Plenair Nagel bij voortzetting behandeling Wet langdurige zorg



Verslag van de vergadering van 25 november 2014 (2014/2015 nr. 9)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.25 uur


De heer Nagel i (50PLUS):

Voorzitter. Ik volg de politiek al meer dan 50 jaar van nabij. Het is veelzeggend dat ik mij nauwelijks een voorbeeld kan herinneren van een wetsvoorstel dat zo massaal maatschappelijk ter discussie stond als dat van vandaag. Wie de zaken nuchter analyseert, kan haast geen andere conclusie trekken dan dat een meerderheid in het parlement vastbesloten is de voorliggende pijnlijke bezuinigingsoperatie koelbloedig door te zetten, alle maatschappelijke waarschuwingen en aantoonbare gevolgen ten spijt. Zelfs het idee dat de media de uitwerking en de gevolgen in januari breed zullen melden, kan de regeringscoalitie niet vermurwen, gewend als ze geraakt is aan de toch al bizar slechte peilingen. In dit licht bezien is het de vraag wat het nut van het debat van vandaag nog is. Er komen geen echt nieuwe feiten aan de orde en de beschouwingen wijken op grote lijnen niet af van die in de Tweede Kamer. Toch dienen de belangen van veel mensen, waaronder veel ouderen, vandaag verdedigd te worden.

De heer De Grave i (VVD):

De heer Nagel weet het altijd mooi te formuleren. Hij is natuurlijk zeer ervaren en politiek behendig. Hij spreekt echter alleen over de regeringscoalitie. Vindt de heer Nagel het dan ook niet ietwat bijzonder dat twee grote partijen die niet tot de coalitie behoren naar alle waarschijnlijkheid met zo'n rampzalig wetsvoorstel — de kranten staan op scherp, het is electoraal hopeloos — zullen instemmen? Zegt dat misschien iets over de overtuigende kracht van dit voorstel?

De heer Nagel (50PLUS):

Mag ik u een voorbeeld noemen? Ik kom er dadelijk op terug.

De heer De Grave (VVD):

Ik vind het goed, als u maar wel op mijn vraag antwoordt.

De voorzitter:

Via de voorzitter, mijnheer De Grave.

De heer Nagel (50PLUS):

In opiniepeilingen waarin de vraag wordt gesteld of iemand zich nog vertegenwoordigd voelt door Den Haag, geeft ongeveer 80% van alle kiezers aan zich niet meer te herkennen in wat de grote partijen hier in Den Haag doen. Dat is een teken aan de wand. Een van de grote partijen beroemde er zich in het verleden terecht op dat zij een trouwe bondgenoot had in de vakbeweging. En zie nu hoe de hele vakbeweging zich op dit moment opstelt. Dan denk ik: luistert u eens naar deze geluiden in de samenleving, want dan komt u tot een andere conclusie dan een paar partijen die in Den Haag ingeburgerd zijn en het contact met wat er in de maatschappij leeft in mijn ogen verloren zijn. Dat zegt veel meer. Ik kom er dadelijk op terug. Ik ga wat voorbeelden geven, want er is net door een van de sprekers gevraagd om feiten. Ik zal die dan ook kort geven.

Al enkele maanden geleden kopte een groot landelijk dagblad: "Kaalslag thuiszorg wordt nu zichtbaar. Zwart jaar voor ouderen en zieken op komst". De vrees dat vele duizenden ouderen, zieken en gehandicapten van hun gemeente te horen krijgen dat zij vanaf 1 januari 2015 geen of veel minder thuiszorg krijgen, is overal voelbaar. De hoop moet maar gevestigd worden op familie, niet-zieke buren of vrijwilligers. Tegelijkertijd kondigen zorginstellingen massaal ontslag aan. De gevolgen van de overhaast ingevoerde decentralisatie worden overduidelijk. De voorzitter van de Abvakabo, Corrie van Brenk, noemt 2015 een zwart jaar voor ouderen, kwetsbare kinderen en zieken. Het doel van de wetgeving, namelijk om ouderen langer thuis te kunnen laten wonen in de gevallen dat dit verantwoord is, wordt op zich gesteund. Maar als de thuishulp overwegend afhankelijk wordt van niet-geschoolde relaties, zoals familie en buren, dan gaat er iets fundamenteel fout. Men kan niet tegelijkertijd de zorg in verpleeghuizen afbreken en de geschoolde thuishulp sterk reduceren. Dat is vragen om grote moeilijkheden en om onwaardige en onhoudbare toestanden.

Tienduizenden mensen in de thuiszorg raken hun baan kwijt. Bij een gerenommeerde thuiszorginstelling als Thebe in Tilburg zijn er nu al maar liefst 2.500 ontslagen te melden.

Mevrouw Barth i (PvdA):

De heer Nagel heeft het nu al een aantal keer over tienduizenden. De prognose van het aantal ontslagen naar aanleiding van de hervorming in de zorg was 20.000. Tot nu toe zijn er bij het UWV landelijk 2.000 ontslagaanvragen ingediend. De verwachting is dat dit aantal zal gaan naar 5.000. Dat zijn er nog steeds 5.000 en dat is veel, maar ik wil ook de heer Nagel oproepen om zich aan de feiten te houden en niet zoveel te overdrijven. De zaak is serieus genoeg om zonder dit soort overdrijvingen een debat te voeren.

