Plenair Heijnen bij behandeling Pakket Belastingplan 2024



Verslag van de vergadering van 11 december 2023 (2023/2024 nr. 11)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.33 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Heijnen i (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Ja, hier sta ik dan. Wie had dat gedacht? Ikzelf in ieder geval niet, anderhalf jaar geleden. Ik vind het een hele grote eer om als een van de 75 senatoren van Nederland een bijdrage te mogen leveren aan goede wetgeving voor ons mooie land. Ik doe dat uiteraard samen met mijn fractie, onze medewerkers Niels en Sanne, en met al mijn collega's, en wordt daarbij uitstekend ondersteund door uw voortreffelijke Griffie. Een hartelijk welkom aan de staatssecretaris en de aanwezige toeschouwers, hier op de publieke tribune en op de livestream.

Voorzitter. Het is een grote eer, waar ik trots op ben, en ook een grote verantwoordelijkheid. Soms is het ook wel een beetje spannend, zoals nu. Zoals inmiddels al bekend en enigszins te horen is, kom ik uit Limburg. Ik ben een jongen van het Limburgse platteland. Ruim 59 jaar geleden ben ik geboren en getogen in Wijnandsrade, of "Wienesrao" zoals wij zeggen, een dorpje in de Oostelijke Mijnstreek, van net geen 2.000 inwoners. Vervolgens maakte ik, na mijn middelbare school in Heerlen, een uitstapje naar onze buurprovincie Noord-Brabant. Ik ging naar Tilburg voor mijn studie Fiscale Economie en naar Eindhoven voor mijn werk. Maar nu woon ik alweer 27 jaar met heel veel plezier in ons prachtige Heuvelland, in Mergraote, Margraten.

Voorzitter. Ik ben er trots op om Limburger te zijn. Misschien vind ik Limburg wel de mooiste provincie van dit land — of laat dat "misschien" maar weg. U staat me vast toe dat ik, als fiscalist met 36 jaar praktijkervaring, mijn visie op belastingheffing met u deel. Benjamin Franklin, oud-president van de Verenigde Staten, zei ooit: niets in het leven is zeker, behalve de dood en belastingheffing. Zelf zeg ik: bijna elk economisch en menselijk handelen trekt belastingheffing aan. Ons leven begint al met een aangifte bij de burgerlijke stand. Maar ook bijvoorbeeld als we boodschappen doen: omzetbelasting. Als we gaan werken of ondernemen: loonbelasting of vennootschapsbelasting. Als we op onszelf gaan wonen: WOZ. Als we een huis kopen: overdrachtsbelasting. Als we ons huis verwarmen: energiebelasting. Als we een auto kopen: bpm. Als we in een auto rijden: wegenbelasting en accijns. Als we onze kinderen financieel willen ondersteunen: schenkbelasting. En tot slot, als we overlijden: erfbelasting.

BBB is van mening dat belastingheffing aan drie uitgangspunten moet voldoen. Belastingheffing moet eerlijk zijn. De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten en alleen over daadwerkelijk genoten inkomen wordt belasting geheven. Op de tweede plaats moet belastingheffing eenvoudig zijn. Eenvoudig voor burger en ondernemer, maar zeker ook eenvoudig in de uitvoering. Tot slot moet belastingheffing efficiënt zijn. Het primaire doel is het financieren van de overheidsuitgaven.

Vervolgens dient een belastingsysteem naar onze mening gebaseerd te zijn op een aantal basisprincipes, zeg maar het fundament. Dat is: vertrouwen, verantwoordelijkheid en daarmee verbinding. Alleen via vertrouwen over en weer en via verantwoordelijkheid over en weer komen we weer tot een goede verbinding tussen de overheid en haar burgers, daar ben ik van overtuigd.

Kort samengevat zou je dus kunnen zeggen dat de visie van BBB op belastingheffing luidt: BBB streeft naar EEE op basis van VVV.

