Plenair Gerkens bij behandeling Stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen



Verslag van de vergadering van 11 november 2014 (2014/2015 nr. 7)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.58 uur


Mevrouw Gerkens i (SP):

Voorzitter. In het begin van de jaren tachtig werd door de decentralisering de toenmalige bibliotheekwet afgeschaft. Deze minister brengt daar nu verandering in en heeft een nieuwe wet opgesteld. Dat is een goede zet, die wij ook waarderen.

In het huidige wetsvoorstel worden vijf pijlers genoemd als gebied waarop een bibliotheek werkzaam mag zijn. Dat is goed, zo vindt mijn fractie, omdat een bibliotheek meer functies heeft dan het uitlenen van boeken alleen. Een bibliotheek is een plek waar alle kennis kan samenkomen en ontsloten wordt. Natuurlijk speelt de digitalisering daar ook een rol in, niet alleen in de vorm van het digitale boek, maar ook omdat kennis steeds meer ontsloten wordt in een digitale omgeving. De hoeveelheid informatie die via de virtuele wereld verkrijgbaar is, is groot en moet op waarde geschat worden. Ook op dat punt zie ik een taak voor de bibliotheken.

De verruiming van het takenpakket had misschien nog wel verder kunnen gaan. In andere landen is de bibliotheek bijvoorbeeld ook een plek waar je werk kunt vinden. Zij heeft daar dus een nog belangrijkere sociale functie. Dat is een interessant concept dat mijns inziens aandacht verdient. Het wetsvoorstel biedt evenwel ruimere mogelijkheden voor bibliotheken om zich te ontwikkelen tot die ontmoetingsplekken.

De minister heeft ook een drempel gecreëerd voor het geval dat bibliotheken met sluiting bedreigd worden. Dan dient er namelijk bestuurlijk overleg plaats te vinden. De minister heeft tijdens het debat in de Tweede Kamer laten weten dat zij dit wil monitoren via de Bibliotheekmonitor. Maar wat gaat de minister precies monitoren en welke parameters gaat zij daarbij gebruiken? Die vraag blijft over na de behandeling in de Tweede Kamer. Als de minister nu niet vaststelt wat zij een goed bereikbare bieb vindt, is het lastig om te weten wanneer men moet ingrijpen omdat de bereikbaarheid van een bibliotheek in een bepaald gebied in het geding komt.

Dat kan overigens ook voor ongemakkelijke situaties zorgen. Stel dat een buurgemeente tegen alle adviezen in haar bibliotheek toch laat sluiten, dat de inwoners van die gemeente naar de bibliotheek van de buurgemeente gaan, maar dat die niet meer gelden ontvangt voor een toenemend aantal bezoekers. Dan kan het theoretisch zo zijn dat die bibliotheek besluit om de inwoners niet toe te laten. Op dat moment is er dus wel een bibliotheek in de buurt, maar die is niet beschikbaar voor de inwoners. Als deze vreemde situatie zich voordoet, wat doet de minister dan? Of doet zij dan niets, omdat zij vindt dat de verantwoordelijkheid daarvoor op gemeentelijk niveau ligt?

De Tweede Kamer heeft met diverse amendementen geprobeerd om de bereikbaarheid te omschrijven: per aantal inwoners, met een bepaalde straal enzovoorts. Geen van deze amendementen heeft een meerderheid behaald. De lijst van de reeds gesloten bibliotheekvoorzieningen die de VOB de Kamer toestuurde, is indrukwekkend; helaas, moet ik zeggen. Ik begrijp best dat het voor de minister lastig is om aan te geven op welke wijze zij wil monitoren: op afstand of op aantal? Het lijkt mij het beste om dit in overleg te doen met de VNG en natuurlijk de VOB. Ik verzoek de minister dan ook om in overleg te treden met deze partijen om gezamenlijk een ondergrens te formuleren en die te gebruiken voor de monitoring. Is de minister daartoe bereid? Dat zou mijn fractie namelijk de mogelijkheid geven om voor dit wetsvoorstel te stemmen. Ik hoop dus op een toezegging van de minister op dit punt, zodat ik de motie die ik hierover heb opgesteld, niet hoef in te dienen in de tweede termijn.

De bibliotheek is meer dan een bibliobus alleen. Sommige bibliotheken hebben echt waardevolle stukken in hun bezit. Is de minister bereid om de bibliotheek als cultureel erfgoed te zien en ook zo te waarderen in het aankomende wetsvoorstel over het erfgoed?

Mij rest nog een vraag. We hebben gezien dat de indrukwekkende bibliotheekcollectie van het KIT is verdwenen: ruim 60% van de meer dan 1 miljoen documenten is naar het buitenland gegaan, bijvoorbeeld naar Egypte, Indonesië, Suriname, de Antillen en Duitsland. Unieke werken zijn uit ons land verdwenen. Kan de minister beleid ontwikkelen dat bij toekomstige sluitingen voorziet in een zorgvuldige ontmanteling van bibliotheken volgens een protocol, opdat unieke documenten — in ieder geval voor ons land — behouden blijven?