De heer Nagel (50PLUS):

Alsof zij vandaag jarig is, zal ik mevrouw Barth op de feiten trakteren. Ik heb namelijk gisteren de moeite genomen om contact te hebben met het hoofdkantoor van Abvakabo. Daar houdt men een teller bij van de ontslagen die er nu al zijn. Die stond gisteren exact op 26.787. Als mevrouw Barth dus vraagt om de feiten, dan moet zij gewoon even met de vroeger zo bevriende vakbeweging bellen. Dan krijgt zij ze. De vakbeweging tekent daarbij aan dat de grote bulk pas na 1 januari zal komen. Dat zijn dramatische ontwikkelingen. Ik wil graag weten welk commentaar de staatssecretaris hierop heeft en wat zijn prognose is van de ontslagen in het komend jaar. Kan de staatssecretaris ook enig inzicht verschaffen in de ontwikkeling van de wachtlijsten voor mensen die noodzakelijk aangewezen zijn op een verzorgingstehuis? Beseft de staatssecretaris wat het voor mensen betekent als in hun laatste levensfase veiligheid en kwaliteit in de zorg ontbreken?

Al in juni publiceerde de inspectie een onderzoeksrapport waarin letterlijk — dit zijn dus feiten — stond: "Bij veel instellingen bleek dat de beschikbaarheid en deskundigheld van het personeel onvoldoende was afgestemd op de zorgbehoefte van cliënten". Gisteravond was in het tv-programma EenVandaag een reportage te zien over wat het keukentafelgesprek heet. Dat betrof kinderen die op 100 kilometer afstand wonen en toch doen wat ze kunnen, enkele keren per week. De ouderen ervaren het als gesprek aangekondigde contact als eenzijdige mededelingen en zij moeten een halvering van de hulp maar aanvaarden. Noodgedwongen hebben zij zich nu tot de rechter gewend. Dat speelt vandaag; ook dat is een feit. Is de staatsecretaris het met de 5OPLUS-fractie eens dat dit een gewenst sociaal beleid tot in het hart raakt? Mensen zonder familie en anderen worden zeer afhankelijk. In die gevallen wordt het doel om langer thuis te wonen niet alleen niet gehaald, maar wordt juist het omgekeerde bereikt. De staatssecretaris is van twee kanten gevraagd om een NRC-artikel te recenseren. Ik vraag nu: hoe reageert de staatssecretaris op de uitzending van gisteravond bij EenVandaag?

Van vele kanten is aangedrongen op een, al dan niet gedeeltelijk, uitstel van deze wet, maar het is opnieuw tegen dovemansoren gezegd en kennelijk ontbreken de middelen om dit euvel te kunnen verhelpen. We hadden een stelsel opgebouwd met een collectief gefinancierde zorg voor iedereen, ongeacht het eigen inkomen. Het werd mogelijk om langer thuis te blijven wonen dankzij goede thuiszorg en dagbesteding. Ervan uitgaan dat hulp van buren of familie, op grote schaal en met de vereiste deskundigheid, de tekorten zal afdekken, lijkt ons te onverantwoord tegenover al diegenen die in een kwetsbare positie op een redelijke behandeling hadden gerekend. Door de overheveling van zorgtaken, gepaard met de wel zeer sterke bezuiniging, zullen steeds meer mensen de noodzakelijke voorzieningen ontberen. Én verzorgingstehuizen sluiten én bezuinigen op thuiszorg: dat moet ernstig fout gaan. Veel bewoners van verzorgingstehuizen hebben een hoge leeftijd: 80 jaar of ouder. Zij worden opgejaagd door deze plannen. Gedwongen verhuizingen zijn het gevolg, vaak voor een tweede of derde keer. Beseft men wel wat dit voor de mensen betekent?

In de nadere memorie van antwoord gaat de staatssecretaris in op de aangekondigde monitor die de evaluatiepunten moet gaan bepalen. Begrijpen wij goed dat de eerste periodieke evaluatie wellicht pas drie jaar na het in werking treden van de wet zal plaatsvinden? Stel dat de gevolgen begin 2015 zullen zijn zoals sommigen vermoeden en vrezen, is dan een eerdere bijstelling niet noodzakelijk? Wij vragen de staatssecretaris met klem, in te gaan op wat hij zal doen als een dergelijke situatie ontstaat.

Samenvattend kunnen wij kort zijn. Enige positieve beweging van het kabinet verwachten wij niet. In januari spreken wij elkaar nader en de kiezer heeft op 18 maart het woord. Het is voor ons onbegrijpelijk dat deze staatssecretaris zich zo heeft vastgebeten in dit onacceptabele beleid.

De heer De Lange i (OSF):

Er was een debat tussen mevrouw Barth, die beweerde dat er 2.000 ontslagen waren gerealiseerd en dat dit aantal waarschijnlijk zou oplopen tot maximaal 5.000, en de heer Nagel, die stelde met ABVAKABO te hebben gebeld, waar de teller op 27.787 stond. Dat is een heel grote discrepantie. Ik dacht: nu springt mevrouw Barth overeind om die mening van de ABVAKABO, de getallen die heer Nagel noemt, ter discussie te stellen. Daar zat ik eigenlijk op te wachten, maar dat gebeurde helemaal niet. Nu blijft mij niets anders over dan via u, mevrouw de voorzitter, aan mevrouw Barth te vragen wat zij vindt van de getallen van ABVAKABO. Of meent zij dat ABVAKABO als organisatie onbetrouwbaar is? Is dat het misschien?

De voorzitter:

U hebt dit punt gemaakt. Als mevrouw Barth wil reageren, kan zij dat in de tweede termijn doen.

De heer Nagel (50PLUS):

Als ik het goed heb begrepen, is er na mijn inbreng een pauze. Ik wil mevrouw Barth wel helpen aan het telefoonnummer van ABVAKABO. Dan is het probleem opgelost.