Plenair Van Apeldoorn bij voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 22 november 2022 (2022/2023 nr. 9)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 23.13 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Voorzitter. Dank aan de bewindslieden voor de prettige beantwoording. Mooi dat de minister erkent dat het zogenaamde collectieve welvaartverlies door de inflatie niet betekent dat we allemaal een stukje armer worden, want sommige mensen worden dat helemaal niet, en zeker niet in gelijke mate. Dus daarover zijn we het eens.

Ik heb volgens mij één vraag nog niet beantwoord gekregen, namelijk over kinderarmoede en het voornemen van het kabinet om die te halveren per 2025. Worden daar ook aanvullende maatregelen voor genomen? Dat is volgens onze fractie hard nodig. Is het kabinet daar al mee bezig? Of denkt men dat men met de huidige maatregelen dat doel gewoon gaat halen?

Ik had de minister ook gevraagd naar haar visie en naar de koers. Kunnen wij daadwerkelijk afscheid nemen van de neoliberale vermarkting en individualisering, en van alleen maar meer marktwerking en een terugtredende overheid? De minister heeft aangegeven dat daarin een stapje is gezet, in ieder geval als het gaat om de discussie over de rol van de overheid versus de rol van de markt. Ik hoop dat daar bij de volgende Miljoenennota nog een nieuwe stap in gezet wordt en dat we toe kunnen naar een nieuwe balans tussen publiek en privaat, op basis van het uitgangspunt dat wat niet failliet mag gaan, publiek moet blijven. Dat geldt dus ook voor de energiesector.

Dat brengt mij op de financiering van het prijsplafond. Hiervan heeft de minister eerst gezegd dat alle opties nog op tafel liggen, inclusief bezuinigingen. Maar nu hebben we begrepen dat de optie om het in het saldo te laten lopen, eigenlijk geen optie meer is. Dat was voor mij nieuw. Er wordt dus in zekere zin wel een keuze gemaakt, maar dat is wat mijn fractie betreft de verkeerde keuze. De staatsschuld ligt nog steeds onder de 50% van het bnp. In ieder geval doe ik hierbij nogmaals de oproep om niet te gaan bezuinigen ter financiering van het prijsplafond, zeker niet op cruciale publieke voorzieningen. Daarom nu de volgende motie.

De voorzitter:

Door de leden Van Apeldoorn, Karimi, Crone, Janssen en Prast wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat nog steeds niet duidelijk is hoe de 10 à 40 miljard die het prijsplafond op energie naar verwachting kost, wordt gefinancierd;

overwegende dat bezuinigingen ter financiering van het prijsplafond niet worden uitgesloten door de regering;

overwegende dat er de afgelopen jaren al fors bezuinigd is op de zorg, het onderwijs en andere cruciale publieke voorzieningen;

overwegende dat de kwaliteit van de zorg en andere publieke voorzieningen door deze bezuinigingen flink onder druk is komen te staan;

verzoekt de regering geen nieuwe bezuinigingen op zorg, onderwijs en andere cruciale publieke voorzieningen door te voeren ter financiering van het prijsplafond,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter AE (36200).

De heer Van der Linden i (Fractie-Nanninga):

Ik wil toch nog een vraag aan de heer Van Apeldoorn stellen over deze motie en over die bezuiniging op de zorg. In de eerste termijn hadden wij een debat hierover. Toen heb ik het voorbeeld aangehaald dat gemeenten op dit moment huishoudelijke hulp subsidiëren. Dat is een gesubsidieerd tarief. Daarbij is er geen inkomenstoets, dus iemand met miljoenen op de bank kan ook gesubsidieerd zijn huis laten schoonmaken. Stel nou dat het kabinet met een bezuinigingsvoorstel komt, waarbij juist dat punt wordt aangepakt. Dat zit in het zorgdomein. Dat gaat over zorg en huishoudelijke hulp. Sluit u dat dan met deze motie uit?

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik dank de heer Van der Linden voor deze vraag. Hij vraagt een beetje naar een definitie van bezuinigen. Waar het ons om gaat, is dat er eerder meer dan minder in de zorg en in de kwaliteit van de zorg geïnvesteerd wordt. Mijn partij heeft altijd gezegd: we kunnen wel degelijk ook de kosten verlagen in de zorg, bijvoorbeeld door een deel van de bureaucratie en een deel van de marktwerking eruit te halen. Maar daarmee moet uiteindelijk niet het totale budget naar beneden. Dan speel je geld vrij om in de verbetering van de kwaliteit van de zorg te investeren. Dus als er een maatregel komt waarmee we geld kunnen besparen en die niet tot kwaliteitsverlies in de zorg leidt, dan zijn wij daar niet op voorhand tegen. Maar laat dat geld dan ook weer terugvloeien in de zorg, in plaats van in de financiering van het prijsplafond.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Prast namens de Partij voor de Dieren.