Plenair Otten bij beleidsdebat over alle extrabudgettaire financiering via fondsen en andere initiatieven



Verslag van de vergadering van 4 april 2023 (2022/2023 nr. 25)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 9.54 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Voorzitter. We zijn wat later begonnen, ook door het vreselijke treinongeluk in Voorschoten. Namens onze fractie wil ik ons medeleven uitspreken aan alle slachtoffers. Ik begrijp dat er een dode en zwaargewonden zijn te betreuren. Dat zou ik als eerste willen zeggen.

Voorzitter. Dit debat over de ruim 100 miljard euro belastinggeld die het kabinet-Rutte/Kaag wil gaan uitgeven aan een waaier van staatsfondsen komt geen dag te vroeg. 100 miljard! Dat is meer dan €10.000 per werkende Nederlander. Er heeft de afgelopen jaren onder de kabinetten-Rutte een ware wildgroei van overheidsfondsen plaatsgevonden. Het Nationaal Groeifonds van 20 miljard, het stikstoffonds van 25 miljard, het Klimaatfonds, thans geheten Transitiefonds landelijk gebied en natuur, van 35 miljard, Invest-NL van 2,5 miljard en Invest International van 833 miljoen. Maar ook het Access to Energy Fund, het Dutch Good Growth Fund, Dutch Trade and Investment Fund, het Global Agricultural and Food Security Programme, Infrastructure Development Fund, het fonds van Private Infrastructure Development Group, het fonds Duurzaam Funderingsherstel, het revolverend fonds Energiebesparing, het Nationaal Energiebespaarfonds, het Dutch Growth Co-Investment Programme, het Dutch Venture Initiative, ook wel genaamd DVI, Oost NL, een regionale ontwikkelingsfondsenmaatschappij, het Vroegefasefinancieringsfonds, het fonds van Smart Industries, het fonds van Qredits, het Topfonds Gelderland en het Dutch Future Fund. Dat zijn er maar een aantal. Dit is lang niet alles en zeker geen limitatieve opsomming.

De landelijke fondsenrage heeft inmiddels ook vat gekregen op de provinciale overheden. Zo richtte de provincie Noord-Holland onlangs een eigen duurzaamheidsfonds op, evenals de provincie Groningen. Wat ze op landelijk niveau kunnen, kunnen wij op provinciaal niveau ook, is blijkbaar de gedachte. Zo neemt de enorme wildgroei van fondsen nog veel verder toe. Zo is er in een paar jaar tijd een onbeheersbare en onoverzichtelijke jungle aan fondsen ontstaan; een ware wildgroei aan fondsen waar niemand meer het overzicht over heeft en die allemaal een eigen organisatie optuigen met heel veel overheadkosten, die allemaal weer zelf opnieuw het wiel gaan uitvinden en die hun eigen koninkrijkjes gaan vormen. Hobbyisme viert hoogtij. Waar zijn we in hemelsnaam mee bezig? Als deze wildgroei aan fondsen iets aantoont, dan is het wel dat de overheid in Nederland over veel te veel belastinggeld beschikt waarmee men dit soort hobbyisme bedrijft in plaats van de belastingen te verlagen zodat miljoenen mensen weer rond kunnen komen en hun energierekening en hun dure boodschappen kunnen betalen. Deze miljarden euro's moeten onder andere gebruikt worden voor een serieuze belastinghervorming, waarbij met name de heffingskortingen voor de lagere inkomens en middeninkomens aanzienlijk worden verhoogd, zodat werken en meer werken meer gaat lonen. Dat is pas een recept voor nationale groei. Dat zet meer zoden aan de dijk dan een Nationaal Groeifonds.

De overheidsfondsen, waarvan ik er net een aantal opnoemde, vallen vrijwel allemaal niet onder het toezicht van de AFM, in tegenstelling tot private fondsen. Sterker nog, de algemeen directeur van het regionale overheidsfonds Oost NL, tevens voorzitter van de landelijke regionale ontwikkelingsmaatschappijen, zat tot zeer recent zelfs in de raad van toezicht van de AFM, om toezicht te houden op haar private concurrenten. Dat kan allemaal in "Nederland fondsenland", waar belangenverstrengeling nooit ver weg is als het om de verdeling van veel geld gaat.

