Plenair Ester bij behandeling Aandelenemissie Air France-KLM



Verslag van de vergadering van 31 mei 2022 (2021/2022 nr. 31)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.11 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ester i (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. In de kern lijkt dit een eenvoudig wetsvoorstel. De holding Air France-KLM plaatst een nieuwe aandelenemissie. De Nederlandse Staat kan besluiten wel of niet aandelen aan te kopen. Daarbij geldt — laat mij dat onderstrepen — dat er geen voorwaarden gelden. We doen net alsof dat wel het geval is, maar dat is bij een emissie niet het geval. Het is een louter financiële afweging. Je zou kunnen zeggen: dat is einde verhaal. Dat zou ook leiden tot een heel kort debat in deze Kamer, in ieder geval niet tot middernacht.

Toch is fractie van de ChristenUnie voorstander van een meeromvattende analyse, waarbij met name het bredewelvaartsperspectief leidraad is. Mijn fractie ziet het belang van de staatsdeelname in de voorgenomen aandelenemissie. Wel hebben wij een aantal kritische vragen. Wij hebben de diverse briefings zeer op prijs gesteld. Die hebben onze oordeelsvorming ook aangescherpt. Later vanavond zullen wij de eindbalans opmaken.

Allereerst de communicatie over de beoogde staatsdeelname. Wij begrijpen goed dat, gezien de koersgevoeligheid van de nieuwe aandelenuitgifte, een zekere mate van vertrouwelijkheid geboden is, maar nu is er een zweem van geheimzinnigheid ontstaan die de beeldvorming niet ten goede komt. Mijn fractie is niet blij met de wel zeer krappe voorbereidingstijd voor het parlement. Bovendien, zo blijkt, hebben veel details van de aandelenemissie hun weg al naar de media gevonden. De minister geeft er in haar politieke en publieke uitlatingen blijk van het adagium van beleidstransparantie zeer serieus te nemen, en dat siert haar. Maar hoe weegt zij dit principe in deze context? Welke lering trekt zij hieruit? Is een grotere mate van openbaarheid, ook met het oog op een nieuwe bestuurscultuur, niet gewoon wenselijk? De gevolgde procedure, zo luidt mijn conclusie, komt het democratisch vertrouwen niet ten goede.

Een terugblik op de naleving van de condities die twee jaar geleden golden voor het steunpakket van KLM, mag in onze beschouwingen niet ontbreken. De staatsagent voor KLM concludeerde in zijn tweede voortgangsrapportage dat er ruimschoots voldaan is aan de bedrijfseconomische en financiële randvoorwaarden van het steunpakket. Dat doet deugd. Tegelijkertijd stelt de staatsagent vast dat de voorwaarden voor netwerkkwaliteit, leefbaarheid en duurzaamheid nog moeten worden geoperationaliseerd. En dat doet veel minder deugd. De minister van Infrastructuur en Waterstaat is hier samen met KLM aan zet. Ik vraag hem, via de voorzitter, wat hier nog de benodigde stappen zijn en welke planning hij hierbij hanteert.

Vanuit een breed welvaartsperspectief is het essentieel dat deze criteria ook serieus worden genomen. Het gaat niet alleen om bedrijfsmatige randvoorwaarden, maar evenzeer om de noodzakelijke verduurzaming van de luchtvaart, de impact op omwonenden en de CO2-uitstoot. Meerdere sprekers hebben dat punt gemaakt.

De staatsagent oordeelt voorts dat de ingezette maatregelen rond kostenreductie en productiviteitsverbetering door KLM structureel moeten worden gemaakt. Hoe staat het in dit verband met de omvang van de KLM-reserves? In combinatie leidt dit tot mijn vraag aan beide bewindslieden of er inmiddels scenario's voorliggen rond de toekomst van KLM. Ik denk aan financiële én maatschappelijke keuzes. De Kamer vroeg daar eerder om. Welke optie verdient de voorkeur van de Nederlandse Staat als aandeelhouder? Wat is de regie-invloed van beide ministers om deze voorkeur te realiseren?

Voorzitter. Hoe je het ook draait of keert, we hebben een helder beeld nodig van een wenselijke en houdbare toekomst voor KLM, een duurzaam toekomstbeeld dat goed is voor onze economie en samenleving. Dat bepaalt immers onze investeringsbereidheid. Waar liggen kansen, waar liggen bedreigingen? Is het verdien- en bedrijfsmodel van KLM nog wel op orde? Ook willen wij een tombola van financiële staatsinjecties op kortere en langere termijn voorkomen. Graag een reflectie hierop.

Voorzitter. KLM is een voor Nederland belangrijk bedrijf. Alleen al de directe en indirecte werkgelegenheid betreft meer dan tienduizenden banen. Om te kunnen sturen op bedrijfsmatige en maatschappelijke prestaties is het belangrijk dat de Nederlandse Staat zeggenschap heeft in Air France-KLM. Zonder deelname in de aandelenemissie zou het Nederlandse belang terugvallen van 9% naar een schamele 2%. Door deelname behouden we onze tweede positie als aandeelhouder. We voorkomen daardoor verwatering. Wat een afschuwelijk woord is dat trouwens; het valt hier om de drie minuten, maar ik moet er wel een beetje aan wennen. En we boeten niet in aan sturingskracht. Zijn er nog andere argumenten, zo vraag ik beide bewindslieden, die deelname in de aandelenuitgifte rechtvaardigen? Welke invloed heeft de forsere aandelenaankoop in 2019 ons eigenlijk opgeleverd? Het ging om drie kwart miljard euro, een enorm bedrag. Is die invloed aantoonbaar? Was het de aankoop waard? Kunnen er een aantal aansprekende voorbeelden met ons gedeeld worden?

