Plenair Hiddema bij voortzetting debat Staat van de rechtsstaat



Verslag van de vergadering van 31 mei 2022 (2021/2022 nr. 31)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.05 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Hiddema i (Fractie-Frentrop):

Moet ik op een knopje drukken?

De voorzitter:

Nee, u hoeft niet op een knopje te drukken. U moet wel de klok in de gaten houden.

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Nee, dat ga ik niet doen. En daar zijn diverse redenen voor.

Voorzitter. Wat een eer dat u mij het woord gunt, dat ik mag spreken namens de Fractie-Frentrop en dat ik mij mag uiten over iets achtenswaardigs als de rechtsstaat. Dat is mooi. Ik zal het ceremoniële gedeelte afronden met nog één bedankje. Enkele sprekers hebben mij op voorhand al gecomplimenteerd met het feit dat ik kennelijk in staat was een maidenspeech te houden. Die wil ik bedanken, maar in het bijzonder een klein woord aan de heer Otten vanwege zijn betrokkenheid. Ik heb begrepen uit al zijn publicaties die mij vandaag bereiken, dat hij mij gruwelijk heeft gemist. Dat vind ik zonde, dat vind ik jammer. Ik ben blij dat alleen al mijn aanwezigheid hem met grote mildheid zal stemmen voor de rest van de dag. Daar reken ik op. Dat is dan echt het hele ceremoniële gedeelte.

Wij hebben ons op deze zitting voorbereid met deskundigen. Wij zijn begeleid door heel veel deskundigen die professioneel bezig zijn met zaken die verband houden met de rechtsstaat. De sfeer bij al die gesprekken was welwillend en geruststellend, zonder uitzondering. Er ging geen enkele alarmbel af. Er waren dingen misgegaan en dan was er die ellendige toeslagenaffaire, maar volgens de deskundigen beschikken de instanties over voldoende zelfreinigend vermogen om dit recht te zetten. Ieders goede bedoelingen werden wederzijds gerespecteerd en we gingen in volle harmonie uit elkaar. Ik moet de rechtsstatelijke ontwikkelingen waarover ik het zal hebben in deze speech toch wel vanuit een iets chagrijniger oogpunt belichten. Ik ben daar mentaal vandaag ook heel goed toe in staat, want ik ben nogal pissig ingericht.

De rechtsstaat is in het geding: het democratisch gehalte van de rechtsstaat, de waarde, de statuur van het parlement. Nou, die kan ervan lusten vandaag. In de sociale media zijn wij ladelichters vanwege wat er gisteren is gebeurd, een nutteloos instituut, schaamte is op z'n plaats en zie je wel, daar heb je ze weer. Ik wil toch één ding rechtgezet hebben. Ik ben hier gisteren niet aan het woord geweest, maar ik was staatsrechtelijk wel zeer verantwoord bezig bij de rechtbank in Alkmaar. Dat was een proces van jewelste. Door de rechtbank was al maandenlang voorbereid dat dat proces zich op die bewuste maandag — gisteren dus — zou voltrekken. U zult begrijpen dat daar een hele organisatie aan te pas komt. Ik heb tegen de rechtbank gezegd: doet u dat maar op maandag, want dan heb ik geen Kamerdag. Het stond dus al maanden gepland. Nu kreeg ik een aantal dagen geleden de melding dat gisteravond was gepland voor de eerste termijn van het debat over de staat van de rechtsstaat. Gewetensvol als ik ben, dacht ik: o jee, hoe moet dat nou? Dan kom ik in de knel, want dan zit ik wellicht nog in Alkmaar en dan moet ik mijn maidenspeech missen. Dat kan toch niet! Dus toen ben ik met de leiding van dit bedrijf meteen in overleg getreden. Ik heb gezegd: "Ik raak in de problemen als jullie mij maandagavond hier verwachten, want dan kan het zijn dat ik nog in Alkmaar zit. Dat is helemaal geregeld en dat kan echt niet omgezet worden." Toen kreeg ik te horen: hoe laat denkt u daar weg te zijn? Ik dacht: "Dat zal een uur of acht zijn. Dan ben ik wel weg, dus ik kan er om 21.00 uur zijn." "Dan is er geen enkel probleem", kreeg ik te horen, "want de hele avond is gereserveerd, tot wel 23.00 uur en misschien nog wel later. U bent de laatste spreker, dus hoe laat u ook komt, u bent altijd welkom." Ik ben goedgemutst naar Alkmaar gegaan. Ietsje bezorgder kwam ik terug. Ik heb maar een taxi genomen, want de NS vertrouw ik niet, zeker niet op spannende momenten. Je staat hier om 20.30 uur voor de deur en wat zie je dan? Het management heeft besloten dat de voorstelling niet doorgaat. Er is te weinig publiek. Nou, dat is een klap in je gezicht. Je maidenspeech, te weinig publiek, geen aandacht: dat vreet aan je. Dat heb ik nog nooit meegemaakt. Dus ik ben er enigszins geschokt door geraakt. Dat ettert nog een beetje na. Maar goed, alles zal wel op zijn pootjes terechtkomen, maar ik sta er vandaag niet leuk op bij de buitenwacht, die veel heil en zegen verwacht van deze bijeenkomst, en natuurlijk van mijn betoog in het bijzonder, waarnaar is uitgekeken.

