Plenair Strik bij behandeling Bevorderen flexibel werken



Verslag van de vergadering van 7 april 2015 (2014/2015 nr. 27)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.07 uur


Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Voorzitter. Allereerst wil ik de initiatiefnemers van dit wetsvoorstel, mevrouw Van Gent en de heer Van Hijum en natuurlijk hun opvolgers mevrouw Voortman en de heer Heerma feliciteren met hun wetsvoorstel en met de brede aanvaarding ervan in de Tweede Kamer. Ik heb goede hoop op een positieve afloop van dit wetgevingsproces. Ik ken mijn collega's als positiefkritisch, maar ook als politici die oog hebben voor de behoefte van mensen om de uiteenlopende taken in hun leven, als werknemer, als ouder, als mantelzorger, zo goed mogelijk vorm te geven. Dit wetsvoorstel vormt een belangrijke steun in de rug voor deze mensen.

Met dat effect combineert het wetsvoorstel verschillende doelstellingen van mijn partij: enerzijds dat mensen hun leven naar eigen wens kunnen vormgeven, en daarbij desgewenst meerdere rollen op zich kunnen nemen. Hun onderhandelingspositie naar hun werkgever toe wordt immers sterker, en daarmee kunnen zij gemakkelijker hun eigen regie voeren. Anderzijds kan deze grotere flexibiliteit voor werknemers ook een positief gevolg hebben op de werkvloer. Goede afspraken over de wijze waarop het werk wordt gedaan, zal tot grotere tevredenheid van werknemers leiden, wat de motivatie alleen maar doet toenemen. Een ander effect kan zijn dat meer mensen thuis werken, zodat reistijd en reiskosten, maar ook de druk op het forensenverkeer en kantoorruimtes afnemen.

Tevens komt het voorstel tegemoet aan onze doelstelling om zorgtaken beter te kunnen combineren met betaald werk. Dit kabinet heeft met de hervormingen in de langdurige zorg de druk op de persoonlijke omgeving van chronisch zieken fors opgevoerd. Met een eenzijdige invulling van het begrip "participatiesamenleving" en de daarmee gepaard gaande bezuinigingen dreigt zorg een sluitpost te worden ten koste van zowel de zorgbehoeftige als de naaste die klem zit tussen de werkgever en zijn zorgtaak.

Dit wetsvoorstel kiest daarentegen voor een positieve benadering: het zorgt ervoor dat werknemers een zelfstandige keuze kunnen maken om ook naast hun werk andere verantwoordelijkheden op zich te nemen. Die kunnen zij uitvoeren zonder vermalen te worden tussen de verschillende plichten en taken. Dit zal ongetwijfeld de druk op vrouwen verminderen, waardoor zij zich minder vaak gedwongen hoeven voelen hun baan op te geven of minder uren te gaan werken omdat de combinatie zorg/werk simpelweg niet te realiseren is. Mijn fractie hecht zeer aan een grotere en vooral meer volwaardige arbeidsparticipatie van vrouwen en in dit wetsvoorstel zien wij een bondgenoot. Maar mijn fractie verlangt ook van de regering een grotere inzet om die arbeidsparticipatie te verbeteren. Het weerbarstige anderhalfverdienersmodel nekt nog veel te vaak de loopbaanmogelijkheden en de economische zelfstandigheid van vrouwen. In dat kader somt de minister in de memorie van antwoord een aantal instrumenten op, maar het blijft een feit dat Nederland bijzonder achterloopt bij landen als Zweden en Denemarken waar vrouwen een gelijkwaardiger positie hebben op de arbeidsmarkt. Dat is moeilijk los te zien van de verantwoordelijkheid die de overheid daar neemt in de kinderopvang en voorzieningen als brede scholen. Erkent de minister dit, en kan hij ingaan op de ambities van dit kabinet om met een steviger verantwoordelijkheid op dit terrein de arbeidsparticipatie van vrouwen te stimuleren?