Dan wil ik nu ingaan op het belastingpakket voor 2024, een aanzienlijk pakket, een cadeautje — niet ongewoon in deze tijd van het jaar — dat zeker niet zo door je brievenbus past. Zoals ik al zei: een omvangrijk pakket. Het betreft naast het eigenlijke Belastingplan nog zestien wetsvoorstellen en een aantal brieven die we behandelen. Is het pakket te omvangrijk? BBB vindt van wel. We zouden als BBB dan ook de navolgende toezegging aan de staatssecretaris willen vragen. Wil de staatssecretaris toezeggen dat de regering haar uiterste best gaat doen om bij volgende belastingplannen alleen die wetsvoorstellen op te nemen die een budgettaire samenhang hebben met de begroting voor volgend jaar, zoals ook de Raad van State adviseert? Het is niet goed mogelijk om hiervoor een aantal af te spreken, maar een aantal van maximaal vijf wetsvoorstellen, inclusief het Belastingplan, lijkt mij persoonlijk wel een mooi streven.

Dan box 3. Laat ik maar met de deur in huis vallen: we zijn als Nederland het boxenstelsel ontgroeid. Het is wat BBB betreft echt tijd om eens "out of the box" te gaan. Alle perikelen omtrent box 3 doen ons meer en meer aan een echte bokswedstrijd denken. Op dit moment zit de staatssecretaris op één knie voor acht tellen rust, na een uppercut op zijn kin van advocaat-generaal Wattel, maar eigenlijk is er sprake van een technisch ko. Vandaar onze oproep: laten we nu een echt goed en duurzaam belastingsysteem voor vermogensinkomsten invoeren. Uitgangspunt hierbij is wat BBB betreft uiteraard wel dat alleen daadwerkelijk genoten inkomsten belast worden, dat wil dus zeggen belastingheffing over daadwerkelijk en niet over fictief rendement, op basis van een vermogenswinstbelasting en geen vermogensaanwasbelasting.

Uit het Belastingplan 2024 wil ik een aantal onderwerpen behandelen. Als Limburger woon ik in de grensstreek, op vijftien minuten reistijd van België en van Duitsland. Ik ben dus persoonlijk zeer bekend met alle grenseffecten en de gevolgen van de nu voorgestelde accijnsverhogingen op alcohol en met name tabak. En die zijn groot, kan ik u verzekeren; veel groter dan nu ingeschat. Met name de bij amendement nogmaals sterk verhoogde tabaksaccijns zal zeer nadelig uitpakken voor veel mkb-bedrijven in onze grensregio. Binnen dat kader vragen we als BBB de volgende drie toezeggingen aan de regering. Een: het volledig uitvoeren van de aangenomen motie-Erkens/Eppink over de evaluatie van de grenseffecten voor alcohol en andere producten. Bij deze evaluatie zullen dus ook expliciet de grenseffecten van de verhoging van tabaksaccijns worden meegenomen. En de regering onderneemt concrete actie indien uit de evaluatie blijkt dat de nadelige gevolgen groter zijn dan nu ingeschat, bijvoorbeeld minder accijnsopbrengsten dan begroot of grote nadelige gevolgen voor het bedrijfsleven in de grensstreek. Dit zou kunnen door een verlaging van de accijns in het Belastingplan 2025, om op deze wijze de schade in ieder geval niet verder op te laten lopen. Ik realiseer me terdege dat op dit moment het kabinet demissionair is, en een voorbehoud op dit punt kan ik me dan ook voorstellen.

Voor wat betreft de verhoging van de accijns voor dieselvervangende stookolie nog het volgende. De staatssecretaris geeft aan dat hij niet bekend is met het feit dat het zwavelgehalte van stookolie niet vele malen hoger kan zijn dan dat van gasolie. Dit lijkt er volgens BBB op te duiden dat er geen duidelijk zicht is op welke verschillende soorten oliën op de markt worden gebracht en op welke milieueffecten deze oliën hebben. Kan de staatssecretaris daarom toezeggen dat er een onderzoek zal worden uitgevoerd naar minder vervuilende alternatieve gas- en/of stookoliën, waarbij tevens de haalbaarheid en de effecten worden onderzocht om voor deze alternatieven een lager accijnstarief te hanteren, en hierover de Kamer in het eerste kwartaal van 2024 te berichten? Eventueel kan dit dan in een afzonderlijk wetsvoorstel of in het Belastingplan 2025 meegenomen worden.