Ik ga even verder met het chagrijn. De rechtsstaat staat zeker onder druk, van bovenaf, van regeringswege en vanwege politiek populisme, ook van binnenuit, vanuit de instituties — politiek populisme speelt daarbij weer een hoofdrol, met name in het maatschappelijk debat — en van onderaf, daar waar de dreiging eigenlijk alleen maar vandaan moet komen, de onderwereld.

Wat doet de regering van bovenaf, zou je kunnen vragen. Daar kan je je zo boos om maken. Wat doet de regering? Die doet het volgende. De regering, wij, een rechtsstaat, een democratisch land met een historie van jewelste, zou toch in staat moeten zijn om respect op te brengen voor burgers, ongeacht wat zij denken of menen wat hun gelijk is, waar ze hun informatie vandaan halen, met wie ze wensen om te gaan en gelijke meningen te delen, hoe ze afstand willen nemen van andere meningen, hoe ze willen zeggen dat een ander een hufter is en zich afvragen hoe een ander zo stom kan denken en dat ook nog eens een keer in de krant of op een stukje papier zetten; het maakt allemaal niet uit.

En wat doet de regering? Die stuurt een minister als afgevaardigde naar Brussel. Die komt op een achternamiddag terug en wat heeft die dan gedaan? Die heeft een oekaze getekend dat namens heel Europa Nederland, de Nederlandse burger, niet naar de Russische televisie mag kijken. Ik heb dat nog nooit gedaan, want ik versta er geen stom woord van, maar in de huidige constellatie met Oekraïne zou je toch willen zien hoe het Russische publiek met propaganda wordt bespeeld. Daar kun je een heleboel van leren. Ik neem aan — ik mag het hopen — dat de veiligheidsdiensten in Nederland wel naar die programma's gaan kijken, want je kunt daar heus wel uit afleiden waar er soms pijn zit die men met propaganda intern wil verhullen. Daar kun je een heleboel door verklaren.

Wij als burger worden geacht daar beter niet naar te kunnen kijken. Daar word je toch niet goed van? Waar haalt men het lef vandaan om, in Europees verband nog wel, een hele bevolking die democratisch is tot op het bot, zal ik maar zeggen, die nieuwsgierig is dat het een aard heeft, vrijmoedig omgaat met de meningen van anderen en zelfstandig tot een mening wil geraken, te verbieden om kennis te nemen van iets wat een ander wel mag zien? Russen mogen er wel naar kijken, denk ik. Toch? Dit is toch van de zotte? Daar kan ik me dus erg boos om maken.

