Plenair Dittrich bij behandeling Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten



Verslag van de vergadering van 24 mei 2022 (2021/2022 nr. 29)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.36 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Dittrich i (D66):

Dank u wel, voorzitter. Er wordt veel gesproken over de versplintering in de politiek. In de Tweede Kamer zijn al twintig fracties actief en in de Eerste Kamer zijn het er zestien, zo heb ik op de website geteld. Een van de gevolgen van die versplintering is de grootte van het stembiljet. We hebben gelezen dat de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021 hebben laten zien dat het stembiljet echt heel erg groot is geworden. Daar hebben sommige kiezers over geklaagd. De Kiesraad heeft daar opmerkingen over gemaakt en ook gemeentes hebben geklaagd. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De OVSE heeft ook opmerkingen gemaakt over het stembiljet in Nederland. De staatscommissie parlementair stelsel, de commissie-Remkes, heeft in de afgelopen jaren gekeken naar en opmerkingen gemaakt over onder andere het stembiljet. Niet alleen het stemmen is lastig, maar ook het tellen van de stemmen wordt door de grootte van het stembiljet bemoeilijkt. Dat is de reden waarom D66 de regering steunt in het zoeken naar een oplossing.

De regering reikt ons twee modellen aan en heeft gezegd een sterke voorkeur te hebben voor het tweede model. Daar richt mijn commentaar zich dan ook op. De eerste vraag die ik heb, is: zijn we niet aan het zoeken naar een schaap met vijf poten? Het model laat een kleiner stembiljet zien. De logo's van de partijen staan er in kleur op. Voor laaggeletterden en visueel gehandicapten is dat goed nieuws. Maar de kiezer moet nu twee hokjes aankruisen: één voor de partij en onderaan, op hetzelfde biljet, een hokje voor een nummer. Dat is al eerder in het debat aan de orde gekomen. Graag nodig ik de minister nog eens uit om te reageren op de zorg van D66 dat politieke kandidaten tot een nummer worden gemaakt. Ze worden als het ware geanonimiseerd.

De regering zegt in de stukken: als hulpmiddel bieden wij aan dat ook elders, bijvoorbeeld in het stemhokje, de namen van de kandidaten en hun nummers worden getoond, zodat de kiezer de naam gemakkelijk bij het nummer kan opzoeken. Maar de vraag is natuurlijk: hoe is dat uitgetest en met wie? Is dat ook getest met mensen die niet zo'n groot doenvermogen hebben? En werkt het in de praktijk wel zoals de regering schetst? Wordt er niet veel gevraagd van kiezers om de lijst met nummers te vergelijken met de kieslijst waarop de namen staan? Daar komt nog bij dat het stembiljet ongeldig is als de kiezer maar één hokje kleurt. Ook dat is al in dit debat aan de orde geweest. De kiezer moet de partij én een nummer van een kandidaat aankruisen. Wij zien dat daardoor een grote kans bestaat dat er een behoorlijk aantal ongeldige stemmen zal worden uitgebracht. Hoe ziet de regering dat? Wil de minister daar nog eens op reflecteren in dit debat?

De Nederlandse kiezers die vanuit het buitenland stemmen, krijgen een ietwat andere behandeling. Als zij op het stembiljet maar één hokje aankruisen, dat van de partij, dan wordt die stem toegerekend aan de lijsttrekker. Dat lijkt mij een heel praktische oplossing. Als zevende spreker heb ik niet zo'n originele vraag, maar ik vraag me af waarom we dat systeem niet kunnen hanteren voor het stembiljet uit model 2. Kan de minister nog eens uitgebreid toelichten waarom dat niet mogelijk is?

Kan de minister de hoofdlijnen van de voorlichting schetsen? Wat krijgen kiezers voor de verkiezingen thuisgestuurd? Hoe gaat het met mensen die een volmacht aan een ander willen geven? Blijft dat systeem zoals het nu is of wordt daar apart aandacht aan gegeven in overheidsinformatie?

Het is al eerder gezegd: het gaat hier om een experimentenwet. De regering wil het nieuwe biljet graag uitproberen in vier of vijf gemeenten met minder dan 25.000 inwoners. In de stukken staat dat er wordt gestreefd om hiermee een begin te maken bij de herindelingsverkiezingen van november 2022. De fractie van D66 spreekt het vertrouwen uit dat die verkiezingen grondig worden geëvalueerd en dat de resultaten van de evaluatie ook met de Eerste Kamer worden gedeeld. Maar we zijn wel benieuwd waaraan wordt afgemeten of het nieuwe stembiljet te verkiezen is boven het huidige. Wat gebeurt er als er veel ongeldige stemmen zijn uitgebracht, omdat er maar één hokje is aangekruist? Wat weegt dan zwaarder voor de minister en wie bepaalt dat? Wat is de rol van de Tweede en de Eerste Kamer in de evaluatie om het standpunt daarover weer te geven?