Dan wil ik nu ingaan op een aantal amendementen. In het amendement-Van der Lee worden zoals bekend een aantal zaken geregeld die zowel onze ondernemers als onze burgers raken. Al deze maatregelen, en zeker ook de wijze waarop deze last minute tot stand zijn gekomen, zijn wat ons betreft niet goed voor de Nederlandse economie, het ondernemingsklimaat, én voor het vertrouwen in de overheid. De economische schade is naar onze mening vele malen hoger dan de gebudgetteerde belastingopbrengsten, zeker nu blijkt dat deze belastingopbrengsten hoogst onzeker zijn en veel te hoog zijn ingeschat. Het past wat onze fractie betreft niet om dit soort maatregelen in te voeren zonder uitgebreid onderzoek vooraf naar de gevolgen, in overleg met alle betrokkenen, waarbij alle effecten worden meegenomen.

Voor wat betreft de verhoging van de tarieven in box 2 en 3 vragen we de volgende toezeggingen aan de regering. We verzoeken de regering om een nadere analyse te maken van alle effecten van beide tariefsverhogingen, en om deze analyse te delen met de Kamer. Vervolgens kunnen de uitkomsten van deze analyse meegenomen worden in het Belastingplan 2025, om op deze wijze het globale overzicht tussen de dga-ondernemer en de ib-ondernemer te herstellen, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de ondernemingsrisico's voor ondernemers in vergelijking met werknemers. We overwegen als BBB ook samen met andere partijen een aantal moties in te dienen, waarin we de regering zullen verzoeken om een uitgebreid onderzoek te doen naar alle gevolgen van deze maatregelen en vervolgens naar aanleiding daarvan aanpassingen op te nemen in het Belastingplan 2025. Waarschijnlijk zullen andere partijen ook nog om toezeggingen op onderdelen vragen. Laat ik hier helder zijn: dit zal dus wat BBB betreft kunnen leiden tot het terugdraaien van de via dit amendement voorgestelde maatregelen. Vervolgens kunnen deze maatregelen, voor zover gewenst en budgettair nodig, vervangen worden door andere, wel breedgedragen maatregelen, waarvan de belastingopbrengsten níét onzeker zijn.

Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer zijn met betrekking tot de 30%-regeling ook een aantal amendementen aangenomen. En ook deze maatregelen leiden, althans volgens BBB, tot veel meer economische schade dan de begrote belastingopbrengsten. Dit blijkt wat betreft onze fractie duidelijk uit eerder uitgevoerde evaluaties en raakt niet alleen het bedrijfsleven, zowel groot als klein, maar ook veel andere sectoren zoals de zorg, de wetenschap en het onderwijs. Mogelijk zal BBB samen met een groot aantal andere partijen tevens hiervoor nog een motie indienen.

De Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten gaat over de BOR. We zijn als BBB erg blij met het handhaven van de BOR, zoals die nu, na behandeling in de Tweede Kamer, luidt. We hebben wel nog een tweetal technische vragen voor de staatssecretaris. Excuus daarvoor, maar ik blijf fiscalist.

Lid 1a van de wijziging van artikel 35c van de Successiewet 1956 verwijst naar lid 9. Daar wordt, naar wij aannemen, het nieuwe lid 8a mee bedoeld. Kan de staatssecretaris bevestigen dat onze aanname juist is?

Daarnaast verdient het volgens BBB aanbeveling om ter verduidelijking van de bedoeling van hetzelfde artikel de woorden "direct of indirect" toe te voegen. Kan de staatssecretaris binnen dat kader bevestigen dat niet alleen direct, maar ook indirect gehouden belangen in aanmerking komen voor de BOR, uiteraard voor zover er sprake is van ondernemingsvermogen?

