Plenair Van Hattem bij voortzetting behandeling Goedkeuringswet vijfde verlenging geldingsduur Tijdelijke wet maatregelen covid-19



Verslag van de vergadering van 17 mei 2022 (2021/2022 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.54 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Hattem i (PVV):

Dank, voorzitter, en dank aan de minister voor de beantwoording in de eerste termijn. Desalniettemin heb ik in deze tweede termijn nog de nodige vragen openstaan.

Allereerst kan ik me aansluiten bij wat de vorige spreker net zei. Het is hoog tijd om deze tijdelijke wet voorgoed te prullenmanderen en een einde te maken aan deze veel te ver gaande inperking van grondrechten zonder dat daar een acute noodzaak voor is. Desalniettemin, zoals ik in de eerste termijn aangaf, liggen er al wat Trojaanse paarden op de loer en zijn de zwaarden al geslepen om alsnog allerlei maatregelen aan ons op te kunnen dringen. Ik heb het net gehad over het WHO-verdrag waar nu al over onderhandeld gaat worden. Er werd net door mevrouw De Boer van GroenLinks gezegd: we zijn er natuurlijk nog zelf bij om het wel of niet te ratificeren. Maar de praktijk is dat als zo'n verdrag eenmaal helemaal in kannen en kruiken is, het zelden gebeurt dat een meerderheid hier het nog gaat verwerpen. Dan gaat het vaak in de grote stroom mee. Je kunt er dus maar vroeg genoeg bij zijn om te voorkomen dat onze nationale soevereiniteit verkwanseld wordt aan multilaterale organisaties zonder dat we er straks nog iets over te zeggen hebben. Want dit gaat natuurlijk steeds een stapje verder en we weten nog niet welke maatregelen hier allemaal onder geschaard gaan worden. Ik wil mijn motie hierover inderdaad graag handhaven, want die zal heel hard nodig zijn.

Ik schrok daarbij ook van de naïviteit die de minister liet zien op dit punt. Hij zegt: de rol van China binnen de WHO is vergelijkbaar met die van andere landen. Nou, dat is dus in alle mogelijke artikelen, onderzoeken en rapporten de afgelopen twee jaar totaal gelogenstraft. Alleen al het simpele feit dat Taiwan, een land dat zelf heel nadrukkelijk een coronastrategie heeft, niet mag meepraten over dit WHO-verdrag omdat dit te gevoelig ligt bij het communistische China, de communistische dictatuur China, die haar eigen bevolking verschrikkelijk onderdrukt met zogenaamde coronamaatregelen, zegt toch eigenlijk al genoeg. Ik hoor de minister zeggen: de rol is vergelijkbaar met andere landen. Door verschillende andere grote landen, ook door de huidige regering-Biden in de VS, is onderkend dat de invloed die China binnen de WHO heeft, ongezond groot is. Daar moet je geen zoete broodjes mee bakken en al helemaal niet je nationale soevereiniteit aan uitleveren.

De heer Van der Voort i (D66):

Ik luister toch met stijgende verbazing naar het betoog van de heer Van Hattem. Ik vraag me weleens af of ik dan in een heel andere wereld leef. In ieder geval als ik kijk naar de medische wereld en hoe die de WHO apprecieert, staat dat in geen verhouding met het betoog dat de heer Van Hattem nu houdt. In ieder geval in de medische wereld zijn de gedachten dat de WHO de afgelopen decennia enorm heeft bijgedragen aan de gezondheid van de hele wereldpopulatie, inclusief Nederland, en dat we ontzettend trots en blij zijn dat zo'n instituut de medische wereld helpt om de gezondheidsstatus verder te verbeteren. Ik vraag dus toch even aan meneer Van Hattem of dat perspectief op de WHO wat hem betreft ook bestaat.

De heer Van Hattem (PVV):

Kijk, die multinationale organisaties hebben vaak twee gezichten. Zo'n WHO houdt zich inderdaad bezig met informatiedeling en dat soort zaken die op zichzelf heel nuttig zijn, maar ondertussen is zo'n organisatie ook een heel erg politieke club. Op internationaal-politiek vlak spelen daar hele grote rollen en belangen. Dat zijn de twee gezichten die zo'n organisatie heeft. Je ziet het sowieso bij de VN-organisaties, of het nou de VN UNESCO-organisatie is of — ik noem maar wat — het Israëlisch-Palestijnse conflict dat daarbij om de hoek komt kijken. Die doen ook allemaal nuttige dingen voor de instandhouding van monumenten, andere zaken, tradities en dergelijke. Maar bij zulk soort conflicten spelen die echt een heel zware politieke rol. En bij zo'n VN-organisatie als de WHO is dat niet veel anders. Dat zit dan vooral op de betrokkenheid van China, waar rond de controles in Wuhan, in het laboratorium waar alles waarschijnlijk gruwelijk is misgegaan rond de uitbraak van het virus, geen transparantie is betracht, maar waarbij de WHO achteroverleunt en de belangen van China veel en veel te groot zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is weer aan de heer Van der Voort.