Ik vind dit heel gevaarlijk voor de rechtsstaat, want wij zitten met een regering met deelname van een partij die altijd haar ziel en zaligheid legt in het verbod. Dat is al begonnen in 2017 bij de verkiezingen. Ik zat net in de Tweede Kamer. Toen kreeg ik van minister Ollongren te horen dat we werden bedreigd door nepnieuws. De verkiezingen waren beïnvloed door nepnieuws. Wij met z'n tweeën waren ook een beetje onderdeel van dat nepnieuws en van weet ik veel wat voor machinaties van Russische oorsprong, waardoor we daar terecht zijn gekomen. Ik had nog nooit een Rus gezien. Ik had nog nooit een roebel gezien. En ik maar bij mevrouw doorvragen: wat bedoelt u nou met "nepnieuws"? Kom nou eens met iets concreets, vroeg ik. Daar kwam ze totaal niet uit. In Brussel is het ook spaak gelopen. Die journalisten van De Gelderlander zijn gerehabiliteerd; die hebben het ooit ook voor hun kiezen gehad.

Maar het ettert maar door: we moeten optreden tegen nepnieuws. Wat is dat, nepnieuws? Ik kan een heleboel Nederlands nepnieuws noemen, dat pure partijpropaganda is en waar mensen heel goed mee kunnen leven. Dan moet je maar in staat zijn met je eigen volwassen brein om een ander abonnement nemen op een andere krant. Of je gaat eens kijken naar een ander land, hoe het er daar aan toegaat. Je oriënteert je op de samenleving en je vormt jezelf een mening. Dat is de burger, de vrije burger, waar de Nederlandse Staat voor heeft te zorgen.

Je hoeft niet betuttelend op te treden in de zin van: het is beter voor jullie zielenheil dat je niet naar Russische televisie kijkt. Je zou er echt nieuwsgierig van worden: wat hebben ze te verbergen? Zien we daar soms dingen die hier een beetje worden weggepoetst? Ga kijken! Ik weet niet hoe het moet, hoor; ik versta geen Russisch. Maar dat is al iets, namelijk dat van bovenaf de persvrijheid heel secuur in de gaten moet worden gehouden vanuit dit huis en vanuit de Tweede Kamer. Want als we de ministers binnen de huidige coalitie hun gang laten gaan, maken zij goede sier met het optreden tegen nepnieuws. En daar kunnen een heleboel censurerende maatregelen uit voortkomen.

Er is nauwelijks ophef geweest over dat verbod. Ik noem het een verbod; daar komt het de facto op neer. Je mag niet kijken als je niet kunt kijken. Op zo'n manier mag je het ook niet. Nauwelijks ophef, behoudens natuurlijk — hoe kan het ook anders — een verstandig woord van protest uit deze Kamer. Ook de Nederlandse Vereniging van Journalisten heeft protest aangetekend bij het Europese Hof. We hopen maar dat daar wat van komt.

Een tweede machinatie die ook rechtsstatelijk niet goed uitpakt, is de taboeïsering van onwelgevallige meningen. Als je de boel op scherp zet, loop je zó op tegen het verwijt dat je een racist bent, een xenofoob. Daar is het mee begonnen. Er ontwikkelen zich nu weer nieuwe varianten. Je ziet het heel duidelijk bij de asielindustrie, ook een grote bedreiging van de rechtsstaat. Niemand die zich daar echt druk over maakt. Waarom niet? Omdat men doodstil is. Waarom is men doodstil? Omdat men weet dat het helemaal misloopt. Men weet dat de wal het schip zal keren. Dit kan niet eindeloos doorgaan. In Ter Apel zit er al tien man op een stoel. Dit loopt mis. Dat kan ook niet anders, want ze blijven komen. Dus op een gegeven moment moet men erkennen: we moeten iets doen. En wat gaan ze dan doen? Dan gaan ze dingen doen zoals bij onder anderen Wilders — daar is het hele zaakje mee begonnen — tegen wie ze hebben gezegd: met de vreemdelingenpolitiek zoals u die voorstelt, bent u een racist. Dat dempt het debat wel. Dat is de taboeïsering. En daar gaan ze rustig mee door.