Dan de Wet aanpassing fiscale beleggingsinstellingen, oftewel fbi's. De conclusies van onze fractie zijn de volgende. Bij het voorliggende wetsvoorstel is er simpelweg te weinig rekening gehouden met de belangen van de beursgenoteerde vastgoedfondsen. Herstructureren is niet voor alle fondsen mogelijk, waardoor een jaar voorbereidingstijd onvoldoende is. De in het wetsvoorstel opgenomen flankerende maatregelen bieden de beursgenoteerde vastgoed-fbi's geen handelingsperspectief, waardoor het uitstel van de inwerkingtreding tot 1 januari 2025 voor deze vastgoed-fbi's dan ook ontoereikend is. Dit komt onder andere doordat de consequenties van de vastgoedmaatregel zich voor de beursgenoteerde vastgoed-fbi's verder uitstrekken dan alleen het accepteren van dubbele belastingheffing over de beleggingsinkomsten uit vastgoed. Maar het uitstel van de inwerkingtreding tot 2025 maakt het wat BBB betreft wel mogelijk de precieze impact op deze sector en het vestigingsklimaat in kaart te brengen, voordat men besluit de beursgenoteerde vastgoed-fbi's al dan niet mee te nemen in dit wetsvoorstel.

Graag zouden we de staatssecretaris om de volgende drie toezeggingen willen vragen.

Kan de staatssecretaris toezeggen nader onderzoek te zullen verrichten naar de invoering van de verscherpte aandeelhouderseis, aangezien het SEO-rapport, de sector en de wetenschap wel robuuste mogelijkheden zien voor een gedeeltelijk behoud van een vastgoed-fbi-regime?

Twee. Is de staatssecretaris bereid deze problematiek begin 2024 nader te bespreken met de sector? Graag een toezegging.

Tot slot. Wil de staatssecretaris toezeggen dat hij de impact van de vastgoedmaatregel op de beursgenoteerde vastgoed-fbi's en het vestigingsklimaat onderzoekt in het eerste kwartaal van 2024? Hierbij zouden ook de mogelijkheden voor herstructurering en een Nederlands REIT-regime meegenomen moeten worden. We zouden de staatssecretaris dan eigenlijk willen verzoeken het wetsvoorstel voor wat betreft de toepasselijkheid voor beursgenoteerde vastgoed-fbi's aan te houden, tot het moment dat deze onderzoeken in overleg met de sector hebben plaatsgevonden.

Voor wat betreft de klimaatwetten bespreek ik eerst een drietal voor BBB belangrijke uitgangspunten. We onderschrijven als BBB dat het belangrijk is om goed voor onze natuur te zorgen. Ook vinden we het belangrijk om zo snel als mogelijk over te stappen op meer duurzame energiebronnen. Dit om op deze manier als Nederland een passende bijdrage te blijven leveren aan de realisatie van realistische klimaatdoelstellingen. We zien als BBB hier een belangrijke rol voor kernenergie, wat ons betreft dé duurzame energiebron bij uitstek. We zijn blij dat de regering dat inmiddels ook inziet. Ook vinden we het als BBB belangrijk om ons bij alle fiscale maatregelen die op dit vlak genomen worden, een aantal zaken te blijven realiseren. We zijn als Nederland slechts een hele kleine speler op het wereld- en Europese toneel. Daarnaast is ons bedrijfsleven in Nederland cruciaal om realistische klimaatdoelstellingen te realiseren. Tot slot dient dit bedrijfsleven, groot en klein en tevens ondernemend in een globale markt, te allen tijde reëel en voldoende handelingsperspectief te behouden.

Tot slot, voorzitter. We vinden het als BBB heel erg belangrijk dat we als Nederland zelfvoorzienend zijn en blijven, en daar waar nodig worden. Dit geldt wat ons betreft voor een aantal belangrijke zaken, zoals voedsel en energie, maar zeker ook voor veel van de producten die de Nederlandse industrie en ons mkb nu al op een zeer duurzame wijze produceren, zeker in vergelijking met veel andere landen.

We hebben als BBB de afgelopen weken intensief overleg met de sector gevoerd over de klimaatmaatregelen in de glastuinbouw. We begrijpen dat men uiteindelijk niet ontevreden is met het eindresultaat. Het zal een heel grote uitdaging worden om de doelstellingen te halen, maar mede dankzij het verlengde afbouwpad wil de sector deze uitdaging wel aangaan.

