Plenair Perin-Gopie bij voortzetting behandeling Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie



Verslag van de vergadering van 27 februari 2024 (2023/2024 nr. 21)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.55 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):

Dank u wel, voorzitter. Veel dank aan de minister voor de duidelijke en heldere antwoorden. Ik was blij te horen dat de minister goed geïnformeerd is en goed op de hoogte is van de discriminatie en het racisme die plaatsvinden in Nederland, en helaas ook binnen de rijksoverheid. Ik ben ook heel blij met de antwoorden die de minister heeft gegeven over wat de rijksoverheid allemaal doet om discriminatie en racisme te voorkomen. Maar, zo heb ik de minister ook horen zeggen, het is helaas nog niet voldoende en het is nog niet zo heel lang ingezet.

De minister gaf aan dat binnen haar eigen ministerie onlangs iemand is benoemd voor een dg-functie, een vrouw van kleur. Ik moet bekennen dat ik dat al gezien had; ik heb een kleine guilty pleasure om te volgen wat er allemaal gebeurt bij de Algemene Bestuursdienst van de rijksoverheid. En ik ben heel blij voor deze persoon dat zij die functie heeft, maar tegelijkertijd ben ik ook wel enigszins beschaamd dat er pas in 2024 een persoon van kleur in het ambtelijk bestuur van het ministerie van SZW terechtkomt. Ik ben heel blij voor die persoon hoor, daar gaat het niet om. Maar daar ligt wel een beetje mijn zorg: hoe kan het dat het pas in 2024 gebeurt? Dit is de eerste topambtenaar, en blijft het dan ook de enige, of komen er meer? En hoe zorgen we nou, los van de maatregelen die er genomen zijn, dat die Rijksoverheid ook echt een betere afspiegeling wordt van de samenleving, en dat dat ook sneller gaat gebeuren?

Daar heb ik ook nog een motie over voorbereid, maar ik wil eerst nog even het volgende zeggen. Ik heb alle collega's hier horen zeggen dat zij tegen discriminatie zijn. Daar ben ik heel blij om. Maar het is heel typisch, want werkgevers zeggen dat ook allemaal. Als je aan een werkgever vraagt "bent u voor diversiteit en inclusie?" dan zeggen ze meestal ook "ja", want niemand wil daar niet voor zijn. De grote uitdaging zit vervolgens altijd in de vraag: wat gaan we nu doen? Het lijkt nu alsof wij ons in deze Kamer, in een aantal fracties, ook heel typisch gedragen. Ze zeggen wel "we willen geen discriminatie; we willen iedereen gelijke kansen bieden", maar als er dan een maatregel is die heel efficiënt is, zeggen ze vervolgens "ja, maar het moet ook weer niet zó snel; laten we nou eerst eens beginnen bij de grote werkgevers". Dat zeggen ze, terwijl we weten dat de meeste van die grote werkgevers het allemaal wel goed voor elkaar hebben en dat het voor hen ook de kleinste opgave is, en terwijl we ook weten op basis van onderzoek dat het juist goed is als alle werkgevers dit gewoon gaan doen. In de Tweede Kamer is juist een amendement aangenomen om te zorgen dat ook die kleinere werkgevers hun best gaan doen, bijvoorbeeld door dat amendement van Van Baarle. Daarin staat dat ook werkgevers met 24 werknemers of minder nog steeds een verantwoordelijkheid hebben wanneer gebleken is dat hun werkwijze niet klopt, en dat ze die dan alsnog op schrift vast moeten stellen.

Mevrouw Bakker-Klein i (CDA):

Mevrouw Perin-Gopie doet het voorkomen alsof onze fractie, misschien ook door het indienen van deze motie, vindt dat kleine werkgevers het niet zouden moeten doen. Niets is minder waar. Waar het ons om gaat, is dat we voor de handhaving daarvan, in de zin van sanctionering als het nog niet op orde is, wat meer tijd nemen, zodat de kleine werkgevers dat ook kunnen gaan doen. Maar als de wet is ingevoerd, dan moeten de kleinere werkgevers hier ook gewoon aan voldoen. Alleen, we willen de handhaving ervan wat meer faseren.

Mevrouw Perin-Gopie (Volt):

Zo had ik het ook begrepen. Misschien druk ik me niet goed uit. Maar ik vind dat je ook moet handhaven op kleine werkgevers, en dat we juist nu snel de daad bij het woord moeten voegen. Dus daarom moet ik nog met mijn fractie overleggen over hoe wij deze motie daarin zien.

Samen met collega Belhirch heb ik een motie voorbereid. Die luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat discriminatie en racisme op vele plekken in de Nederlandse samenleving voorkomt;

constaterende dat uit verschillende recente onderzoeksrapporten en voorbeelden van overheidsoptreden blijkt dat ook binnen de rijksoverheid sprake is van discriminatie en racisme;

overwegende dat het toezicht op de voorliggende wet in handen wordt gesteld van de Nederlandse Arbeidsinspectie, die de taak en bevoegdheid krijgt om toe te zien op de aanwezigheid en toepassing van een werkwijze voor wervings- en selectiebeleid van werkgevers met doeltreffende maatregelen om discriminatie te voorkomen en gelijke kansen te creëren;

overwegende dat de rijksoverheid de grootste werkgever van Nederland is en daardoor een belangrijke voorbeeldfunctie vervult als het gaat om de verandering die de voorliggende wet teweeg wil brengen;

overwegende dat de Nederlandse Arbeidsinspectie onderdeel is van de rijksoverheid en dat zij zelf daardoor geen onafhankelijk toezicht kan houden op haar eigen organisatie;

overwegende dat de Algemene Bestuursdienst de werving en selectie doet voor topambtenaren binnen de rijksoverheid en dat de leiding van de Nederlandse Arbeidsinspectie wordt aangesteld door de Algemene Bestuursdienst;

verzoekt de regering om periodiek de Eerste Kamer te informeren over de werkwijze van de Algemene Bestuursdienst en van de Nederlandse Arbeidsinspectie voor een wervings- en selectiebeleid met doeltreffende maatregelen om discriminatie te voorkomen en gelijke kansen te creëren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Perin-Gopie en Belhirch.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter J (35673).

Mevrouw Perin-Gopie (Volt):

Ik zie dat mijn tijd op is.

De voorzitter:

Ik zie het ook. Dank u. Dan is het woord aan de heer Petersen namens de VVD.