Dan hebben we ook nog het fenomeen van de zogenaamde dakfondsen. Dat woord wordt, naar ik begrijp, ook bij het ministerie gebruikt. Dakfondsen zijn fondsen die beleggen in andere fondsen. Ik heb geprobeerd een schematisch overzicht te maken van een aantal van die dakfondsen. Daarin is te zien hoe ingewikkeld dat is. In de private sector noemen ze zo'n fonds een "fund of funds". Zij investeren dus weer in andere fondsen. Door die vele deelnemingen in weer andere fondsen is het regime van de Rekenkamer niet meer goed van toepassing op die deelnemingen. Ook de Woo-wetgeving is dan niet meer van toepassing. De Rekenkamer heeft dit ook al aan de orde gesteld. Je begint als overheid de grip dan helemaal te verliezen.

Ik had het al over de Rekenkamer. Op 28 maart gaf de Algemene Rekenkamer in de commissie EZK/LNV een presentatie over het beeld dat de Rekenkamer heeft over de situatie rond de fondsen. Die presentatie heette Fondsen in beeld. Dat was voor veel commissieleden een uiterst ontnuchterende ervaring. Niet alleen concludeert ook de Algemene Rekenkamer dat er een forse groei is in het aantal fondsen en in het financieel volume van de fondsen, maar de Rekenkamer komt ook tot de conclusie dat er geen rijksbreed overzicht is van de fondsen, dat er weinig zicht is op de resultaten, dat de doelstellingen vaak niet erg scherp zijn en dat er veel problemen zijn met de governance van de fondsen. Dat wil zeggen: de wijze waarop de organisatie, het beheer, het toezicht en de verantwoording is geregeld. Dat schiet veelal tekort, is ook het oordeel van de Rekenkamer.

De Rekenkamer identificeert net als onze fractie nog een aantal andere grote risico's bij deze fondsen. Er is namelijk een groot risico dat het geld niet wordt besteed conform de doelstellingen, dat er onduidelijkheid is over de toetsbare criteria voor toekenning van gelden, en dat het geld dat al via de fondsen is uitgegeven, erg lastig te volgen is waardoor een goede en tijdige evaluatie ook niet goed mogelijk is. Volgens de Algemene Rekenkamer is het in feite onmogelijk te bepalen of de uitgaven uit de fondsen hun doel wel treffen. Dit is exact waarvoor wij vanaf 2019 hebben gewaarschuwd. Om te beginnen was dat bij de debatten over Invest-NL, maar ook bij de debatten over het Nationaal Groeifonds, waarover wij indertijd nog een debat hebben aangevraagd, over Invest International, waarover we toen nog een debat hebben gehad met de minister van Financiën in haar hoedanigheid als minister van Buitenlandse Zaken, wat ik me kan herinneren, over het Klimaatfonds, nu het Transitiefonds geheten, en noem maar op. Onze fractie heeft hierover eigenlijk vanaf het begin aan de bel getrokken. We zijn dan ook blij dat er hierover nu in ieder geval een fundamenteel debat wordt gevoerd. Ik denk dat er nu ook bij andere fracties veel voortschrijdend inzicht is. Dat juichen we toe. Dat zeg ik ook tegen de heer Van Ballekom van de VVD.

Hoe zou het dan wel moeten? Laat ik dat illustreren aan de hand van een concreet voorbeeld. Het kabinet-Rutte/Kaag wil de CO2-uitstoot sterk terugdringen. Nederland ligt momenteel economisch en politiek knock-out vanwege het zelfgecreëerde, bureaucratische stikstofprobleem. Ook de woningbouw valt vrijwel geheel stil, door de sterk stijgende rente, stijgende kosten van materialen, regulering die het onaantrekkelijk maakt om te bouwen en het algehele beleid van minister Hugo de Jonge. In plaats van nu 100 miljard uitgeven aan allerlei onduidelijke fondsen, kunnen wij al deze problemen voor een veel lager bedrag oplossen als het kabinet nu eens visie zou hebben en nu eens besluitvaardig zou durven te gaan handelen.

Hoe los je dat probleem namelijk veel goedkoper op? De grootste CO2-vervuiler van Nederland is de antieke fabriek Tata Steel in IJmuiden, die elk jaar samen met haar energieleverancier Vattenfall, cluster Velsen — dat zijn centrale Velsen 24 en centrale Velsen 25 — in totaal ruim 11 miljoen ton CO2 uitstoot. Dat is 15% van de totale Nederlandse CO2-uitstoot. Maar Tata Steel is ook de grootste stikstofuitstoter van Nederland, met jaarlijks 6,8 miljoen kilo aan stikstof. Dat is 16% van de totale stikstofuitstoot. Deze cijfers zijn afkomstig van de Nederlandse Emissieautoriteit. Zoals we deze week in de media hebben kunnen vernemen, waarschuwt het RIVM dat in 2030 ook onze drinkwatervoorziening in de problemen dreigt te komen. Er zou in 2030 gewoon onvoldoende drinkwater kunnen zijn. Naast de enorme CO2- en stikstofuitstoot, gebruikt Tata Steel jaarlijks maar liefst 36 miljard liter zoet water. Dat is 36.000 miljoen liter zoet water per jaar. Ter vergelijking: het gemiddelde Nederlandse huishouden verbruikt slechts 129 liter water per dag. En weet u hoeveel Tata Steel per jaar aan waterbelasting betaalt voor die 36.000 miljoen liter? Dat is €100. Jawel, €100.