Op de beperking van de vrijstelling elektriciteitsopwekking als onderdeel van deze wet zijn we als BBB een stuk kritischer. Uit een studie van Trinomics en BlueTerra blijkt dat het beperken van de inputvrijstelling slechts een klein positief effect heeft op de verduurzamingsopties voor de industrie. Dit wordt ook door de regering erkend. De regering concludeert, in mijn eigen woorden: het kost de industrie weliswaar weinig maar draagt ook niet echt bij aan verdere verduurzaming. De vraag is of het wel klopt dat het weinig kost. Wij denken van niet.

We maken ons als BBB grote zorgen over het door deze maatregel verdwijnen van de grootschalige industriële wkk's, en over de additionele druk die hierdoor op het stroomnet ontstaat. Wat BBB betreft moet elke megawatt flexibele productiecapaciteit die momenteel gebruikt wordt, gekoesterd worden. BBB is van mening dat we als Nederland geen enkel risico mogen lopen dat we dit flexibele vermogen kwijtraken, zeker niet nu het stroomnet in Nederland vol is en de benodigde uitbreidingsinvesteringen nog vele jaren op zich laten wachten. We verzoeken de regering daarom om een toezegging om een nadere impactanalyse te verrichten naar de bijdrage van wkk's aan de flexibilisering van het stroomnet en de CO2-besparing en deze uiterlijk in het tweede kwartaal 2024 aan de Kamer te zenden. Afhankelijk van de uitkomsten van deze analyse kunnen vervolgens alternatieve maatregelen in het Belastingplan 2025 worden opgenomen. Mogelijk dat de BBB samen met een aantal andere partijen hierover nog een motie zal indienen in de tweede termijn.

Dan de tweede klimaatwet, de Wet klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit. Hierbij willen we ingaan op een van de in het wetsvoorstel opgenomen maatregelen, namelijk de afschaffing van de vrijstelling voor metallurgische en mineralogische procedés. Dit is wat BBB betreft gewoon een slecht doordachte maatregel, om verschillende redenen. Maar de belangrijkste reden is het ontbreken van ieder reëel handelingsperspectief voor veel van de getroffen bedrijven. Tevens is het bedrag van de gebudgetteerde opbrengst aantoonbaar veel te hoog ingeschat en bedragen de kosten van deze maatregelen per bedrijf veel meer dan nu wordt aangegeven, dit omdat het onderzoeksbureau verkeerde uitgangspunten heeft gehanteerd. Nieuw onderzoek is dus nodig. We verzoeken om een toezegging van de regering om de in de motie-Erkens voorgestelde analyse naar stapeling van alle maatregelen die de industrie gaan raken, in het eerste kwartaal van 2024 uit te voeren, hierover overleg te voeren met de sector en vervolgens een alternatief voorstel uit te werken dat niet schadelijk is voor de economie. Dat alternatieve voorstel kan dan worden opgenomen in het Belastingplan 2025. BBB overweegt hiervoor tevens samen met een aantal andere partijen een motie in te dienen. Als BBB overwegen we momenteel om tegen deze wet te stemmen. We zijn benieuwd naar de reactie van de regering.

Dan de Wet herwaardering proceskostenvergoeding WOZ en bpm, inclusief verkeersboeten. De argumenten van de regering overtuigen ons nog steeds niet. Tijdens onze eerste termijn willen we twee punten benoemen. De staatssecretaris is van mening dat dit wetsvoorstel de rechtsbescherming van onze burgers niet raakt. Dat mag juridisch dan wel zo zijn, maar de facto zal dit veel burgers afschrikken om hun recht te halen en zullen zij niet gaan procederen, terwijl ze wel in hun recht staan. Wat BBB betreft is dit een materiële aantasting van de rechtsbescherming. Op de tweede plaats kan de regering niet aangeven met hoeveel procent het aantal bezwaren en procedures naar verwachting zal afnemen. Er is zelfs geen doelstelling geformuleerd. De staatssecretaris geeft bij de behandeling aan dat er geen kwantitatieve maar een kwalitatieve doelstelling aan dit wetsvoorstel ten grondslag ligt. Geen kwantitatieve maar een kwalitatieve doelstelling, dit terwijl in de memorie van toelichting expliciet wordt vermeld dat dit wetsvoorstel wordt ingevoerd om iets te doen aan de vastlopende belastingrechtspraak ten gevolge van de grote hoeveelheid "no cure, no pay"-zaken wat door de toegang tot het recht onder druk staat. De staatssecretaris is mij nu kwijt, voorzitter. Snapt u het nog?

