Plenair Pijlman bij behandeling Windenergie op zee



Verslag van de vergadering van 16 juni 2015 (2014/2015 nr. 35)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 15.21 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Pijlman i (D66):

Mevrouw de voorzitter. De wind gaat weer uit een andere hoek waaien. Het is een eer om in het midden van deze Kamer een maidenspeech te mogen houden over het wetsvoorstel wind op zee. Weinig mensen van binnen en buiten deze Kamer zullen er niet van doordrongen zijn dat de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen voor onze energiehuishouding sterk verminderd moet worden. Nederland loopt daarbij bepaald niet voorop. We zijn te veel gewend geraakt aan Groningse aardgasvelden, die onuitputtelijk leken. Bovendien zagen we niet welke maatschappelijke nadelen bij de winning van aardgas optreden. Daar worden we in Groningen mee geconfronteerd. Met de vele gasinkomsten bouwden we overigens vooral de verzorgingsstaat op.

Wind op zee kan een belangrijke bijdrage leveren om onze samenleving duurzamer te maken. Daarvoor doen we het. Bovendien kan het bijdragen aan het versterken van onze offshore-industrie, die gebruik zal moeten maken van innovatieve processen. Dat kan duizenden nieuwe banen opleveren. Maar er zijn ook nadelen. De kosten zijn hoog. De windmolens kunnen eerst alleen met veel overheidsgeld draaien. Tegelijkertijd dienen we de overheidsbestedingen af te wegen tegen de kosten van fossiele brandstoffen. Deze zijn vaak verborgen in de milieu- en ecologische schade, die hoger en hoger wordt en bedreigend is.

Dit wetsvoorstel is een uitwerking van het energieakkoord, waarin is afgesproken dat het kabinet een kader schept om de opschaling van wind op zee mogelijk te maken. Het uitgangspunt van het voorstel is dat windparken uitsluitend gebouwd mogen worden op locaties die aangewezen zijn in kavelbesluiten, die op hun beurt zijn aangewezen in het Nationaal Waterplan. In de voorbereiding op een kavelbesluit wordt dan de milieueffectrapportage opgesteld. Alhoewel de windparken op geruime afstand van de kust worden gerealiseerd, is er bij de kustgemeentes onrust ontstaan over de aan te wijzen locaties. Wil de minister ons informeren over de wijze waarop de belangen van de toeristisch-recreatieve sector afgewogen worden tegen een aanpak die voor een aanvaardbare prijs windenergie mogelijk maakt? Dat geldt temeer wanneer open wordt gelaten dat het in principe mogelijk is om ook tussen de tien en twaalf zeemijlen windparken te realiseren. Het moet mogelijk zijn om kosten-batenanalyse te maken, om de economische schade voor de toeristisch-recreatieve sector te minimaliseren. In de motie-Van Veldhoven/Agnes Mulder die in de Tweede Kamer is aangenomen, wordt om deze analyse gevraagd.

Wij begrijpen dat er in het Nationaal Waterplan 2016-2021 een procedure gevolgd zal worden om mogelijkerwijs tot twee kleine locaties te komen binnen de twaalfmijlszone, zodat er clustering van zichtlocaties plaatsvindt. Wij dringen erop aan dat daarbij alle alternatieven worden onderzocht en de uitkomsten van het onderzoek openbaar worden gemaakt voordat het ontwerp ter inzage wordt gelegd. Graag een reactie van de minister op dit punt.

Het is goed dat de minister vaart zet achter de uitrol van de voornemens, zodat al dit jaar op de eerste tenders ingeschreven kan worden. Is het juist dat dit jaar voor twee parken van ieder 350 MW een tender wordt uitgeschreven?

Alhoewel de minister nu vaart maakt, wijzen verschillende partijen, waaronder de Algemene Rekenkamer, erop dat het voor ons land buitengewoon lastig wordt om de duurzaamheidsdoelstellingen voor 2020 en 2023 te halen. Dat baart de D66-fractie grote zorgen. Wij kunnen het ons niet veroorloven om steeds verder achterop te raken. Ons milieu en onze samenleving verdienen beter. Bovendien wordt ons internationale aanzien daardoor geschaad. Wie realistisch is, weet dat er nu extra maatregelen nodig zijn op allerlei gebieden. Naast windenergie, zonne-energie, biomassa en geothermie, dient vooral ook energiebesparing veel meer prioriteit te krijgen.

Daarnaast verwachten wij, ook in het wetgevingstraject STROOM, initiatieven van het kabinet waarmee niet alleen de energiereuzen de ruimte krijgen, maar juist ook de burger wordt beloond als hij duurzame energie produceert en levert. Voor ons is het principe "people in power" de werkelijke liberalisering van de energiemarkt. Daarbij produceren burgers en bedrijven zelf energie en leveren ze die aan elkaar tegen normale tarieven door gebruik te maken van de energie-infrastructuur. Gecombineerd met de innovatieve kracht van mkb-bedrijven kan dat nieuwe producten, diensten en werkgelegenheid opleveren.

Wetende dat we achterlopen op de duurzaamheidsdoelstellingen, zouden wij ook graag zien dat het kabinet nu al de scenario's ontwikkelt om in 2050 fossielvrij te zijn. Wat gaat het kabinet nu doen om de duurzaamheidsdoelstellingen te halen en de komende jaren niet verloren te laten gaan? Welke nieuwe beleidsmaatregelen bereidt de minister voor? De D66-fractie verwacht dat de minister met name in de plannen voor een nieuw belastingstelsel met initiatieven voor vergroening komt. Wij horen graag zijn reactie; het zou een mooie primeur zijn.