Als we de klimaatdoelstellingen van het kabinet-Rutte willen halen, dan is daar helemaal geen honderd miljard euro aan fondsen voor nodig. Als we de Indiase aandeelhouders van Tata Steel een paar miljard euro aan schadeloosstelling geven voor hun antieke installatie in IJmuiden, dan heeft Nederland zijn CO2-probleem opgelost, het stikstofprobleem opgelost en het waterprobleem opgelost. En dan komt het grootste industrieterrein van Nederland, gelegen in de duinen, aan de kust, beschikbaar voor woningbouw op een zeer goede locatie, op korte afstand van Amsterdam en Schiphol. Dat is dus nog eens win-win-win-win. Heel veel problemen zijn dan opgelost voor een paar miljard euro. Dat zet nog eens zoden aan de dijk. Zo zet je belastinggeld wél doeltreffend in.

Maar inmiddels kunnen we constateren dat de belangenverstrengeling in Nederland zo groot is, dat dit voorlopig niet lijkt te gaan gebeuren. Sterker nog, de minister van Economische Zaken wil zelfs een miljard aan subsidie gaan verstrekken voor groen staal. Een "Tata Morgana" noem ik het dan: een heilloos plan dat in Nederland nooit op competitieve wijze kan worden gerealiseerd, zoals dat in bijvoorbeeld Zweden wel kan. Daar zijn ijzererts, water en energie volop beschikbaar. Voor dit plan voor groene staal is ook een onvoorstelbare hoeveelheid windmolens in zee nodig. Stop dus met deze duurzame dromen, die zullen eindigen in een financiële nachtmerrie.

Voorzitter. Al deze fondsen zijn eigenlijk bedoeld als een soort kunstmest voor het bedrijfsleven. De ministers van Financiën en EZK zijn samen verantwoordelijk voor het beheer van die fondsen. Er is dus eigenlijk ook niemand eindverantwoordelijk. Ze zijn samen verantwoordelijk, met z'n tweeën, zoals ze daar ook zitten. Dat is nogal een polderachtige situatie. Zeker met zo veel geld is dat, denk ik, niet wenselijk, maar zo is het wel geregeld. Zoals ik al zei, is het bedoeld als een soort kunstmest, maar de ministers hebben geen idee hoeveel kunstmest en wat voor soort kunstmest zij nu over het land uitstorten. Er is hier sprake van een serieus fondsenoverschot. Hoe gaan de bewindspersonen zorgen voor een gezonde, natuurlijke marktwerking? Het huidige beleid leidt namelijk tot een totaal onoverzichtelijke chaos.

Voorzitter. Zoals bekend zijn wij geen voorstander van al deze fondsen, maar even afgezien daarvan moet er nu volgens onze fractie wel snel een daadkrachtige coördinatie komen van de vele fondsen. Wij overwegen dan ook om een motie in te dienen om een staatssecretaris voor Fondsen te benoemen, die orde in de chaos kan scheppen en kan zorgen dat de doelstellingen van de fondsen helder worden en dat de governance goed wordt geregeld. Wij zijn geen voorstander van veel bewindspersonen, maar er is nu wel echt eentje nodig op het gebied van fondsen. Ik dacht dat het kabinet-Rutte IV 29 bewindspersonen telde, als ik me goed heb geïnformeerd. Dan kan er ook nog wel eentje bij. Dan hebben we er 30.

Graag vernemen wij van de bewindslieden hoe zij orde in deze fondsenchaos denken te gaan aanbrengen. We zien uit naar de discussie met de minister van Financiën en de minister van Economische Zaken. Ik hoop dat het goed gaat met de minister van Financiën, want ik hoor haar behoorlijk kuchen de hele tijd. Ik hoop dat zij ons niet hoeft te verlaten wegens ziekte.

Voorzitter. Ik zie uit naar de beantwoording.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Otten. Dan is het woord aan meneer Raven. Ja, u bent aan de beurt. O sorry, ik maak een fout. Meneer Raven, u zegt terecht dat u nog niet aan de beurt bent. Het ligt aan mij. Sorry, meneer Van Apeldoorn. Aan u het woord.