De Wijziging van de Wet Mulder over de proceskostenvergoeding voor verkeersboetes is in allerijl bij dit wetsvoorstel door de Tweede Kamer bij amendement aangebracht, zonder enig debat, zonder consultatie en zonder advies van de Raad van State. Dit terwijl het WODC in het voorjaar van 2024 de uitkomsten van zijn onderzoek naar de vraag of oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van proceskostenvergoedingen zal presenteren. Deze wijziging leidt er overigens toe dat de vergoeding die resteert voor rechtshulpverleners die burgers bijstaan, met 75% tot 90% wordt verlaagd en dit terwijl de werkbelasting bij gespecialiseerde Mulderzaken veel hoger is dan bij WOZ-claims. Het gevolg is dat de rechtshulp voor de gewone burger zal verdwijnen. De BBB-fractie verzoekt de regering vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid, proportionaliteit en uitvoerbaarheid het betreffende amendement inzake de proceskostenvergoedingen voor verkeersboetes niet in werking te laten treden. Eerst dient volgens BBB het daarnaar ingestelde WODC-onderzoek afgewacht te worden. Vervolgens kunnen in overleg met de sector en na een deugdelijke parlementaire behandeling eventuele wijzigingen op dit vlak doorgevoerd worden. Ik begreep vandaag van de staatssecretaris dat dit waarschijnlijk niet mogelijk is. Vandaar dat we hierover in de tweede termijn een motie zullen indienen.

Doordat er geen overgangsrecht geldt voor het onderdeel dat de uitbetaling aan de geadresseerde op de beschikking regelt, hebben uitvoeringsorganisaties en de toekomstige ontvangers van deze geldstromen in het huidige voorstel na 19 december nog twee weken om een en ander in te regelen. Dit is onuitvoerbaar. Vandaar dat we de staatssecretaris, mocht inwerkingtreding van dit onderdeel toch niet uitgesteld kunnen worden, om twee toezeggingen willen vragen. Het uitbetalen van de kostenvergoeding aan de geadresseerde geldt alleen voor zaken waarin een kostenvergoeding wordt toegewezen, waarbij de boete inleidende beschikking is opgelegd na 31 december 2023. En vanuit het belang van een efficiënte en kwalitatief correcte verwerking is het wenselijk om zo snel mogelijk inzicht te krijgen in de na 1 januari 2024 beoogde informatiestromen. Voor leasemaatschappijen is het hierbij belangrijk om de koppeling van de betaling met een kenteken en een berijder te kunnen maken. De sector ontvangt dan ook graag op korte termijn een beschrijving van de geplande betaalinformatie. We vragen de toezegging aan de staatssecretaris dat hij op korte termijn in overleg gaat met de sector.

Dan de Wet minimumbelasting 2024. We houden als BBB grote twijfel of de hiermee beoogde doelstellingen zullen worden gerealiseerd. Ook de opbrengsten of mogelijk zelfs kosten voor Nederland blijven hoogst onzeker. Tevens hebben we grote vragen over de uitvoerbaarheid, zowel voor het bedrijfsleven als voor de Belastingdienst. Het betreft een nieuwe belasting, en de medewerkers die zich hiermee gaan bezighouden, worden momenteel geworven. Het is overigens naar onze mening ook zo dat we in Nederland voor de grondslagbepaling van deze nieuwe belastingheffing overgeleverd zijn aan de International Accounting Standards Board. Dit is volgens BBB een rechtstekort en in de kern ongrondwettelijk. De staatssecretaris geeft aan: "Een uniforme invoering van de Pijler 2-regels zoals voorzien in de EU-richtlijn minimumniveau van belastingheffing is noodzakelijk vanuit het oogpunt van de werking van de interne markt, omdat een gedifferentieerde invoering van de Pijler 2-regels in de verschillende EU-lidstaten zou leiden tot een (verdere) fragmentatie van de interne markt." Wij vragen ons af of dit klopt. Er is volgens BBB mogelijk sprake van disproportionaliteit, omdat een veel eenvoudiger en minder ingrijpend systeem mogelijk is in EU-verband. Deze richtlijn schiet z'n doel ver voorbij en zal in dat geval dan ook grote kans maken, is onze inschatting, te sneuvelen bij het Europese Hof van Justitie. Is de staatssecretaris bereid om hierover een externe opinie te vragen, bijvoorbeeld aan de landsadvocaat of aan een advocaat-generaal van de Hoge Raad? Graag een toezegging.