De heer Van der Voort (D66):

Ik ben dan toch wel heel blij dat we kunnen constateren dat ook meneer Van Hattem ziet dat de WHO hele goede kanten heeft, en dat de WHO in die zin ook een onmisbare organisatie is in de gezondheidszorg.

De heer Van Hattem (PVV):

Voorzitter, zoals u begrijpt, laat ik me geen woorden in de mond leggen door de heer Van der Voort. Ik zeg niet dat de WHO onmisbaar is. De taken die de WHO heeft, kunnen evengoed door ander organisaties en op een andere wijze worden ingevuld, in plaats van door zo'n nogal politiek gekleurde VN-organisatie. We moeten in ieder geval niet onze nationale soevereiniteit opofferen aan zulke multinationale organisaties, dus niet aan de VN, niet aan de WHO en al helemaal niet aan de Europese Commissie.

Daar heb ik ook nog een vraag over gesteld. Ik heb de minister gevraagd wat hij nou vindt van die scenario's van de Europese Commissie. En in hoeverre hangen die samen met het beleid dat de minister aan het ontwikkelen is? Want hij heeft natuurlijk ook verschillende scenario's uiteengezet. Zit daar een overlap in? De minister heeft heel duidelijk gezegd: het gaat om grensoverschrijdende aangelegenheden. Maar de EU bemoeit zich nadrukkelijk met allerlei binnenlandse aangelegenheden waar zij gewoon helemaal niets mee te maken heeft. Daarom heb ik ertoe opgeroepen om de Europese Commissie gewoon terug haar Brusselse hok in te sturen, waar zij thuishoort. En het zou nog beter zijn als wij helemaal niks meer met dat Brusselse hok te maken zouden hebben, maar dat is een andere discussie.

Ik heb nog een vraag gesteld over de rol van de zorgverzekeraars. Welke mogelijkheden liggen er misschien bij de onderhandelingen het komend jaar van de minister met de zorgverzekeraars? Kunnen de zorgverzekeraars misschien nog meer doen op het vlak van financiering, kwaliteitsdoelen et cetera, om de capaciteit in heel de zorgketen op orde te krijgen?

De minister zegt: we gaan heel veel dingen bij de regio's neerleggen en mensen thuis ondersteuning bieden bij zorg. Maar dat gaat natuurlijk heel veel vragen van bijvoorbeeld huisartsen. Want als je mensen thuis laat zitten, komt de zorg voor een groot deel weer op het bordje van de huisartsen te liggen. Wordt daar voldoende rekening mee gehouden? En krijg je dan niet weer een conflict tussen bijvoorbeeld de huisartsenorganisatie en de zorgverzekeraars? Kan de minister daar misschien duidelijkheid over geven, want dit is iets wat de komende tijd zal gaan spelen? Als we daarmee tot het debat van 5 juli wachten, is die onderhandeling waarschijnlijk al in een vergevorderde fase.

Ik heb nog gevraagd naar de controlemogelijkheden voor de gemeenteraden. De minister schermt daarmee in zijn brief. De controlemogelijkheden van de gemeenteraden zouden onder de huidige Tijdelijke wet maatregelen covid-19 beter zijn dan voorheen. Maar alle maatregelen zijn juist landelijk bij persconferenties afgekondigd en op landelijk niveau ingevoerd. Dus kan de minister duidelijk maken welke extra controlemogelijkheden de gemeenteraden in de praktijk dan hebben gehad? Ik ben zelf gemeenteraadslid. Dat is een andere functie van mij. In die rol heb ik bar weinig gemerkt van die extra controlemogelijkheden.

Tot slot wil ik in de tweede termijn nog een motie indienen. Met die motie willen we voorkomen dat er een nieuwe grondslag komt voor het coronatoegangsbewijs in de Wet publieke gezondheid.

De voorzitter:

Door de leden Van Hattem, Bezaan, Ton van Kesteren, Faber-Van de Klashorst en Van Strien wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van VWS in debat heeft aangegeven de inzet van coronatoegangsbewijzen in de toekomst niet uit te sluiten;

overwegende dat de minister de eerste tranche van de Wet publieke gezondheid nu in voorbereiding heeft en deze begin juni ter consultatie wil voorleggen;

draagt het kabinet op om in de wijziging van de Wpg geen grondslag op te nemen voor een mogelijke inzet van het ctb,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter D (25295, 35526, 36042).

De heer Van Hattem (PVV):

Dank, voorzitter. Tot zover mijn bijdrage in deze tweede termijn. Ik hoop dat de fracties in deze Kamer straks de daad bij het woord voegen en tegen de verlenging van deze tijdelijke wet gaan stemmen. De PVV zal in ieder geval tegenstemmen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Hattem. Het woord is aan de heer Recourt. Hij spreekt namens de Partij van de Arbeid.