Optimisme is goed maar realisme is beter om resultaten te halen. De minister gaat er in zijn optimistische verwachtingen van uit dat er in 2024 40% kostenreductie kan worden gerealiseerd door beleids- en technische innovaties. Het is voor mijn fractie onduidelijk waar die 40% op is gebaseerd. Ook zou mijn fractie graag inzicht krijgen in de vraag voor welk deel van de kostenreductie de overheid precies verantwoordelijk is. Voor de D66-fractie is dit een onduidelijk element in de voorstellen, waarop wij graag de reactie van de minister horen.

Het kabinet gaat ervan uit dat de doorlooptijd voor de aanleg van windparken op zee vier jaar is. Gezien de ervaringen elders zou dat echt een beleidsinnovatie zijn. Waar is dit optimisme op gebaseerd? Anders gezegd, kan de minister ons het proces en de doorlooptijd schetsen van de realisatie en de levering van de parken? Is in de door de minister geschetste vier jaar ook de realisatie van de netaansluiting door TenneT opgenomen?

Het ministerie gaat ervan uit dat na de toekenning van de projecten bedrijven zich daar niet uit terugtrekken, maar de huidige praktijk leert anders. Waarop is dit optimisme gebaseerd?

De lopende SDE- en SDE+-projecten leveren gemiddeld 26% minder op dan het theoretisch maximum waaraan de minister telkens refereert wanneer hij over de doelrealisatie spreekt. Is dit gefundeerd optimisme of een gebrek aan realisme?

Voorkomen dient te worden dat productiepieken van windenergie leiden tot overbelasting van het elektriciteitsnet, waardoor groene stroom goedkoop aan de buurlanden verkocht moet worden, zoals in Duitsland regelmatig gebeurt. Ziet de minister dit ook als een reëel scenario voor Nederland? Zijn wij in staat om windenergie op te slaan en daarmee de windstille dagen te compenseren, zodat wij het maximale ecologische en financiële rendement kunnen halen? Is het kabinet voornemens om in opslag te investeren?

Wie het wetsvoorstel Windenergie op zee overdenkt komt al snel tot de conclusie dat een Europees energiebeleid noodzakelijk is zodat er ook internationale en samenhangende afwegingen kunnen worden gemaakt. Een gezamenlijke Energie Unie is om meerdere redenen wenselijk: vanuit geopolitiek, economisch en ecologisch standpunt. Bovendien houdt ook de wind zich niet aan grenzen. Welke stappen zet het kabinet om de voorgenomen inspanningen rond windenergie in te passen in een gewenst Europees kader?

Vorige week kwamen de leiders van de G7 in Elmau bij elkaar, waar ze ondubbelzinnig verduurzaming opnieuw op de agenda zetten. Het gaat te langzaam en onze ambities moeten omhoog, was de boodschap. Dat geldt zeker ook voor Nederland. Een duurzame energiehuishouding is een voorwaarde voor gezonde economische groei!

Voorzitter, met belangstelling wacht de D66-fractie de reactie van de minister af op onze vragen en opmerkingen.

De tijdelijke voorzitter:

Mijnheer Pijlman, mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. U bent de derde op rij die op de eerste dag dat dit mogelijk is uw maidenspeech houdt. Staat u mij toe om ook bij u iets van uw achtergrond te schetsen.

U bent uw werkende leven begonnen als leraar geschiedenis aan het Kamerlingh Onnes College te Groningen. Vanaf 1985 was u in Groningen ruim vijftien jaar gemeenteraadslid. Daarvan was u de laatste tien jaar wethouder van onderwijs, sport, cultuur en bestuurlijke vernieuwing. Als wethouder had u een belangrijke rol bij de komst van sportcentrum Kardinge, bij de redding van FC Groningen en bij de oprichting van "brede scholen"; dit zijn basisscholen waarbij verschillende sectoren samenwerken aan een brede leer- en leefomgeving in de vrije tijd én op school. Met het bedenken van dit concept hebt u een belangrijke stempel gedrukt op het onderwijs. Ook was u als wethouder verantwoordelijk voor het organiseren van meerdere lokale referenda.

Van 2000 tot 2004 was u lid en plaatsvervangend voorzitter van het college van bestuur van de Hanzehogeschool te Groningen. Sinds september 2004 bent u daar bestuursvoorzitter. Daarnaast bent u de afgelopen jaren betrokken geweest bij de oprichting van het "technasium", een onderwijsformule voor het voorgezet onderwijs waarbij de bètavakken centraal staan.

In een interview in Het Financieele Dagblad dit jaar gaf u aan dat op uw werkkamer een serie druksels hangt over de Chassidische Legenden. Dit zijn vertellingen vol wijsheid en humor, met een sterke zeggingskracht. Mogen die een inspiratiebron zijn voor uw bijdragen aan het plenaire debat. Ik wens u veel succes met uw verdere bijdrage aan het werk van deze Kamer.

Alvorens de vergadering te schorsen om de collegae de gelegenheid te geven u geluk te wensen met uw maidenspeech, vraag ik eerst even of een van de leden nog het woord wenst in eerste termijn. Ik constateer dat dit niet het geval is.