Tot slot. Een aantal specifieke fiscale regelingen worden geraakt door deze wet, zoals de Innovatiebox en de tonnageregeling. Dit leidt tot ongewenste fiscale gevolgen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Het ministerie van Financiën heeft hierover binnenkort al overleg met de maritieme sector. We overwegen als BBB om samen met een aantal andere partijen een motie in te dienen waarin we de regering onder andere verzoeken nader onderzoek te doen naar de ongewenste gevolgen van deze wet op deze regelingen en met voorstellen te komen om dit te repareren.

Ik ben aan het einde van mijn bijdrage gekomen, voorzitter. Ik dank via u iedereen voor de aandacht. Ik kijk uit het naar het vervolg van het debat en naar de antwoorden van de regering.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Heijnen. Mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. Staat u mij toe om iets van uw achtergrond te schetsen.

U studeerde fiscale economie aan de — toen nog — Katholieke Universiteit Brabant, nu Tilburg University. Ook volgde u de beroepsopleiding tot belastingadviseur, een strategie MBA aan de Rijksuniversiteit Groningen en een opleiding voor aankomend toezichthouders aan de Maastricht University. Regionale spreiding is aan u wel toevertrouwd!

Als fiscalist heeft u verschillende functies bij verschillende bedrijven vervuld, zoals senior tax manager bij PricewaterhouseCoopers en hoofd fiscale zaken bij Essent. Ruim dertien jaar was u tax partner bij EY. Toen u daar stopte, bent u als zelfstandig belastingadviseur begonnen. Sinds mei van dit jaar bent u Chief Fiscal and Legal Officer bij Ingrosyl.

Intussen zette u uw eerste stappen in de politiek, bij de BoerBurgerBeweging. Op 15 maart van dit jaar bent u gekozen als lid van de Provinciale Staten van Limburg en op 30 mei als lid van de Eerste Kamer. U gaf de voorkeur aan de senaat en stopte daarom als Statenlid. Wel bent u nog fractiemedewerker in Maastricht.

Tegen De Limburger zei u het volgende over de reden om actief te worden voor de BBB. "Ik word gedreven door bezorgdheid en wil dat er iets gaat veranderen in dit land. Begin vorig jaar zei ik tegen mezelf: ik wil niet langer meer op die bank blijven zitten." In een ander interview met dezelfde krant koppelde u de drie B's aan drie V's, zoals u zojuist ook deed. Die van verbinding, verantwoordelijkheid en vertrouwen in de politiek. U zei: "Om vertrouwen te krijgen, moet de politiek de burger ook vertrouwen geven."

Dat u uw maidenspeech houdt bij het Pakket Belastingplan 2024 is gezien uw achtergrond geen verrassing. U bevindt zich in goed gezelschap. Ook de staatssecretaris hield als senator zijn maidenspeech in dit jaarlijkse debat. Dat was wel een aantal jaar geleden, namelijk in het debat over het Pakket Belastingplan 2016. Waartoe een redenaarsdebuut in dit debat wel niet kan leiden!

Meneer Heijnen, nogmaals van harte gefeliciteerd met uw maidenspeech. Ik geef thans de collega's de gelegenheid u te feliciteren met uw maidenspeech, maar niet dan nadat ik u als eerste feliciteer. Dan verzoek ik u zich op te stellen voor het rostrum voor de felicitaties. Ik schors de vergadering.