Plenair Sent bij voortzetting behandeling Wet studievoorschot hoger onderwijs



Verslag van de vergadering van 20 januari 2015 (2014/2015 nr. 17)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.17 uur


Mevrouw Sent i (PvdA):

Voorzitter. De PvdA in de Eerste Kamer ziet overtuigende voordelen in het voorliggende studievoorschot. De aanvullende beurs is er voor studenten die het echt nodig hebben en er is extra geld om ons hoger onderwijs te verbeteren. Ook krijgen studenten ruim de tijd, hun schuld naar draagkracht af te lossen. Daarmee wordt het hoger onderwijs verbeterd en blijft het voor iedereen toegankelijk. Wij danken de collega's voor de inhoudelijke discussie en de minister voor haar uitvoerige antwoorden. Graag loop ik de vier punten langs die wij in eerste termijn aan de orde hebben gesteld.

Het eerste hoofdpunt betrof het paradigma, de onderliggende gedachte. Kern is wat ons betreft wat jonge mensen willen en kunnen met hun talenten, voor zichzelf en voor de samenleving. De overheid betaalt nog steeds het meest, de randvoorwaarde is dat toegankelijkheid gegarandeerd zal blijven. Wij vragen van de minister de toezegging dat niet langer zal worden gesproken van de investerende student, maar van de verantwoordelijke student.

Het tweede hoofdpunt betrof de kwaliteitsverbetering. Met de minister onderschrijven wij het belang van een kwaliteitsverbetering van het hoger onderwijs. Met haar onderschrijven wij het belang van het respecteren van draagvlak en diversiteit bij het maken van de kwaliteitsafspraken. Wij zijn blij dat zal worden geleerd van de prestatieafspraken en dat verantwoording met zo min mogelijk bureaucratie gepaard zal gaan.

De combinatie van het instemmingsrecht van de medezeggenschapsraden van hogescholen en universiteiten op de hoofdlijnen van de begroting met het feit dat de vrijgekomen middelen uit het studievoorschot met het amendement-Bisschop als aanvullend bekostiging worden gezien, is als zodanig reeds een belangrijke waarborg dat de extra middelen inderdaad zichtbaar worden ingezet voor kwaliteitsimpulsen in het hoger onderwijs. Toch doet mijn fractie een dringend beroep op de minister om te waarborgen dat ontvangst en aanwending van de vrijgekomen middelen uit het studievoorschot binnen de instellingsbegroting afdoende gespecificeerd worden en dat in het bijzonder de studentengeleding van de medezeggenschapsraden ten aanzien van deze middelen in ieder geval voor de komende tien jaar een specifiek instemmingsrecht heeft wat de aanwending van deze additionele middelen en de binnenkomst ervan betreft. Immers, de studenten zelf zijn bij uitstek aan zet om te waarborgen dat een studievoorschot, indachtig Loesje, inderdaad leidt tot de gevraagde kwaliteitsgarantie.

Als derde punt hebben wij aandacht gevraagd voor een aantal specifieke groepen met mogelijke kwetsbaarheden. Dat betrof ten eerste studenten met een functiebeperking. We zijn blij met de toezegging dat bekeken wordt, of de genomen maatregelen toereikend zijn en dat gezocht zal worden naar een structurele oplossing als dit niet het geval is. Ten aanzien van de mbo-doorstromers steunen wij de indrukwekkende lijst maatregelen die de minister heeft besproken en de toezegging betreffende de communicatie met en begeleiding van deze studenten, alsmede de mogelijke financiële steun die daarvoor nodig is. Als het gaat om specifieke groepen met mogelijke kwetsbaarheden hebben wij verder aandacht gevraagd voor studenten die mogelijk onevenredig zwaar worden getroffen. Denk aan studenten geneeskunde, studenten met een relatief zware bachelor of met een meerjarige master. Wij zijn blij dat de gevolgen gemonitord zullen worden. Wij vinden het prematuur om, vooruitlopend op de mogelijke gevolgen, al maatregelen af te kondigen. Ten aanzien van de geneeskundestudenten vragen wij ons evenwel af of het wel zo makkelijk is om naast coschappen te werken als de minister lijkt te suggereren. Wij zijn blij met haar toezegging dat ze met haar collega van VWS in gesprek zal gaan over de coschappen en vragen de minister, ons te informeren over de uitkomst van dit gesprek.

Over de cohortgarantie van huidige bachelorstudenten merk ik op dat het hierbij wederom gaat om een groep die mogelijk zwaar wordt geraakt. Wij hebben hierbij begrip voor de balans die is gezocht tussen huidige en toekomstige studenten en voor de zorgvuldige afweging van de diverse rechtsbeginselen. We zijn blij met de toezegging betreffende communicatie en begeleiding en de mogelijke financiële ondersteuning die hiervoor nodig is.

Als laatste, niet onbelangrijke groep die mogelijk onevenredig zwaar wordt getroffen, hebben we het over de uitvallers gehad. Daar zijn we blij met de toezegging dat het maximale zal worden gedaan om dit te beperken, met behulp van toegespitste maatregelen en de inzet van consulenten en decanen. Op dit onderwerp hebben we nog twee resterende vragen. Een aantal fracties heeft aandacht gevraagd voor de effecten van het voorliggende wetsvoorstel op middeninkomens. De minister is in een motie van de Tweede Kamer reeds opgeroepen, de effecten op lage inkomens te monitoren. Is zij ook bereid om de effecten op middeninkomens mee te nemen in die monitor? Verder heeft de minister toegezegd, een aantal zaken zorgvuldig te monitoren en actie te ondernemen indien de effecten onwenselijk blijken. Is zij in dat geval bereid, financiële middelen beschikbaar te stellen om de ongewenste effecten die uit de monitor zouden blijken, teniet te doen?

Wat het laatste punt betreft waarvoor wij aandacht hebben gevraagd, de voorlichting en de communicatie, zijn wij het met de minister eens dat het cruciaal is om hiervoor aandacht te hebben ten behoeve van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. We zijn blij met de nauwe samenwerking met het Nibud, Wijzer in geldzaken en andere organisaties teneinde financiële geletterdheid te stimuleren en studenten op gedragseconomische wijze te nudgen, dus een duwtje te geven.

Gezien de zorgvuldige antwoorden van de minister op onze vragen in eerste termijn verwacht ik overtuigende antwoorden van de minister op onze resterende vragen, zodat ik mijn fractie zal adviseren, voor het voorliggende wetsvoorstel te stemmen.