Voorzitter. Ik wil afronden met William Blake aan te halen, en dus niet Konrad Adenauer. William Blake zei: "De ware methode om kennis op te doen is het experiment."

De voorzitter:

En daarmee sluit u uw bijdrage af?

De heer Dittrich (D66):

Daarmee besluit ik bijna mijn bijdrage, maar ik wil nog even zeggen dat ook wat D66 betreft het in dit wetsvoorstel opnemen van een regeling over de Woningwet natuurlijk niet had gemoeten.

De voorzitter:

Dank. De heer Van Hattem.

De heer Van Hattem i (PVV):

Ik hoor de heer Dittrich zeer terechte kritiek uiten op het voorstel en ook echt de risico's duidelijk benoemen. Volgens mij zijn we het over die punten volledig eens. De afweging die ik D66 nu hoor maken, zo van "we kunnen dit wel als experiment gaan doen bij vijf herindelingsgemeenten", is dan echter toch wel verwonderlijk. Want als er zulke grote risico's zijn, moet je dit toch niet gaan opleggen bij echte verkiezingen voor echte gemeenteraden? Wat krijgen we nu als dit verkeerd gaat? De heer Koole gaf daarstraks aan dat we dan misschien nieuwe verkiezingen kunnen houden op basis van het oude systeem, maar daar voorziet deze wet helemaal niet in. Dus hoe kan de heer Dittrich van D66 nu aangeven dat dit een acceptabel experiment is in deze gemeenten, terwijl deze gemeenten straks wellicht met de gebakken peren zitten als blijkt dat er heel veel ongeldige stemmen zijn of als de andere risico's die de heer Dittrich zelf schetst zich gaan voordoen?

De heer Dittrich (D66):

Wij signaleren dat de grootte van het stembiljet — de term "tafellaken" is al genoemd — tot onvrede leidt en tot het advies om het anders te gaan doen. Hoe kun je dit anders doen dan door een experiment in gang te zetten? Dat experiment moet uiteraard zorgvuldig zijn voorbereid en dat moet ook heel goed geëvalueerd worden. Als uit het experiment blijkt dat het niet goed is gegaan, dan moeten we gewoon ook met z'n allen kunnen zeggen: nou, dan doen we dat niet.

De heer Van Hattem (PVV):

Ja, maar dan zit die gemeente al wel met het onbevredigende resultaat van dit experiment en daarmee vier jaar lang met een gemeenteraad die misschien anders is samengesteld dan eigenlijk door de kiezers was beoogd. Daarmee is het democratisch proces dan dus al in de war geschopt. Het tweede punt hierbij is: blijft het dan ook beperkt tot deze herindelingsverkiezingen? Het kan ook zomaar zo zijn dat dit bij volgende verkiezingen — de eerstvolgende verkiezingen zijn die voor Provinciale Staten en daarmee voor deze Kamer, de Eerste Kamer — weer wordt gehanteerd, want er is gezegd: we gaan verschillende modellen hanteren.

De voorzitter:

Uw vraag is duidelijk.

De heer Van Hattem (PVV):

Dus acht de heer Dittrich het acceptabel dat zo'n experiment ook voor zulke verder ingrijpende verkiezingen gehanteerd zou kunnen worden?

De heer Dittrich (D66):

Daar worden de Tweede en de Eerste Kamer via een voorhangprocedure over geïnformeerd. Dan kunnen wij aan de bel trekken en zeggen "nee, dat willen we niet", als we vinden dat dat geen goede zaak zou zijn.

De voorzitter:

Dus dat zien we nog. Ik ga nu even stoppen, want anders gaan we toch nog uitlopen en er zit straks ook een andere minister te wachten. Meneer Otten, heeft u nog een belangrijke vraag? Een korte?

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Ja, heel kort. Waarom wordt er niet eerst een experiment gedaan met een focusgroep of iets dergelijks, zonder dat meteen reallife met de kiezer te doen? Ik denk dat dat namelijk voldoende zou aantonen dat dit niet gaat werken. Dan ga je toch niet de democratie in een experiment betrekken? Doe dan grondige voorbereidingen met een representatieve groep kiezers en onderzoek dat, net als bedrijven marktonderzoek doen als ze nieuwe producten introduceren. Dan komen ze al heel snel tot conclusies over wat wel en niet werkt. Dat zou ons advies zijn.

De voorzitter:

Dat is een advies, maar geen vraag.

De heer Dittrich (D66):

Het advies van de heer Otten is heel duidelijk. Ik heb ook zelf aan de minister gevraagd hoe dit tot stand is gekomen. De vraag is dan ook: is er misschien een focusgroep geweest; hoe is dit experiment tot stand gekomen? Ik hoor graag de beantwoording van de minister en ik kom daar dan in tweede termijn op terug.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan Otten namens de Fractie-Otten.