Plenair Karimi bij debat Staat van de rechtsstaat



Verslag van de vergadering van 31 mei 2022 (2021/2022 nr. 31)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 9.03 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Karimi i (GroenLinks):

Voorzitter. Het vertrouwen van de burgers in de rechtsstaat, daar wil ik het vandaag over hebben. Onora O'Neill, een gezaghebbende Britse filosoof, gespecialiseerd in de thema's vertrouwen en verantwoording in de publieke sector betoogt dat het een misleidende en weinig behulpzame bewering is dat in vier westerse rechtsstatelijke democratieën sprake is van een dalend vertrouwen van burgers. Het probleem moet volgens haar anders verwoord en gezien worden. Het gaat om gebrek aan trustworthiness oftewel vertrouwenswaardigheid van onze instituties, de mate waarin instituties vertrouwen verdienen. Immers, vertrouwen is iets wat je krijgt. De anderen moeten jou vertrouwen. Of men de burger, een persoon, een representant van de staat, een institutie, de politiek, de journalistiek, de wetenschap of de markt vertrouwt of niet, is een oordeel van de kant van de burger.

In de woorden van O'Neill: "Trustworthiness comes before trust. Trust is a response. Trustworthiness is what we judge." Volgens haar bepalen drie eigenschappen de vertrouwenswaardigheid van een persoon of een institutie: bekwaamheid (competence), betrouwbaarheid (reliability) en eerlijkheid (honesty). In O'Neill's woorden: "The task is not to rebuild the trust. You can't rebuild what other people are giving to you. You have to give them the basic, adequate, useful and simple evidence that you are trustworthy." Wat mijn fractie betreft gaat het hier exact om in dit debat: leveren de verschillende staatsmachten de burger het adequate, zinvolle en eenvoudige bewijs dat ze vertrouwenswaardig zijn? Zijn de staatsmachten en hun representanten in Nederland inderdaad een toonbeeld van bekwaamheid, betrouwbaarheid en eerlijkheid?

Voorzitter. Ik kan hier helaas vele voorbeelden uit de Nederlandse praktijk noemen die duidelijk maken dat het de staatsmachten in Nederland op cruciale gebieden ontbreekt aan bekwaamheid, betrouwbaarheid en eerlijkheid. Alle aanwezigen hier kennen de voorbeelden. Ik noem een paar bijzonder schrijnende voorbeelden. De voortslepende problemen rondom gasboring en de gevolgen daarvan in Groningen, inclusief de onthullingen dit weekend in NRC die wederom laten zien hoe oliegiganten het beleid van onze regering dicteerden ten koste van de veiligheid van burgers. De falende handhaving van wet- en regelgeving ten aanzien van onder andere Schiphol, Tata Steel en stikstof. En natuurlijk het absolute dieptepunt van ongekend onrecht in het kinderopvangtoeslagenschandaal en het institutionele racisme bij de Belastingdienst.

Daarbij is het van groot belang ons te realiseren dat vertrouwenswaardigheid van de staatsmacht ondeelbaar is. Voor een goed functionerende rechtsstaat moeten in een democratisch systeem de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht allemaal een hoge mate van bekwaamheid, betrouwbaarheid en eerlijkheid hebben.

Het oordeel van GroenLinks is hard. De vertrouwenswaardigheid van verschillende staatsmachten is op fundamentele en cruciale punten enorm geschonden. Het is geen overdrijving om te beweren dat onze rechtsstaat in een crisis verkeert. Kwaliteit van de wetgeving, kwaliteit van de uitvoering, kwaliteit van de rechtsbescherming, alle drie deze elementen schieten te vaak tekort. De mechanismen die het kindertoeslagenschandaal of de problemen in Groningen hebben veroorzaakt, werken onverminderd in Nederland door. Voorzitter, graag hoor ik een reactie van de bewindspersonen op ons fundamentele oordeel.

In het vervolg van mijn betoog zal ik een aantal thema's aansnijden en suggesties doen die naar onze mening kunnen bijdragen aan het herstel van de vertrouwenswaardigheid van onze rechtsstaat. De vicevoorzitter van de Raad van State wees er al op dat, en ik citeer: "wetgeving onnodig complex wordt gemaakt. Er is veel aandacht voor politieke compromissen en veel te laat wordt nagedacht over de uitvoering". De bevindingen van de werkgroep-Recourt in deze Kamer wijzen ook op dit probleem. Regelmatig zorgen de politieke afspraken vooral onder coalitiepartijen ervoor dat een slechte wet toch door de Eerste Kamer wordt aangenomen. In ons eigen reflectiemoment, het aanstaande debat over het rapport van de werkgroep Evaluatie, moet de Eerste Kamer ook dit feit onder ogen zien en de vraag beantwoorden hoe dit instituut haar eigen vertrouwenswaardigheid wil vergroten.

Graag wil ik ook van de bewindslieden horen wat hun plannen zijn om de kwaliteit van de wetgeving en de uitvoering te verhogen. Welke conclusies verbinden zij aan de uitvoeringstoetsen die verschillende organisaties doen? Welke stappen zullen worden gezet om de uitvoering zwaar mee te laten wegen in de ontwikkeling van wetgeving en beleid? Wat wordt ondernomen om het burgerperspectief in wet- en regelgeving te versterken?