Voorzitter. De consolidatie van onze huidige positie kost Nederland om en nabij de 220 miljoen, dat in de lopende begroting wordt ondergebracht. Hoe beoordeelt de minister van Financiën het feit dat de overheidsschuld hierdoor verder oploopt? Is een alternatieve dekking overwogen? De Voorjaarsnota laat zien dat vele politieke prioriteiten om voorrang strijden. Het gaat daarbij om ettelijke miljarden. We komen daar later wellicht nog over te spreken. Maakt de minister zich met mijn fractie zorgen over de houdbaarheid en kwetsbaarheid van onze overheidsfinanciën en, zo ja, wat stelt zij hier tegenover? De vette jaren van lage rente op overheidsleningen — gratis geld — lijken voorbij en we moeten ons prepareren op magere jaren.

De voorzitter:

De heer Vendrik, één vraag.

De heer Vendrik i (GroenLinks):

De heer Ester onderschrijft het belang van het behoud van een zekere invloed in handen van de Staat der Nederlanden. Waartoe moet die invloed worden aangewend?

De heer Ester (ChristenUnie):

Dat is eigenlijk de achterliggende motivatie van mijn vraag aan de bewindslieden. Gisteren kwam het ook al aan de orde. We willen invloed hebben, maar hoe die invloed zich uitkristalliseert en toonbaar maakt, is een wat warrig verhaal. Het is ook niet kwantificeerbaar, zo werd gisteren gezegd. Het is een kwalitatief fenomeen. Dat vind ik betrekkelijk mager. Mijn invalshoek, de invalshoek van mijn fractie, is dat die invloed vooral moet worden aangewend wanneer het gaat over het bredewelvaartsperspectief. Dat is uw eigen verhaal over duurzaamheid, het terugbrengen van de CO2-uitstoot, netwerkkwaliteit en meer van dat soort dingen. Dat zou de insteek moeten zijn. Die verdedig ik hier vanavond ook.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Ester (ChristenUnie):

Het primaire doel van de aandelenemissie is om de balans van Air France-KLM te versterken en om 75% van de eerdere kapitaalsteun via een obligatie van 3 miljard aan de Franse staat terug te betalen. De bedoeling is dat die aandelenaangifte zo'n 2,3 miljard opbrengt. Hoe voorkomen we, zo vraagt mijn fractie, dat dit als financiële steun van Nederland aan Frankrijk wordt beleefd, als een douceurtje van de Nederlandse belastingbetaler, om het eens populair te zeggen? Wat is eigenlijk de meest recente positie van de Europese Commissie? Hoe beoordeelt de minister van Financiën in deze context het feit dat het vermogen van Air France-KLM eind maart van dit jaar maar liefst 4,2 miljard negatief bedroeg?

Dan nog een afsluitende vraag. De Nederlandse staat heeft een belang van 70% in Schiphol, de thuishaven van KLM. De afgelopen weken toonde Schiphol de trieste aanblik van lange wachtrijen, woedende reizigers en hoge werkstress onder het slecht betaalde grondpersoneel. De Schipholdirectie was nagenoeg onzichtbaar en leek de regie kwijt te zijn. Wat kan de regering doen om deze schrijnende situatie, deze perfect storm, te keren? Ook voor een partij als de mijne, die inzet op vermindering van vliegverkeer en intensivering van het reizen per spoor, is deze voortdurende chaos een blamage. Schiphol presteert ondermaats en dat moet snel veranderen. Zien de beide bewindslieden hier voor zichzelf een rol weggelegd? Biedt het gecombineerde aandeelhouderschap van de Staat in KLM, Schiphol en Air France niet extra dwingende invloed?

Voorzitter. Ik sluit af met een wat wonderbaarlijke waarneming. Tijdens onze beraadslagingen in deze Kamer in de afgelopen twee dagen is na een lange daling de koers van Air France-KLM weer gestegen. Ik weet niet of dat goed nieuws of slecht nieuws is, maar het leek me het vermelden waard. Ik weet niet of dat causaliteit of correlatie is. Ik hoor dat later wel van de minister.

Mijn fractie ziet uit naar de beantwoording van onze vragen door de beide bewindslieden.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ester. De heer Otten, ook één vraag?

De heer Otten i (Fractie-Otten):

De claims zijn sinds mijn speech 10 cent goedkoper geworden, dus de derdewegoplossing is inmiddels zo'n 30 miljoen goedkoper dan toen ik hem uitsprak. Je moet dat wel in samenhang zien, zeg ik tegen de heer Ester.

De heer Ester (ChristenUnie):

Tijdens mijn speech is hij weer omhooggegaan. Daar doel ik eigenlijk op.

De voorzitter:

Laten we maar opschieten dan. Dan geef ik het woord aan de heer Berkhout namens de Fractie-Nanninga. Maar uiteraard niet dan nadat ik het woord heb gegeven aan de heer Van Ballekom namens de fractie van de VVD.