Wat roep je dan op? Een asielindustrie waarvan je moet zeggen dat het een gedrocht is binnen ons staatsbestel. Rechtsongelijkheid. Willekeur. IND-medewerkers, half geschoold of helemaal geschoold, moeten voldoen aan criteria die ooit door Broekers-Knol zijn opgesteld. Dat kunnen ze helemaal niet. Dat wordt snel afgewikkeld of belandt in de prullenbak.

De voorzitter:

Meneer Hiddema, het is in dit huis niet gebruikelijk dat we medewerkers van departementen of organisaties die daaraan gelinkt zijn, aanspreken. Daarvoor zijn bewindspersonen verantwoordelijk. Die kunt u aanspreken, niet de medewerkers, en al helemaal niet op de manier zoals u dat net deed. Dus ik verzoek u om het woord te richten tot de regering, niet tot de ambtenaren die voor de ministers en de staatssecretarissen werken. Gaat uw gang.

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

O, weer wat geleerd. Maar de geluiden uit de dienst zelf komen erop neer dat ze moeten samenwerken met een heel aantal mensen op de werkvloer die nog helemaal niet zijn opgeleid. Als ik die "ongeschoold" noem, dan mag dat zo zijn. Maar ik zal het niet meer doen. Vooruit dan maar.

Waar het in resulteert, is rechtsongelijkheid, willekeur en uiteindelijk bedrog en chantage. En uiteindelijk komt er dan weer een kinderpardon wat de boel moet beredderen, wat puur ook weer een beloning is voor chantage. Waarom blijft dit zo lang in stand? Omdat kritiek erop door de jaren heen is getaboeïseerd. Men houdt zijn mond, want je staat te boek als iemand van minder allooi. Dat kan je beter niet doen. Ik zeg u al: de wal keert het schip. Maar het wordt ernstig vertraagd, omdat degenen die met nieuw beleid moeten komen, dezelfden zijn die eerder hebben gezegd dat degenen die dat nieuwe beleid voorstaan dat er zou moeten komen, zich op een gevaarlijk racistisch terrein bewegen en als xenofoob hebben te gelden. Dat schiet natuurlijk niet op, maar het is weer hetzelfde. Het is versimpeling van feiten, inhaken op vooroordelen, die uitvergroten, zo de politieke tegenstander taboeïseren en gezond, helder, gewoon praktisch beleid blokkeren. Daar komt het de facto op neer. En de rechtsstaat staat in de kou. Die kijkt ernaar, die ziet het aan en die kan niks doen, terwijl er sprake is van een rechtsongelijkheid van jewelste. Het is een juridisch gedrocht.

Hoe lossen we het dan weer op? Met populisme. Er zitten tien mensen op een stoeltje in Ter Apel. Nou, soit. Dat schijnt heel erg te wezen en het zal nog wel erger worden. Wat is de reactie van onze minister-president, verantwoordelijk voor dit huidige asielbeleid, al jaren? Dat hij zich schaamt als hij naar die stoeltjes moet kijken. Dat is toch van een hypocrisie; die mag je schaamteloos noemen. Dat is je eigen zielenpijn gebruiken als witwassen van beleid dat je zelf voert. Dan gaat even de goede inborst naar voren: ik ben betrokken bij deze misère die ik aanschouw. Maar je komt niet met een praktische oplossing voor de mensen die ermee zitten. In Ter Apel weten ze al heel wat te vertellen over hoe het eraan toe gaat. Daar vertoont men zich niet. Geen woord van compassie voor die mensen. Maar dit is weer even om aan de goede morele kant van de streep te belanden, zo'n reiniging.

