Plenair Prins bij voortzetting behandeling Goedkeuringswet vijfde verlenging geldingsduur Tijdelijke wet maatregelen covid-19



Verslag van de vergadering van 17 mei 2022 (2021/2022 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.06 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Prins i (CDA):

Meneer de voorzitter. Graag dank ik de minister voor de uitgebreide beantwoording van de vragen. Uit de reactie van de minister is ons duidelijk geworden dat er een wijziging is gekomen in de aanpak van de wettelijke grondslagen voor, zo nodig, ingrijpende maatregelen om covidbesmettingen in te dammen. De ambitie was eerst nog een zeer omvangrijke uitbreiding van de Wet publieke gezondheid voor een volledige pandemische paraatheid voor infectieziekten. Nu is het een gefaseerde aanpak geworden, in eerste instantie alleen voor de bevoegdheidsgrondslagen voor collectieve maatregelen. Een en ander is ons nu meer dan duidelijk. Dank daarvoor.

De beantwoording van de minister heeft ons als CDA-fractie nog eens gesterkt in onze mening dat wij liever de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 verlengen dan zo nodig te moeten terugvallen op noodmaatregelen met aanwijzingen aan voorzitters van veiligheidsregio's en dus zonder enige democratische legitimatie. Net zoals de Wpg er nu is "voor het geval dat", geldt dat onzes inziens ook voor de Twm. Gezien de onzekere situatie rondom de verspreiding van covidvarianten, hechten wij er dan ook aan om de komende maanden duidelijke, juridische grondslagen ter beschikking te hebben, waarbij parlementaire betrokkenheid wel degelijk is gewaarborgd. Juist in het licht van wetstechnische hygiëne en democratische legitimatie komen wij tot dit besluit, temeer daar wij onze twijfels hebben om snel en zorgvuldig spoedwetgeving te kunnen behandelen.

De heer Van Hattem i (PVV):

Ik hoor mevrouw Prins van het CDA zeggen dat er geen democratische legitimatie in het terugvallen op de veiligheidsregio's zit. Nu had ik daarstraks enig commentaar op de insteek van de Raad van State bij een voorstel. Daarbij kreeg ik het verwijt dat ik niet mocht aangeven dat daar democratische legitimatie ontbrak. Maar vindt mevrouw Prins ook dat er bij de veiligheidsregio's democratische legitimatie ontbreekt, aangezien die ook gewoon bij de Wet veiligheidsregio's zijn ingesteld? Meneer Bruls is bijvoorbeeld niet met democratische legitimatie aangesteld als voorzitter van de veiligheidsregio en van het Veiligheidsberaad.

Mevrouw Prins (CDA):

Ik moet zeggen dat ik wat moeite heb met uw vergelijking. Ik snap 'm ook niet helemaal, dus ik kan er ook geen goed antwoord op geven.

De heer Van Hattem (PVV):

Het gaat mij om het volgende. Ik vind dat mevrouw Prins op zich een punt heeft: bij die veiligheidsregio's is er geen democratische controle. Maar er wordt hier zo veel bezwaar gemaakt tegen kritiek op gebrek aan democratische legitimatie bij een bepaald idee dat geponeerd wordt door de Raad van State, maar het wordt hier maar wel gewoon geaccepteerd dat hetzelfde wordt gezegd over de veiligheidsregio's. Is het voor mevrouw Prins dan ook niet zo dat dezelfde kritiek op de Raad van State als op de veiligheidsregio's moet kunnen worden uitgeoefend?

Mevrouw Prins (CDA):

Allereerst is het volgens mij de voorzitter geweest die hier iets over heeft gezegd, en kwam dat niet vanuit de Kamer. Dat laat ik ook graag bij de voorzitter. Ik sluit me er overigens wel graag bij aan; laat dat ook helder zijn. Maar het is niet iets wat door ons is gezegd.

Het tweede is: ik heb ook niet gezegd dat het bij de veiligheidsregio's niet democratisch geborgd is. Ik heb gezegd dat op het moment dat er een noodmaatregel en een aanwijzing moeten komen, er geen democratische legitimatie is. Dat is wel een verschil.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

Dat is ook precies het punt dat ik maakte bij bepaalde wetgevingsinitiatieven die eigenlijk geponeerd worden vanuit de Raad van State. Dat wilde ik hier nog gewoon gezegd hebben, want er werd vanuit de Kamer wel een punt gemaakt door de heer Verkerk van de ChristenUnie. Daar begeeft de Raad van State zich op een terrein waar ze zich niet op behoort te begeven: het terrein van het initiatief nemen rond wetsvoorstellen. Dat is het punt dat ik wilde maken. Als we het dan toch over democratische legitimatie hebben, dan geldt voor zowel de veiligheidsregio's als voor de Raad van State dat die kritiek er gewoon moet kunnen zijn.

Mevrouw Prins (CDA):

Laat ik vaststellen dat dat uw woorden zijn en dat ik het daar niet automatisch mee eens ben, integendeel.

Ik ga graag nog even door, meneer de voorzitter. In het kader van goed c.q. beter voorbereid te zijn, hebben wij er nota van genomen dat er reeds verschillende activiteiten en afspraken binnen de diverse sectoren zijn gemaakt. Daar zijn wij natuurlijk positief over. Wel hebben wij nog enige vragen, zeker gezien de mogelijke dreiging van de nieuwe variant. Wordt overwogen om meer aandacht te geven aan de nieuwe boostervaccinatie van de 60-plussers? Het percentage was toch nog vrij beperkt, dus is het niet wijs en overweegt u niet om daar meer energie op in te zetten?

Hetzelfde geldt voor de voordelen van vaccinatie voor mensen die wonen in achterstandswijken waarvan we weten dat de vaccinatiegraad daar nog te laag is. Dat vraag ik temeer gezien uw vurige pleidooi voor vaccinatie.

Een laatste vraag. Als blijkt dat men er in sommige sectoren niet in slaagt om tot afspraken te komen — deels lukt dat, deels niet — onderneemt de minister dan actie?

Tot zover, meneer de voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Prins. Dan is het woord aan de heer Nicolaï namens de Partij voor de Dieren.