelen wij het dan hebben. Hebben wij het dan over de middelen uit de brede pot voor alle regionale omroepen? Dat is de enige methode, lijkt mij, om extra geld voor dit doel bijeen te krijgen. Dat leidt volgens mij tot een discussie met veel andere omroepen.

De heer Ten Hoeve (OSF):

Ja, maar de situatie dat vanuit de centrale pot geld verdeeld moet worden over de regionale omroepen, bestond altijd al, afgezien van de extra middelen voor Omrop Fryslân vanuit de rijksmiddelen buiten de regionale omroepen om. Bovendien lijkt het mij niet uitgesloten dat de provincies, zeker de provincie Friesland vanuit haar verantwoordelijkheid, extra middelen beschikbaar stellen. De besteding daarvan komt dan mede onder toezicht van deze mediaraad.