Dan hebben we nog iets. Dat is ook nog een punt en dat wordt ook getaboeïseerd, maar daar kunnen we ook nog wel mooie spektakels mee krijgen. Dat is de Urgendakwestie. Dat is dikastocratie. Dikastocratie, ik wist ook niet dat het bestond, maar het is hier uitgevonden, in dit huis door een van uw afgevaardigden, heb ik begrepen. Er komt een spraakmakend politicus op en die zegt: we moeten vooruitkijken, dikastocratie. Oei, oei, oei. Foei, foei, foei. Zie je wel? Fascisme. De rechterlijke macht, die wil je uitschakelen. De onafhankelijke rechterlijke macht is in het geding door ze te beschuldigen van bestuur door rechters. Dan zit je helemaal op het verkeerde spoor. Wat een onzin, wat een pure onzin. Is het normaal rechtsstatelijk te verantwoorden dat in een heel slecht artikel in het Burgerlijk Wetboek de gelegenheid wordt geboden aan een kleine actiegroep zonder enig politiek mandaat om op te stomen naar de rechter op basis van wat zij algemeen belang noemen, zich vervolgens te vergrijpen aan mensenrechtenverdragen die voor deze casussen nooit geschreven zijn — het is toch oud, maakt niet uit; recht op gezondheid, ja, het zal wel — en dan vervolgens via een rechterlijk vonnis de regering en de hele bevolking op te zadelen met een politiek oordeel van jewelste? Is het rechtvaardig, is het rechtsstatelijk dat zo'n club zonder enig mandaat het hele land lamlegt? Nee, daar gaat men achteloos aan voorbij. Want als je er bezwaar tegen maakt, acht je de rechterlijke onafhankelijkheid kennelijk niet hoog.

Nou, de Fractie-Frentrop en ik staan pal voor rechterlijke onafhankelijkheid. Wij willen dat de rechters voor het leven worden benoemd. Je mag ze niet lastigvallen met politiek. Laat ze erbuiten. Dat is simpelweg de beste manier om onafhankelijkheid van de rechter na te komen. En dat is wat wij willen. Je moet dus juist voorkomen dat de rechter in politiek vaarwater belandt.

Want dat zal wel vaker gebeuren. Er zullen meer mensen zijn die denken: dat is fris, wat Urgenda kan, kunnen wij ook. Men kan bijvoorbeeld een oud mensenrecht pakken. Ik noem een recht op wonen, een recht op gezondheid, recht op ongestoord genot, waar dan ook. Men kan zeggen: het maakt niet uit dat zo'n recht uit 1800 is, dat zou kunnen, maar we gebruiken het wel. Men zou dan kunnen zeggen: en dan gaan wij een algemeen belang construeren. Het algemeen belang dat dan speelt, is misschien nog veel groter dan het algemeen belang dat de mensen voor ogen hadden die achter Urgenda aan liepen. Men zou dan kunnen zeggen: "En dan gaan we protesteren tegen windturbines, tegen zonnepanelen en illegale asielzoekers op ons terrein. Nee, we hebben geen recht op overlast. Dat staat niet in het verdrag. Het mag niet." Stel je eens voor dat de rechter daarin mee zou gaan, en de regering zou verplichten om op die beleidspunten het oordeel van de rechter te volgen. Dan was de lol er snel af bij de Urgenda-fanaten. Dan speelt het niet meer dat de rechter onafhankelijk moet zijn. Dan is de rechter eventjes politiek bezig op een manier die hun niet zint.

Zo creëer je nooit verdraagzaamheid tussen de mensen. Men misbruikt de rechter voor de eigen parochie. Men noemt het "algemeen belang" en de rechter wordt een speelbal van de politiek, want de buitenwacht ziet de rechter als degene die het beleid van de regering nastreeft. En dit terwijl de rechter niks anders doet dan die stomme verdragen interpreteren en de regering opdragen om conform te handelen. Dat is dus een bedreiging voor — waar hebben we het vandaag over? — de rechtsstaat. Zo mag ik het toch wel noemen. Maar van dikastocratie is ook getaboeïseerd, want dat is fascistisch. Nou, dank u wel. Ik vind het een serieus probleem, en ik heb bij mezelf nooit enige neiging naar fascisme bemerkt.

