Plenair Van Strien bij behandeling Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product



Verslag van de vergadering van 24 oktober 2023 (2023/2024 nr. 04)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.42 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Strien i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Bij de behandeling in de Tweede Kamer heeft ook een Van Strien het woord gevoerd, maar dan voor de VVD. Men heeft mij al gevraagd of dat familie is. En het antwoord is: ja. Maar de dichtstbijzijnde gemeenschappelijke voorvader Cornelis Frederikszoon van Strien is geboren in 1599 en in vier eeuwen kunnen de politieke opvattingen binnen de familie zomaar wat uiteen gaan lopen. Men zij hierop verdacht.

Voorzitter. Deze wet heeft tot doel om Nederlandse cultuur in de huiskamer te brengen. Wij vinden dat als PVV fantastisch. Wij zijn trots op onze cultuur, identiteit en tradities. Die moeten we dan ook behouden. Het bevorderen van de Nederlandse cultuur betekent ook het behouden van traditionele gebruiken. Ik had mij enkele weken geleden net wat verdiept in het wetsvoorstel, toen ik las dat er dit jaar geen Sinterklaasintocht in Staphorst komt. Dat heeft de gemeente besloten nadat de organisatie zich eerder al had teruggetrokken. Volgens burgemeester Jan ten Kate is de intocht "complexer geworden dan voorheen", lees ik in de krant. Zo heet dat in het moderne jargon. Hij doelt daarmee onder meer op de intocht van vorig jaar, die uitliep op rellen door de komst van de actiegroep Kick Out Zwarte Piet. Als overheid zou je al heel wat kunnen doen aan het bewaren van de Nederlandse culturele gebruiken door bijvoorbeeld kinderen de normale bescherming te bieden die ze verdienen bij het vieren van een traditioneel feestje. Hoe eenvoudig is dat?

Voorzitter. Waar we dagelijks worden getreiterd met klimaatpaniek en diversiteitspropaganda, waren we aanvankelijk aangenaam verrast toen het plotseling ging over het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van het Nederlands cultureel audiovisueel product. Aangezien dit het eerste debat van mij is op het gebied van cultuur, ben ik gelijk op zoek gegaan naar de nodige informatie. Wat ik daar vond, was niet zo best. Zo vond ik in de Filmkrant van september dat de Nederlandse film internationaal ondermaats scoort. Tijdens het Nederlands Film Festival in september werd een onderzoek gepresenteerd waaruit bleek dat van alle onderzochte landen, Nederland de meeste films produceert, maar dat vrijwel geen van de titels wordt geselecteerd voor belangrijke festivals en dat er geen grote prijzen worden gewonnen. Nederlandse speelfilms hebben ook beduidend minder succes in het buitenland dan speelfilms uit België, Denemarken, Oostenrijk en Zweden. Kortom, kwantiteit is kennelijk een slechte maatstaf om de Nederlandse cultuur te bevorderen.

Vervolgens ging ik maar eens op zoek naar de definitie van deze regering van "een Nederlands cultureel audiovisueel product". Daar ben ik ook gelijk vastgelopen. In de memorie van toelichting lees ik dat de betreffende audiovisuele producties moeten voldoen aan ten minste twee voorwaarden die verband houden met de taal en cultuur van Nederland. Bij de taal- en cultuurcriteria is gekozen voor, zo zegt de memorie van toelichting, "een overzichtelijk systeem van vier criteria, gelijk verdeeld over de categorieën taal en cultuur". Bij iedere categorie moet in ieder geval aan één criterium worden voldaan. Bij taal gaat het om de Nederlandse of de Friese taal als de voornaamste taal van de hoofdpersonages in een productie of als originele taal van het scenario. Limburgs wordt beduidend meer gesproken dan het Fries. Er zijn ongeveer 1,2 miljoen Nederlandse Limburgers die Limburgs spreken en daarnaast nog 800.000 Belgische Limburgers die Limburgs spreken en als ik het goed heb, zijn er circa 600.000 mensen die Fries spreken. Maar dat Limburgs telt kennelijk niet mee. Welnu, het punt van de criteria is ook in de Tweede Kamer al aan de orde geweest, met concrete voorbeelden. Het lijkt erop dat met een goed verhaaltje altijd bewezen kan worden dat een voldoende aandeel Nederlandse producties is gepresenteerd, ook al spreken ze Engels of Frans in de film. En dat kan al helemaal met de aangenomen amendementen op dit wetsvoorstel. De staatssecretaris geeft tot mijn verbazing in de nota naar aanleiding van het verslag zelf toe dat de regering niet met cijfers kan onderbouwen op welke wijze het wetsvoorstel de positie van de Nederlandse makers zal versterken. Zij zal dit ook na de inwerkingtreding van de investeringsverplichting niet kunnen.

Voorzitter. Ik houd het heel kort vandaag. Onze kerntaak in de Eerste Kamer is om te toetsen op de kwaliteit van wetgeving, op rechtmatigheid, op uitvoerbaarheid en op handhaafbaarheid. De voorliggende wet lijkt mede door de amendering in de Tweede Kamer niet of nauwelijks zijn doel te bereiken, te weten het bevorderen van het Nederlands cultureel audiovisueel product, wat dat dan ook in de definitie van de staatssecretaris moge zijn. Aangezien de regering zelf heeft aangegeven nauwelijks cijfers te kunnen produceren, lijkt de wet me ook niet handhaafbaar, en al helemaal niet als diezelfde overheid niet eens in staat is om de orde rond een kinderfeestje als sinterklaas te handhaven zodat de kinderen daarvan ongestoord kunnen genieten. Bovendien levert deze wet weer extra bestuurlijk werk en regelwerk op.

Voorzitter. Ik laat mij graag door de staatssecretaris van het tegendeel overtuigen, maar het lijkt mij vooralsnog een moeilijke opgave om het nut en de handhaafbaarheid van deze wet duidelijk te maken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Strien. Dan is het woord aan de heer Nicolaï namens de Partij voor de Dieren.