Plenair Sent bij voortzetting behandeling Wet werk en zekerheid



Verslag van de vergadering van 3 juni 2014 (2013/2014 nr. 32)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.15 uur


Mevrouw Sent i (PvdA):

Voorzitter. Graag danken wij de minister voor zijn aangename en overtuigende antwoorden op onze vragen en voor de waardevolle toezeggingen die hij op diverse punten aan onze Kamer heeft gedaan. De Partij van de Arbeid in de Eerste Kamer heeft er vertrouwen in dat de Wet werk en zekerheid zorgt voor een socialere arbeidsmarkt voor vast en flex. Deze wet geeft werknemers een betere positie en maakt ze weerbaar in een snel veranderende arbeidsmarkt. Een crisis is dus niet alleen een bedreiging, maar biedt ook een kans om met een sociaal akkoord de modernisering van de arbeidsmarkt op economisch en sociaal wenselijke wijze aan te pakken. En dat was nodig.

Het sociaal akkoord en de daaruit voortvloeiende Wet werk en zekerheid zijn een belangrijkere stap naar een eerlijkere arbeidsmarkt. Ten eerste wordt hiermee het vertrouwen hersteld. Ten tweede is het wat mij en mijn fractieleden betreft hoog tijd voor herstel van evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid op de arbeidsmarkt. Tijdens dit debat zijn er al diverse parallellen met sport langsgekomen. Als balletdanseres spreken het evenwicht en de flexibiliteit mij natuurlijk enorm aan.

Wij voelen ons in onze beoordeling gesterkt door onder andere het Centraal Planbureau, de Raad voor de rechtspraak en de OESO. Bij de doorrekening van het wetsvoorstel kent het Centraal Planbureau een positief werkgelegenheidseffect hieraan toe. Zo onderschrijft de Raad voor de rechtspraak de noodzaak van de wijziging van het ontslagrecht. Ook is de Raad voor de rechtspraak voorstander van de rol voor de rechter, waarin wordt voorzien in het wetsvoorstel, en het openstellen van hoger beroep en cassatie.

Ten slotte blijkt uit de overzichtsstudie van de OESO dat het vergroten van het gat tussen de bescherming van vaste en flexibele contract leidt tot een toename van het aantal flexibele contracten. Omgekeerd leidt het verkleinen van het gat tot meer vaste contracten.

Wij hebben in de eerste termijn aandacht gevraagd voor een aantal zaken. Zou er ten eerste geen nieuwe tweedeling ontstaan, zoals die tussen vervangbaren en onvervangbaren? Daarbij heeft de minister aan de ene kant toegezegd dat er een versnelde evaluatie zal plaatsvinden met speciale aandacht voor de effecten op kwetsbaren, maar aan de andere kant schijnt hij te ontkennen dat vervangbaren mogelijk harder worden geraakt door de ketenbepaling. Dat verwart mij. Daarop zou ik graag nog enige toelichting willen van de minister.

Leidt het wetsvoorstel ten tweede mogelijk niet tot onbedoelde gevolgen in onderwijssectoren en seizoengevoelige sectoren, zoals de horeca? De minister heeft duidelijk gemaakt dat er wel degelijk maatwerk mogelijk is binnen het wetsvoorstel. Er zijn vaste contracten met nul uren mogelijk. Er is een cao-commissie mogelijk. Seizoenswerk is mogelijk. Kortom, op dat terrein zijn onze zorgen weggenomen.

Zorgt de zeer korte invoeringstermijn van het voorliggende wetsvoorstel, ten derde, niet voor daarmee samenhangende potentiële problemen? Op dit vlak zijn wij nog niet volledig gerustgesteld. Wij zouden graag iets meer inzicht krijgen van de minister in zijn inzet en die van zijn ministerie op de ondersteuning van de invoering van de diverse onderdelen, met name de onderdelen die men op korte termijn beoogt te starten.

Ten slotte hebben wij de minister in eerste termijn de suggestie meegegeven dat het goed zou zijn als flexwerkers en zzp'ers de kans krijgen om zich vrijwillig aan te sluiten bij bestaande collectiviteiten. Ik dank de minister voor zijn uitvoerige toelichting op deze problematiek. Ik kijk uit naar het interdepartementale beleidsonderzoek om de positie van zzp'ers in kaart te brengen en naar de lessen die hieruit zullen worden getrokken.

Teneinde niet bij te dragen aan de wildgroei aan moties en uitvoerige stemverklaringen, zeg ik nu alvast dat mijn fractie niet voor de motie-Backer zal stemmen, omdat de monitoring van de h grond naar haar mening reeds is toegezegd door de minister. Zij acht die motie dan ook overbodig.

Ik rond af. Wat is nu eigenlijk van waarde? Over die vraag heeft de Wiardi Beckman Stichting zich gebogen tijdens een groot aantal gesprekken met mensen in heel Nederland en dwars door de beroepsgroepen heen. Uit deze gesprekken zijn vier waarden naar voren gekomen, te weten: binding, bestaanszekerheid, goed werk en verheffing. Blijkens deze studie staan deze waarden onder druk. De Partij van de Arbeid is van mening dat het pakket maatregelen van het voorliggende wetsvoorstel een waardevolle bijdrage levert aan deze vier waarden, met excuses voor de woordgrap.

Met al dit soort maatregelen draag je bij aan het herstel van vertrouwen en evenwicht. Wij hebben van de crisis geleerd en stellen er een sterker en socialer alternatief voor in de plaats met het voorliggende wetsvoorstel. Wij zijn er dan nog niet, maar ik ben er wel trots op dat wij deze wet hier hebben mogen behandelen. Ik kijk ernaar uit om mijn fractie te adviseren om voor het wetsvoorstel te stemmen.