Dan komt de politiek, het populisme. Dat is het grootste probleem. Ik hoor het hier vandaag en er wordt hier hooggestemd gesproken over de waarde van de rechtsstaat, met de beste bedoelingen. Er wordt bespiegelend over gesproken. Er worden schrijvers en schrifturen aangehaald. En er wordt genuanceerd gedacht en met elkaar in debat getreden. Denkt u maar niet dat het oordeel van de Nederlandse burger over de rechtsstaat die hij meemaakt, ook maar voor een fractie wordt beïnvloed door wat wij hier daaromtrent te melden hebben. Dat heeft op dat oordeel helemaal niks geen invloed. Men denkt: daar staat weer een zakenvuller te oreren en wat doet die senaat eigenlijk? Dat denken ze niet alleen vandaag. Nee hoor. Het wordt bepaald door de media, door de beeldvorming. En hoe komt die beeldvorming tot stand? Je ziet het overal in de politiek: die komt tot stand door de zoektocht naar het slachtoffer. Er is sprake van een verheerlijking van het slachtoffer. Je moet je als politicus laten gelden als compassievol, als betrokken bij de kwetsbaren en bij de slachtoffers. Het slachtoffer wordt bewierookt, ook als hij helemaal geen slachtoffer is, want dat maakt niet uit en feiten doen er niet toe. We hebben slachtoffers nodig en zij zullen het weten.

Zo komen er in de media allemaal "hot items" voorbij. Ik noem racisme, nu seksisme; het houdt niet op. Staatsdeportaties van kinderen. Ik noem maar een dwarsstraat. Dat men het pikt vanuit de rechterlijke macht. Dit staat erop; je wilt het niet weten. In praatprogramma's zitten politici te oreren: het is een schandaal want er zij 1.600 kinderen zoek. Waar blijven die kinderrechters? Waarom komen zij niet massaal naar het Binnenhof om te vragen: zijn jullie gek geworden? Ik heb zo veel beschikkingen gemaakt bij uithuisplaatsingen. In alle drama's die ik intern, achter de voordeur ben tegengekomen, kwam het woord "toeslag" niet eens voor. U moest eens weten. Nee hoor, men praat elkaar allemaal na. Want als je dat doet en je valt uit je rol, komt dat niet goed uit. Je moet niet zeggen: "Nou, slachtoffertje, slachtoffertje, het was wel een fraude van jewelste daarbinnen. Hoe zat dat?" Nee, nee, nee, daar moet je het echt niet over hebben hoor, want dat komt niet goed uit.

Zo komen we bij wat volgens mij de grootste bedreiging is voor het gezonde rechtsbesef en de verdraagzaamheid bij de burger jegens andersdenkenden. Dat is de beste garantstelling voor een gezonde, vitale democratie. Je kan wat verdragen van een ander, nietwaar? We komen bij het meest onbenullige, het meest aan de rechtsstaat schade toebrengende fenomeen dat er is. Dat is het afzichtelijke fenomeen in de Nederlandse mediacultuur: de NPO-talkshow. De politicus kent maar één referentiepunt, zeker hiernaast: zijn collega-politicus. "Hoe deed Pietje het gisteren bij Jinek?", "Heb je gehoord wat Marietje bij Beau heeft gezegd?" Duizenden camera's, van die plofkippen, op je, hupsakee: "Wat vind je van Pietje?", "Wat vind je van Marietje?" Dat zie ik de hele dag door. Daar wordt bepaald hoe de burger denkt over het functioneren van de rechtsstaat.