Mijn fractie ziet dat uitvoeringstoetsen of bezwaren in de praktijk vaak opzij worden gezet als dit politiek opportuun is. Daarom zou mijn fractie graag voorstellen dat negatieve adviezen van uitvoeringsorganisaties met betrekking tot wetgeving en beleid altijd van een onderbouwde repliek voorzien dienen te worden indien de regering tot een ander eindoordeel komt. Kunnen de bewindspersonen toezeggen een dergelijk systeem van repliek bij wetsvoorstellen in te voeren? Is de regering het met de Venice Commission eens dat de wetten altijd een hardheidsclausule moeten bevatten? Graag een reactie.

Voorzitter. De rechtspraak heeft gewild of ongewild een essentiële rol in het in stand houden van slechte wetgeving en beleid. Om dit te voorkomen wil de rechterlijke macht actiever de dialoog aangaan met de wetgever en de uitvoerende macht. Rechters zien in rechtszaken hoe een wet in de praktijk wordt toegepast en wat de consequenties zijn voor burgers. Ze willen onrechtvaardigheden die bepaalde wetten voor burgers veroorzaken signaleren. Mijn fractie verwelkomt dit. Actieve feedback van rechters over wat ze in de praktijk zien, tast hun onafhankelijkheid geenszins aan. En nee, ze gaan ook niet op de stoel van de wetgever zitten. De Raad voor de rechtspraak heeft recent een lijst van elf buikpijndossiers gepresenteerd. Van de betaling van het griffierecht van de wederpartij tot een taakstrafverbod, allemaal situaties waarin de wet een menselijke toepassing frustreert. Ook de Hoge Raad heeft in zijn jaarverslag tien uitspraken gesignaleerd waaruit knelpunten bij toepassing van wetgeving blijken. Wat is de reactie van de bewindspersonen op de gepresenteerde signalen en de voorgestelde dialoog?

Naast de scheiding der machten en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is de bescherming van grondrechten en fundamentele vrijheden een andere belangrijke pijler van een democratische rechtsstaat. De rechter mag in Nederland momenteel niet toetsen aan de Grondwet maar wel aan internationale verdragen. Daarom is de versterking van de inbedding van het internationaal recht in onze rechtsstaat cruciaal. Nieuwe mensenrechtenverdragen en facultatieve protocollen bij bestaande verdragen moeten zo snel mogelijk worden geratificeerd. Dit is belangrijk voor eventuele inhoudelijke uitbreidingen van rechten, maar ook om de toegang tot internationale juridische mechanismen te verschaffen. Wat is de stand van zaken van de ratificatie van het derde optioneel protocol bij het Kinderrechtenverdrag, waarmee het klachtenrecht bij het Kinderrechtencomité mogelijk wordt gemaakt en van het facultatief protocol van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap? Op welke termijn kunnen we concrete voorstellen omtrent constitutionele toetsing verwachten? Kunnen de ministers ingaan op de zienswijze van de Hoge Raad aan de Raad voor de rechtspraak over constitutionele toetsing die recent zijn gepubliceerd?

Voorzitter. Toenemende polarisatie, cybercriminaliteit en ondermijning vormen grote uitdagingen voor onze rechtsstaat. Helaas helpt het bij het adresseren van deze uitdagingen niet dat de politie zelf een werkplek blijkt te zijn waarin racisme hoogtij viert. De blauwe familie levert daarmee niet het bewijs echt bekwaam, betrouwbaar en eerlijk te zijn voor burgers met een andere huidskleur of een andere religie in dit land. Racisme bij de politie moet met wortel en tak worden aangepakt, anders blijft er van de rechtsstaat niet veel over. Graag een reactie van de ministers op de signalen van racisme bij de politie.

Naast de belangrijke opgave die de politie heeft om racisme in eigen gelederen te bestrijden, moeten de politie, het OM en de rechtspraak in staat worden gesteld snel en zorgvuldig hun werk te doen. Bekwaamheid en betrouwbaarheid hebben een prijskaartje. Tijdige, toegankelijke en rechtvaardige rechtspraak heeft een prijskaartje. Goede uitvoering en de menselijke maat hebben een prijskaartje.

Op weg naar de Tweede Kamerverkiezingen hebben de politie, het OM en de rechtspraak gezamenlijk de noodklok geluid over de tekortschietende financiering van de strafrechtketen. Waar staan we met extra financiering van de strafrechtketen en in het bijzonder van de rechtspraak?

