Plenair Rietkerk bij debat over invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen



Verslag van de vergadering van 24 oktober 2023 (2023/2024 nr. 04)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.43 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Rietkerk i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank ik de minister voor de duidelijke en zorgvuldige uitleg, en voor de beantwoording van de vragen. Ik begin met het staatsrecht en ik eindig daarmee. Los van het feit dat de Eerste Kamer heeft ingestemd met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen —u weet dat het CDA daartegen heeft gestemd — vinden wij dat de situatie staatsrechtelijk en wetstechnisch toch is zoals ik in mijn eerste termijn heb gezegd en volgen wij het Instituut voor Bouwrecht en ook de bevestiging van de minister daarbij.

Het tweede punt is het monitoren per 1 januari dat de minister heeft toegezegd. Er is een onafhankelijk bureau aangesteld om die monitoring onafhankelijk te laten zijn. Daarbij heeft de CDA-fractie gevraagd naar een evaluatie medio dit jaar. Wij zouden die voor 1 juli van volgend jaar in deze Kamer willen terugzien, inclusief de invoeringstoets, zoals de minister die noemde.

Daarbij heb ik de vraag hoe we op het juiste moment de knop kunnen wegen die nu uit is en waar de heer Kemperman het over had, namelijk de verbouwactiviteiten van de bestaande bouw. Op welk moment moeten we die wegen om te voorkomen dat we straks weer in een patstelling komen en we feitelijk geen beweging kunnen organiseren? Kan de minister zeggen hoe dat proces eruitziet, zodat we die knop op het juiste moment uit kunnen laten voor kleinere mkb-bedrijven die daar op dat moment misschien nog een halfjaar langer voor nodig hebben? Daar zou ik graag een toelichting op willen hebben en ook een toezegging.

Tot slot. Ook in de beraadslagingen hier hebben we gezien dat, mocht er een maatschappelijke ontwikkeling zijn, en die is er, om de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen op een andere wijze invulling te geven of helemaal te willen saneren … Ik zal het maar even duiden: dan betekent dat dat het initiatiefrecht van de Tweede Kamer aan zet is. In dat geval is het zo dat een aantal collega-parlementariërs de Tweede Kamer aan zet zijn, en dan weten wij onze weg te vinden. Dat is naar ons idee de staatsrechtelijk juiste weg.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Rietkerk. Dan geef ik het woord aan de heer Crone, ook voor twee minuten.