Centraal daarbij is de rol van het slachtoffer. Het slachtoffer wordt gehuldigd en komt in een talkshow. Ik noem dat een tv-tempel van het gezonde volksgevoel. Daar staat altijd een hogepriesteres, want er moet empathie getoond worden naar het slachtoffer. Daar wordt meestal een dame voor gekozen. De kijker stelt het zeer op prijs als de dame in kwestie kritiekloos opkijkt naar het slachtoffer. Dat zijn de noodzakelijke ingrediënten om tot kijkcijfers te komen, want daar draait het natuurlijk allemaal om: ophef en emotie. De waarheid heeft allang het loodje gelegd en is totaal niet interessant. Feiten — soit — leiden veel te veel af. Dus bij de schandaaltjes komt maatschappelijk malheur centraal te staan. De emotie is de insteek. Dan kom je uit bij het slachtoffer. Die moet vólop tot zijn recht komen, want dan pas kan de emotie opspelen.

Dan pas komt de tv, de hogepriesteres, de tv-tante, tot glorieuze momenten, want die kan opkijken naar een jammerend slachtoffer, heel begripvol en heel invoelend. De kijker waardeert dat zeer en dat komt de kijkcijfers ten goede. Er schuift ook altijd een politicus aan. Die is het altijd eens met wat het slachtoffer aan grote schandalen te berde heeft gebracht. Hij kent de feiten niet, hij kent geen dossier, hij weet niet of het hun eigen schuld is en hij weet niets van de tegenpartij, die natuurlijk een vandaal is. Want er wordt natuurlijk altijd gezocht naar heiligen en zondebokken. Anders werkt het systeem niet en stort het in elkaar. Men kan niet vragen: mevrouwtje, klopt dit wel? Nee, dat wordt klakkeloos aangenomen: heiligen en zondebokken. Dan krijg je de politicus. Die zit erbij, die schuift aan en die heeft van zijn pr-managers en het partijbureau gehoord dat hij goed moet oppassen: "Als jij daar zit, laten ze het slachtoffer aan het woord, maar als je in beeld wil komen, moet je permanent begripvol naar het slachtoffer opkijken; als ze emotioneel een beetje doorbreekt, moet je een beetje mee troosten, want dan blijf je constant in beeld." Zo werkt het.

Dus wat doet de politicus? Die toont begrip, spreekt zijn waardering uit voor de moed van het slachtoffer en zegt vervolgens dat hij in het bijzonder maar ook zijn partij altijd pal hebben gestaan voor de aanpak van dit soort wantoestanden. Bij "Dank u voor dit gesprek" zegt hij ook nog: "Ik overweeg een Kamervraag." En doei! Het probleem ligt de volgende dag weer bij een ander; dan hebben we dat weer gehad. De volgende dag wordt er naar de kijkcijfers gekeken.

Het probleem ettert maar door, want de kijkers denken: "Wat is het een schandaal daar in Den Haag. Die politicus kan er nog een beetje mee door, maar het is niet te harden. Hoe is het mogelijk dat dit kan in een rechtsstaat? Het is echt verschrikkelijk." Zo krijg je ook institutioneel racisme; dat is het nu. Daar kan je alles mee wegpoetsen. Als je maar kan zeggen dat dat een rol speelt, spelen feiten en maatschappelijke schade geen rol meer, want er is institutioneel racisme in het spel. We hebben ooit de ellende gehad, die stompzinnige doodstraf met betrekking tot George Floyd, die toch zo zachtaardige meneer die door een domme, primitieve agent gewoon, zeg maar, gewurgd is met de knie. Wat kregen wij? Een lawine van slachtoffers die nog steeds doorgaat. De een na de ander beijvert zich in het becommentariëren van zijn eigen levenslot. Altijd racisme, altijd misgaan. Het is me wat. Dat is niet externalisatie. Dat is niet je eigen falen de schuld geven of het racisme de schuld geven. Nee, dat is heel erg. Dat is 'm allemaal overkomen. En dat gaat maar door; dat houdt niet op. Het is van zo'n omvang onderhand. Als je een taboe wil gebruiken in de politiek, moet je het hieraan koppelen. Dan krijg je altijd gelijk. Je loopt geen enkel risico. Je staat aan de goede zijde van de streep. Dat moet je altijd doen.

Maar, ja, waar wou ik het nou over hebben? Deze onderwerpen heb ik al gehad.

