Plenair Recourt bij behandeling Wet uitbreiding taakstrafverbod



Verslag van de vergadering van 4 oktober 2022 (2022/2023 nr. 2)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.24 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Recourt i (PvdA):

Voorzitter. Ik loop weer even terug om het goede briefje te pakken.

De voorzitter:

Dat kan eenieder gebeuren.

De heer Recourt (PvdA):

Ik heb gelukkig vier minuten, maar die heb ik niet nodig.

Voorzitter. De redeneerlijn van de minister is volgens mij als volgt. De rechter kan altijd een passende straf opleggen, maar een kale werkstraf is geen passende straf. Wat mij betreft is daarmee aangetoond dat de minister bepaalt wat in een individuele zaak een passende straf is. Daarmee zit de minister in een individuele zaak op de stoel van de rechter. Ik kan het niet anders maken. Het kan lichter, het kan zwaarder, maar het kan niet zo. Dat is de boodschap van vandaag. Dat is dan eigenlijk gestoeld op emotie, want een echte onderbouwing, in de zin van cijfers of analyses, heb ik niet gehoord. Het is het idee dat een taakstraf wordt gepercipieerd als een niet-passende straf. Dat vind ik erg dun voor dit wetsvoorstel.

Dan zit er nog een tweede element in. Dat is het volgende. U moet de bus uit, zegt de buschauffeur, waarop hij een klap krijgt. Dat valt buiten de werking van deze wet. U moet de bus uit, zegt de handhaver op dezelfde bus, waarop hij een klap krijgt. Dat valt wél onder de wet. Dat is tamelijk willekeurig. Nogmaals, ik snap dat je de grens niet helemaal kan trekken, maar moet je een dergelijke mate van willekeur wel willen? Ik denk het niet. Ik ben het eens met de heer Meijer dat de rechter in de praktijk uiteindelijk wel een soort lijn zal trekken — dit wel, dit niet — maar dat de wetgever de grens strakker moet trekken om te voorkomen dat willekeur ontstaat.

We hebben het allemaal al gezegd. We zijn het allemaal eens met het doel: bescherming. Maar ik moet eerlijk zeggen: omdat de rechter er rechtsom of linksom omheen kan werken, is het slappe hap. Dat zou ik in de ogen van de voorstanders willen zeggen. In die zin is het een kat in de zak, maar wel met negatieve gevolgen. Het heeft onrecht en willekeur tot gevolg. De positie van de rechter verslechtert. En het vergroot het wantrouwen. Dat lijkt het me niet waard. Ik herhaal het verzoek aan de regering om een andere oplossing te zoeken voor dit zeer prangende probleem.

Ik zal mijn fractie adviseren om tegen deze wet te stemmen.

De voorzitter:

Dank u. Dan is het woord aan de heer Talsma. Hij spreekt namens de ChristenUnie.