Daarnaast zijn mijn partij en mijn fractie groot voorstander van een gelijkwaardiger verdeling van zorgtaken. Met dit wetsvoorstel in de hand zullen ook mannen gemakkelijker meer flexibiliteit kunnen inbouwen in hun werk, en daarmee meer kunnen investeren in zorg voor kinderen, ouders of andere naasten met een zorgbehoefte. Uiteraard mag deze keuzevrijheid niet ten koste gaan van de kwaliteit van het werk of van het bedrijfsbelang van de werkgever. Maar dat gebeurt ook niet. Voorliggend voorstel is evenwichtig omdat daarmee de rechten van werknemers worden verruimd, maar ook omdat rekening wordt gehouden met de positie en de overwegingen van werkgevers. De werkgever mag immers op grond van een aantal in de wet genoemde criteria het verzoek afwijzen. Maar ook dan dwingt het voorstel de werkgever in elk geval om een verzoek of behoefte van een werknemer serieus te nemen en grondig te onderzoeken of het mogelijk is om dit te honoreren. Over een weigering zal de werkgever verantwoording af moeten leggen. De regeling zorgt ervoor dat de behoefte aan die flexibiliteit in goed overleg wordt geregeld, waardoor er rekening gehouden wordt met beide partijen.

Natuurlijk hebben we naast dit voorstel ook andere verruimingen nodig om mensen meer regie te geven over hun leven. Denk aan verlofregelingen en arbeidstijden. De voorstellen daarvoor zijn onlangs met brede steun aanvaard in deze Kamer. Maar op het punt van flexibel en plaatsonafhankelijk werken voorziet dit initiatiefvoorstel in een gat dat anders niet opgevuld lijkt te gaan worden. Soms heb je nu eenmaal niet minder uren nodig, maar wel een flexibeler inzet van die uren. Al in 2010 heeft de Taskforce DeeltijdPlus een duidelijke opdracht aan de overheid geformuleerd. De taskforce stelde dat de overheid het recht op flexibelwerken bij wet zou moeten regelen. Wetgeving was wat de taskforce betreft aangewezen. Ondanks dat goede advies is dat wettelijk recht er tot op heden nog niet.

Mijn fractie juicht het toe dat werkgevers en werknemers nu al vaker afspraken maken over flexibel werken. Ook werkgevers zien daar gelukkig steeds meer de voordelen van in. In cao's neemt het aantal afspraken over flexibele begin- en eindtijden over thuiswerken dan ook toe. Dit voorstel regelt dat deze bij cao gemaakte afspraken ook gelden. Maar voor wie er niets in een cao is vastgelegd, biedt het wettelijk recht uiteindelijk een stok achter de deur. En die is nodig. Eerste-Kamerleden zijn rolmodellen op het punt van flexibel werken, maar voor veel werknemers is dit echt nog geen vanzelfsprekendheid. Ze zijn nog huiverig om dit aan te kaarten bij hun werkgever omdat het niet goed kan vallen bij hun baas en het hun positie daarom zou kunnen schaden. Dit voorstel maakt met name hun positie minder kwetsbaar, omdat ze immers gebruikmaken van een wettelijke regeling.

Voor ons vormt dit wetsvoorstel een mooie stap op weg naar een meer ontspannen samenleving met burgers die in staat worden gesteld hun verantwoordelijkheid te nemen. Wij hopen en rekenen erop dat dit voorstel binnenkort het Staatsblad zal sieren.

De heer Backer i (D66):

Ik ben enorm gestimuleerd door de gedachte over het rolmodel. Ik zat na te denken over de Taskforce DeeltijdPlus en dat advies. Ik mis wat dat betreft feitelijke informatie. Waarin zou dat verschillen van wat er nu wordt voorgesteld? Wat ontbreekt er aan dit voorstel, wat er dus bij zou moeten?

Mevrouw Strik (GroenLinks):

De Taskforce DeeltijdPlus heeft toen al geadviseerd om wat nu in dit wetsvoorstel staat bij wet te regelen. Feitelijk voorziet dit wetsvoorstel in een van de adviezen van de taskforce.

De heer Backer (D66):

Dank. Dan heb ik het goed begrepen.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering tot 14.40 uur, want we zitten krap in de tijd. Om 16.00 uur hebben wij een bijeenkomst met de Raad van State. Voor die tijd moeten wij klaar zijn met de beraadslaging, zeg ik tegen de woordvoerders en de beide initiatiefnemers.