De voorzitter:

U heeft nog een kleine minuut.

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Wat zegt u?

De voorzitter:

U heeft nog een kleine minuut van de door uzelf opgegeven spreektijd. Gaat uw gang.

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Hoelang?

De voorzitter:

Inmiddels nog 40 seconden.

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Dat red ik niet, hoor. Nou, dan ga ik maar naar een nieuwe actualiteit. We hebben het opgelost: het racisme is nu geïnstitutionaliseerd. Wat hebben we daartegenover gesteld? Institutioneel antiracisme. Het is een gevoel rond de racismebestrijdingsgeldpot van jewelste. Ik heb onderzoek gedaan naar hoeveel geld alle gemeenten spenderen aan racistische programma's. Tot in de Groningse plattelandsgemeenschappen zijn racismebestrijdingscomités actief.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Hiddema. Uw tijd is om.

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Maar ik ben nog niet klaar.

De voorzitter:

U heeft zelf voor 30 minuten ingeschreven.

De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):

Wat zegt u?

De voorzitter:

U heeft er zelf voor gekozen om voor 30 minuten in te schrijven. De gewoonte is hier dat we ons ook houden aan de ingeschreven tijd, anders kunnen we de vergadering niet plannen. Dus ik dank u daar hartelijk voor.

Mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. Staat u mij toe om iets van uw achtergrond te schetsen?

U studeerde Nederlands recht aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar u zich specialiseerde in het strafrecht. Al 45 jaar bent u als advocaat werkzaam. En sinds 1981 heeft u uw eigen advocatenkantoor "Hiddema", met filialen in Amsterdam en Maastricht.

Op de website van uw kantoor staat: "De tegenpartij is in alle gevallen het Openbaar Ministerie." In de politiek kennen we slechts één Tegenpartij, die van Jacobse en Van Es, de "Partij voor alle Nederlanders die niet meer tegen Nederland kenne". Dat motto staat overigens lijnrecht tegenover de verkiezingsslogan van de partij waarvoor u in 2021 in de Kamer kwam, namelijk "Stem Nederland terug" — maar dat geheel terzijde. In 2017 begon u op 73-jarige leeftijd namelijk aan een nieuwe carrière: in de politiek. U werd voor Forum voor Democratie lid van de tweemansfractie in de Tweede Kamer. Na drieënhalf jaar liet u in november 2020 weten uw Tweede Kamerlidmaatschap te beëindigen.

Uw politieke pensioen was u van harte gegund. Toch koos u er een halfjaar later voor een politieke rentree te maken, dit keer in de Eerste Kamer.

Bijkomend voordeel van het deeltijdlidmaatschap van deze Kamer was dat u via de senaat "een vinger aan de pols van de nationale politiek houdt en ook nog kan strafpleiten", zei u over uw terugkeer aan het Binnenhof.

Parlementariërs zijn ook pleiters. We hebben het u net horen doen. Toch voelde de Tweede Kamer voor u als een mijnenveld, zei u kort na uw verkiezing. U was zenuwachtig geweest — bekende u — toen u daar uw redenaarsdebuut hield. Ik citeer: "Ik voelde me anders op mijn benen staan dan in de rechtszaal. Het is het moment, het landsbelang, de entourage."

Vandaag volgde dan uw debuut in de Eerste Kamer, inmiddels namens een andere fractie. Nu u al wat langer politiek actief bent, waarschijnlijk met minder zenuwen. Zeker gezien het onderwerp, de staat van onze rechtsstaat, waarvoor u zich al bijna uw leven lang inzet.

Meneer Hiddema, nogmaals van harte gefeliciteerd met uw maidenspeech. We kijken uit naar uw verdere inbrengen. Ik schors de vergadering voor een kort ogenblik, zodat ik u namens alle collega's kan feliciteren. Ik verzoek u zich voor het rostrum op te stellen voor de felicitaties. Ik verzoek de leden te blijven zitten, met uitzondering van de fractievoorzitter van de Fractie-Frentrop.