Plenair Prins bij voortzetting behandeling COVID-19-onderwerpen en de langetermijnaanpak



Verslag van de vergadering van 5 juli 2022 (2021/2022 nr. 36)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.20 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Prins i (CDA):

Meneer de voorzitter. Allereerst wil ook ik de minister bedanken voor zijn uitgebreide beantwoording en voor de verheldering op onderdelen. Dat helpt. Natuurlijk zijn er nog wel nog een aantal zaken die ik wil benoemen.

Het moet mij van het hart dat ik moeite blijf houden met de reactie van de minister dat mensen met een kwetsbare gezondheid onder de 60 jaar en onder behandeling bij de huisarts niet de mogelijkheid krijgen voor een vierde vaccinatie. Ik wil de discussie beslist niet overdoen, maar ik wil het wel even gememoreerd hebben, want ik vind het nog steeds moeilijk om uit te leggen. Ik vraag de minister om dit een keer te heroverwegen, ondanks alle adviezen die er zijn.

Ik dank de minister dat hij het verzoek om een vertegenwoordiger namens de kwetsbare burgers in het MIT op te nemen, wil doorgeleiden. Het MIT zal immers de impact van mogelijke maatregelen vanuit het sociaalmaatschappelijk perspectief op onze samenleving beoordelen. Laten we daarbij dan niet vergeten dat het aantal kwetsbare burgers in ons land helaas een groot deel van onze samenleving uitmaakt.

De CDA-fractie is ook positief over het initiatief van de minister om een wetsvoorstel voor te bereiden inzake duidelijke afspraken over de sturing en bevoegdheden binnen de diverse ROAZ'en. Wij wachten graag het voorstel daartoe af.

Voorzitter. De wachtlijsten voor diverse operaties blijven ons zorgen baren. Natuurlijk is de inventarisatie een eerste stap, maar toch vinden wij de aanpak nog wat vrijblijvend. Wij constateren dat wij als samenleving in de kern afhankelijk zijn van de visie en de mening van ziekenhuisbestuurders — ik noem het beestje maar bij de naam. Zijn zij daadwerkelijk bereid om het belang van de patiënt te laten prevaleren boven het belang van het ziekenhuis? Ik zeg het misschien wat bot, dat geef ik toe, maar ik maak het wel even scherp. De goede ziekenhuisbestuurders zeker niet te na gesproken; laat ik dat er ook bij zeggen, maar het hemd is soms nader dan de rok. De CDA-fractie geeft de minister in overweging om ook hier wettelijk de mogelijkheden van centrale sturing in voorkomende gevallen te onderzoeken, en in ieder geval voor nu zijn invloed optimaal in te zetten om ervoor te zorgen dat de situatie verbetert.

Daarbij vragen wij de minister om, gezien de uitdagingen op het vlak van de zorg in de komende jaren, zoals hij ook heeft aangegeven, een traject in gang te zetten — liefst heel erg out of the box — om voorstellen te ontwikkelen voor hoe wij als samenleving de zorg, en de ziekenhuiszorg als onderdeel daarvan, in de toekomst vormgeven. Dit zou een onderdeel van het Integraal Zorgakkoord kunnen zijn, zodat we er uitdrukkelijk naar kunnen streven om de wachtlijsten, maar ook de toekomst van de zorg meer toekomstbestendig te maken. Dat is een verzoek.

Tot slot, voorzitter, heb ik nog een enkele opmerking over de sectorplannen. Wij verzoeken de minister om zeker te stellen dat alle leden van een bepaalde sector zich aan het vastgestelde sectorplan gaan houden. Dat zorgt immers voor een helder level playing field. Overigens zijn wij verheugd over de toezegging van de minister dat, indien het echt noodzakelijk is, gerichte financiële steun — ik citeer: bij voorkeur sectoraal — mogelijk is.

Bij dezen.

De voorzitter:

Daarmee bent u aan het eind van uw inbreng?

Mevrouw Prins (CDA):

Ik ben aan het eind van mijn inbreng.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Van Hattem.

De heer Van Hattem i (PVV):

Ik hoor mevrouw Prins van het CDA ervoor pleiten dat ziekenhuisbesturen de patiënt in veel gevallen meer centraal moeten stellen. Nu zijn er genoeg ziekenhuizen in den lande, ik noem een ziekenhuis als Bernhoven in Uden, die het in ieder geval geprobeerd hebben en die met een nieuwe aanpak zijn gekomen. Maar zij lopen nu echt tegen de financiële mogelijkheden aan. Zij zitten op een gegeven moment financieel echt in de knel. Mijn vraag aan mevrouw Prins is of er niet verder zou moeten worden gekeken dan alleen naar de rol van de ziekenhuisbesturen. Gaat het niet ook om de wijze van financiering in het algehele stelsel van de ziekenhuizen? Is het niet breder dan de rol en de keuze van de bestuurders?

Mevrouw Prins (CDA):

Ik denk dat het heel goed is om daar een keer onderzoek naar te laten doen in het totaal, waarbij ik het ziekenhuis Bernhoven uitdrukkelijk niet als voorbeeld zou willen nemen omdat daar veel meer aan de hand is dan alleen een financieel traject. Dat wil ik dus even weglaten. Maar met elkaar kijken naar hoe wij niet alleen de ziekenhuizen maar de hele zorg toekomstbestendig kunnen maken — en waar wellicht ook financiering bij hoort — zou ik graag als onderzoek zien. Dat zou bijvoorbeeld een onderdeel van het Integraal Zorgakkoord kunnen zijn. Het is niet dat ik gelijk zeg dat het zo moet, maar het is wel mogelijk om dat te onderzoeken.

De heer Van Hattem (PVV):

Dat is eigenlijk de crux. Moeten we niet gewoon naar de zorg in de breedte kijken, met nadruk op de reguliere ziekenhuiszorg? Het moet structureel beter bemenst worden, qua salarissen en qua investeringen, en het moet beter gefinancierd worden. Daar moet gewoon meer aandacht voor zijn. Waar ze nu mee te kampen hebben, is gewoon ondermaats. Steeds meer ziekenhuizen lopen daartegenaan. Het is te makkelijk om het alleen bij het bestuur neer te leggen. Moet er met de financiering van de ziekenhuizen dus niet nog een slag bij? Moeten we daar niet structureel meer op gaan inzetten?

Mevrouw Prins (CDA):

Als ik het over de financiering heb, heb ik het niet over de financiering van de loonschaal. Daar wil ik het even niet over hebben, want dat valt binnen een ander kader. Het gaat mij om het totale zorgstelsel en dat we een keer kijken hoe we dat toekomstbestendig kunnen maken, gezien alle uitdagingen die ook de minister heeft benoemd als het gaat om de arbeidsmarkt. Daar kan heel veel bij horen. Ik zou dat graag integraal willen bezien en niet op één onderdeel expliciet iets willen vragen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Hattem namens de PVV.