Breder noem ik hier graag de motie-Rosenmöller c.s. en het daaruit volgende WODC-onderzoek over de continuïteit van de bekostiging van deze organisaties. Hoe beoogt de regering de continuïteit in bekostiging te realiseren? Het mag natuurlijk duidelijk zijn dat vermindering van de hoge druk op de rechtspraak niet de rechtsbescherming mag aantasten. Mijn fractie vindt met de heer Naves dat de aanpak van ondermijnende criminaliteit niet de rechtsstaat mag ondermijnen. Zogenaamde quick fixes die worden ingezet omdat de rechter het zo druk heeft, kunnen de vertrouwenswaardigheid van rechtsbescherming onherroepelijk beschadigen. Maatregelen zoals zaken bij de rechter weghalen, strafrechtelijke vraagstukken via het civiele recht of het bestuursrecht oplossen, meer verplichte mediation, meer OM-beschikkingen, de invoering van voorwaardelijke strafbeschikkingen, meer vonnisafspraken, meer minimumstraffen, minder taakstraffen, kortom, minder rechter die een zaak zorgvuldig kan afwegen, zijn risicovol voor de rechtsbescherming van de burger. Graag een reactie van de bewindspersonen.

De strijd tegen ondermijning betekent ook een investering in onze bestuurlijke en maatschappelijke weerbaarheid. We werden er door burgemeester Jaeger van Scherpenzeel indringend op gewezen dat gemeenten die het beste in staat zijn preventief tegen ondermijning op lokaal niveau op te treden wel de taak en de middelen moeten krijgen om te investeren in de weerbaarheid van de gemeenschappen. Een preventief beleid tegen ondermijning begint met een goed sociaal beleid. Jongeren met sociale problemen vallen veel te vaak en veel te gemakkelijk ten prooi aan criminaliteit. Waar blijft de integrale preventie van ondermijning, vraag ik de minister. Wie heeft de regie hierover op rijksniveau en hoe kan de rol van het lokale bestuur versterkt worden?

Ondermijning strekt verder dan de spreekwoordelijke straat. In Nederland zijn witwassen en schimmige financiële constructies voor belastingontwijking en belastingontduiking een enorm gevaar voor onze rechtsstaat. Al eerder heeft deze Kamer in de motie-Vendrik c.s. een uitspraak hierover gedaan. Wat zijn de vorderingen van de bewindslieden ten aanzien van de uitvoering hiervan?

Voorzitter. Ik wil ook aandacht vragen voor de rechtsstaat in de overzeese gebieden van ons Koninkrijk. Hoe vertrouwenwekkend vinden de bewindspersonen het als onderdelen van de rechtsbescherming niet gelden voor een deel van de burgers in ons Koninkrijk? Hoe vertrouwenwekkend vinden de bewindspersonen het als de verschillende landen in het Koninkrijk het niet eens kunnen worden over een geschillenregeling? Anno 2022 is er nog steeds geen goede oplossing voor conflicten tussen de verschillende landen in het Koninkrijk. De voorzitter van de Hoge Raad, mevrouw De Groot, stelt voor om de uitgangspunten van een geschillenregeling voorop te stellen en een ad-hocvorm van interregionale geschillenregeling overeen te komen die een leerproces kan zijn voor een permanente geschillenregeling. Kunnen de ministers dit voorstel appreciëren?

In De Groene Amsterdammer van afgelopen weekend lazen we over de goksector op Curaçao. Ik citeer: "De belangen zijn zó groot, de krachten zó sterk, dat de goksector op Curaçao regeert." Curaçao, een land in ons Koninkrijk, is een paradijs voor georganiseerde criminaliteit en maffia. Hoe klinkt dat? Wat is de reactie van de bewindspersonen op deze bevindingen? En wat gaan zij, gezien hun medeverantwoordelijkheid voor de rechtsstaat in Curaçao, daaraan doen?

Met betrekking tot de BES-eilanden is het verder zeer van belang dat de Algemene wet gelijke behandeling zo snel mogelijk gaat gelden. Zowel voor de BES-eilanden als voor Aruba, Curaçao en Sint-Maarten dienen naar de mening van mijn fractie belangrijke internationale mensenrechtenverdragen zo snel mogelijk ook van toepassing te zijn, in het bijzonder het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, het Vluchtelingenverdrag en de Istanbul-Conventie. Graag een reactie van de bewindspersonen.

Voorzitter, ik sluit af. Niet ver van hier, op slechts enkele uren vliegen afstand, sterven er dagelijks mensen voor de droom van een democratische rechtsstaat in Oekraïne. De doden, gewonden, vluchtelingen en ontheemden getuigen van de moed en wanhoop van mensen die zich verzetten tegen tirannie. De moed van Oekraïners spreekt tot de verbeelding en inspireert. Het verdedigen van en knokken voor onze rechtsstaat is meer dan de moeite waard. Wij, het parlement, maar ook u, de leden van het kabinet, hebben de essentiële plicht om de burgers van dit land met adequaat, zinvol en eenvoudig bewijs ervan te overtuigen dat de staatsmachten en mensen die de uitvoerende macht, het parlement en de rechterlijke macht representeren, wél bekwaam, betrouwbaar en eerlijk zijn, zodat onze rechtsstaat inderdaad het vertrouwen van burgers waardig is. Ik ben benieuwd naar de reacties van de bewindspersonen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Karimi namens de fractie van GroenLinks. Dan geef ik vervolgens het woord aan mevrouw Bezaan van de fractie van de PVV.