Plenair Bezaan bij behandeling Wet seksuele misdrijven



Verslag van de vergadering van 19 maart 2024 (2023/2024 nr. 24)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 11.28 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Bezaan i (PVV):

Voorzitter. Allereerst vanaf deze plek ook namens de PVV-fractie felicitaties aan de heer Marquart Scholtz en aan mevrouw Schipper voor hun maidenspeech.

De voorzitter:

Schippers.

Mevrouw Bezaan (PVV):

Schippers, excuus.

Voorzitter. Vandaag bespreken wij de Wet seksuele misdrijven. Met het voorliggende voorstel wordt de strafrechtelijke bescherming tegen aanranding, verkrachting, online seksuele misdrijven en seksuele intimidatie uitgebreid. Zo worden de strafmaxima voor bepaalde gedragingen zoals seksuele misdrijven tegen kinderen verhoogd. Het zal dan ook niet verbazen dat de PVV in de basis positief staat tegenover dit wetsvoorstel, al had het van onze fractie nog een tandje verder mogen gaan. Maar in het kader van "garnaal is ook vis als er anders niet is", geven de verhoogde strafmaxima, waaronder de strafbedreigingen voor aanranding en verkrachting van kinderen, in ieder geval de ruimte aan het Openbaar Ministerie en de rechter om respectievelijk hogere straffen te kunnen eisen en op te leggen.

Voorzitter. In de memorie van toelichting valt te lezen dat binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving verslag wordt gedaan over de doeltreffendheid hiervan en de effecten in de praktijk. Een evaluatie dus. Ten behoeve hiervan zal er een nulmeting worden verricht. Misschien is dat inmiddels al gebeurd. Daarnaast zal na de inwerkingtreding van de wet en voor de genoemde evaluatie na vijf jaar, een procesevaluatie worden verricht die vergelijkbaar is met een invoeringstoets. Dat zal naar verwachting een of twee jaar na inwerkingtreding van deze wet gebeuren. Is het gezien de ernst van de misdrijven waar deze wet over gaat niet beter om die termijnen te verkorten, bijvoorbeeld een invoeringstoets na een jaar en dan de evaluatie van de wet na bijvoorbeeld tweeënhalf jaar? Mijn vraag aan de minister is dan ook of dat haalbaar is en, zo ja, of de minister daartoe bereid is. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Een goede uitvoering van deze wet is voor een groot deel afhankelijk van hoeveel capaciteit de politieorganisatie voor de inwerkingtreding van deze wet tot haar beschikking heeft. Eerdere senatoren refereerden daar ook al aan. Daar zit natuurlijk een kwetsbare plek, gezien het feit dat er helaas nog steeds een tekort is aan politieagenten, maar overigens ook aan officieren van justitie en rechters. Tijdens de behandeling van deze wet in de Tweede Kamer werd er een PVV-motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht ervoor te zorgen dat de politieorganisatie ruim voor de inwerkingtreding van de Wet seksuele misdrijven de beschikking heeft over de structurele gelden, zodat de extra benodigde capaciteit tijdig gerealiseerd kan worden, waardoor deze wet goed kan worden uitgevoerd.

In de nota naar aanleiding van het tweede verslag valt te lezen dat er voor de capaciteitsuitbreiding vanaf 2024 structureel 5 miljoen euro aan extra middelen ter beschikking is gesteld en dat de korpschef toestemming heeft gekregen om, vooruitlopend op het beschikbaar komen van die extra middelen, al in 2023 te starten met de werving van extra medewerkers voor de aanpak van seksuele delicten. Hoewel de politie tevreden zou zijn over het aantal nieuwe aanmeldingen tot nu toe en ernaar streeft de capaciteitsuitbreiding, het screenen en opleiden van nieuw personeel in 2026 gerealiseerd te hebben, zijn er toch donkere wolken zichtbaar. Zo loopt het realiseren van de formatie-uitbreidingen vertraging op door onder andere een hogere uitstroom dan instroom van operationeel personeel; het is vandaag al eerder gezegd. De minister geeft aan te verwachten dat bij het realiseren van extra bezetting in de zedenteams dit ook een rol zal spelen, al is op dit moment nog onduidelijk in welke mate. Kan de minister aangeven wat er gedaan wordt om een vinger aan de pols te houden en waar eventueel mogelijkheden liggen om een helpende hand te bieden? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. In november 2022 zijn er in de Tweede Kamer door de SP vragen gesteld over een bericht dat er een groot tekort is aan officieren van justitie. In de beantwoording van de vraag wanneer de minister verwacht dat de tekorten bij het OM zijn opgelost, gaf de minister het volgende antwoord: "Het college neemt binnen de bestaande mogelijkheden de nodige beslissingen om tot een verantwoorde en gefaseerde uitbreiding van het aantal officieren te komen en daarnaast de parketten de ruimte te geven om de werkdruk aan te pakken of terug te dringen. Ondanks deze grote inspanningen op zowel korte als lange termijn is sprake van een complex en weerbarstig probleem. Met het in drie jaar werven van 250 officieren van justitie wordt aan het oplossen daarvan een substantiële bijdrage geleverd." Inmiddels zijn we bijna anderhalf jaar verder. Ik zou de minister willen vragen wat de huidige stand van zaken is van dit complexe en weerbarstige probleem. Gloort er hoop aan de horizon? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. De minister geeft in de nota naar aanleiding van het tweede verslag tevens aan dat als de zedenteams nog niet op volledige sterkte zijn, dat niet betekent dat de wet niet kan worden uitgevoerd. De verwachting is namelijk dat het in- en doorstromen van nieuwe zaken in de strafrechtketen naar aanleiding van deze wet een geleidelijk proces zal zijn. Met de hiervoor geschetste tekorten bij de politie en het OM in het achterhoofd — dan laat ik het tekort aan rechters nog maar even buiten beschouwing — zou ik de minister willen vragen of zij kan aangeven waar deze reactie precies op is gebaseerd. Ook hierop krijg ik graag weer een reactie van de minister.

Voorzitter. Ik ga afronden met een laatste punt. In de voornoemde nota stelt de minister dat ook goede voorlichting en bewustwording van groot belang zijn om het normerende karakter van de wetgeving over seksuele misdrijven te versterken. Daarom wordt een ketenbrede publiekscommunicatie ontwikkeld, om de normen achter de Wet seksuele misdrijven effectief onder de aandacht van het grote publiek te brengen. Dat is een goede zaak. Kan de minister aangeven of er bij deze publiekscampagne ook specifiek aandacht wordt besteed aan het voorlichten van kinderen, aangezien zij een kwetsbare doelgroep zijn? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Ik zie uit naar de beantwoording. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bezaan. Dan is het woord aan de heer Dittrich namens D66, mede namens OPNL.