Plenair Prins bij behandeling Goedkeuringswet vijfde verlenging geldingsduur Tijdelijke wet maatregelen covid-19



Verslag van de vergadering van 17 mei 2022 (2021/2022 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.00 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Prins i (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Vandaag spreken we over het al of niet goedkeuren van de vijfde termijn en zo mogelijk de inzet van een zesde termijn van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19.

De voorzitter:

Ik zie de heer Van Hattem staan. Ik dacht dat u mevrouw Prins eerst even liet praten, meneer Van Hattem, maar nee.

De heer Van Hattem i (PVV):

Voorzitter, ik wil juist een punt van orde maken voordat mevrouw Prins gaat praten. Ik heb namelijk het volgende punt. Verschillende sprekers in deze debatten maken er goed gebruik van om het bij debatten vooraf kenbaar te maken als zij bepaalde belangen hebben. Nu zie ik dat mevrouw Prins vandaag namens de CDA-fractie de spreker is. Ik geloof dat er de vorige keer een andere spreker namens de CDA-fractie heeft opgetreden. Ik wil hier toch de volgende vraag over stellen, ook gelet op wat er hierover eerder is gewisseld binnen de Kamer en gelet op hetgeen GRECO heeft aanbevolen. Mevrouw Prins is sinds 21 oktober jongstleden lid van de raad van commissarissen van CZ-zorg.Ik vraag me af wat GRECO ervan zou vinden dat iemand die zo'n groot belang heeft bij het zorgstelsel, hier vandaag het woord gaat voeren zonder daar duidelijk vooraf kenbaarheid aan te hebben gegeven. We zien het CDA hier nu weer staan na de mondkapjesdeal et cetera. Ik vraag me dan af: hoe zuiver is dit? Vandaar even dit punt van orde.

Mevrouw Prins (CDA):

Ik geef hier graag antwoord op. Zoals ik keurig in het overzicht van de Eerste Kamer heb aangegeven — ik denk dat u het daar ook uit heeft — ben ik inderdaad sinds oktober commissaris bij CZ, een van de vele zorgverzekeraars hier in Nederland. Ik heb mij niet gerealiseerd dat u dat in dit kader relevant vond — we hebben het over een verlenging van een vijfde en zesde wet — maar bij dezen geef ik dat graag publiekelijk aan. Heel duidelijk is dat dat een van mijn posities is, net zo goed dat meneer Van der Voort er ook is vanuit zijn expertise. Hij is medicus in een ziekenhuis. Ook onze fractie denkt, net als een aantal andere fracties, dat juist dat extra stukje kennis alleen maar zou kunnen helpen.

De heer Van Hattem (PVV):

Dan vraag ik me toch af wat GRECO hiervan zou vinden, als dat hier het leidend criterium is. Het wordt namelijk niet proactief aangegeven, maar nu pas, desgevraagd. Meneer Van der Voort, die gewoon als medicus in dienstverband werkzaam is bij een ziekenhuis, vind ik wat anders dan iemand die lid is van een raad van commissarissen bij een organisatie die direct belang heeft bij de inzet van deze coronastrategie. In mijn debat heb ik immers net al aangehaald: wat wordt de inzet rond de zorgverzekeraars bij deze aanpak? Ik wil hier dus toch een punt van maken. Ik richt mij tot de voorzitter. Hoe wordt hiermee omgegaan? Ik vind dat de scheiding van belangen hier niet zuiver wordt gemaakt. Dat is mijn punt van orde.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Prins niet verder wil reageren.

Mevrouw Prins (CDA):

Ik heb gezegd wat ik heb gezegd.

De voorzitter:

U legt de vraag voor aan de voorzitter. Het is goed gebruik hier om te doen wat u doet, namelijk elkaar aanspreken op mogelijke belangen die er zouden zijn. Als u vindt dat hierop een inbreuk is gemaakt en dat er een integriteitskwestie aan de orde is, dan kunt u daarvan melding maken bij de HC en dan zal de HC die kwestie opnemen.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Ik wist niet dat mevrouw Prins commissaris was bij zorgverzekeraar CZ. Ik wil er in dit kader wel even op wijzen dat ik bij een eerder debat over de tijdelijke wet een motie heb ingediend om de meer dan 10 miljard die bij de zorgverzekeraars staat, te gebruiken om het aantal ic-bedden omhoog te krijgen. Dit is dus wel degelijk relevant. Ook mensen als Marcel Levi hebben gezegd dat de zorgverzekeraars hun snor drukken in het coronadebat en dat ze aangepakt moeten worden. Daar hebben we minister Hugo de Jonge toen ook op aangesproken. Ik heb er zelfs een motie over ingediend, die het toen helaas niet gehaald heeft, geloof ik. Wij waren net ook wel enigszins verrast door deze gang van zaken, dus wat dat betreft sluit onze fractie zich aan bij de heer Van Hattem.

De voorzitter:

Ik begrijp de opmerking. Ik heb uitgelegd wat de procedure is. Nogmaals, als u vindt dat hier ernstigs aan de hand is, dan adviseer ik u om daarvan melding te maken bij de HC, want dat is de procedure zoals we hem hebben ingericht.

Mevrouw Prins (CDA):

Mevrouw de voorzitter, dank u wel. Ik ga opnieuw beginnen; dat lijkt me het allerbeste. Vandaag spreken we over het al of niet goedkeuren van de vijfde termijn en zo mogelijk de inzet van de zesde termijn van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19. Het goede nieuws is dat we dit in een redelijk relaxte sfeer kunnen doen, gezien de covidsituatie in ons land. Helaas hebben sommigen nog behoorlijk last van long covid en zijn er bedrijven die keihard worstelen om weer winstgevend en toekomstbestendig te worden. Maar onze samenleving wordt niet meer beheerst door covid en de daardoor genomen vrijheidsbeperkende maatregelen.

Het slechte nieuws is dat we vandaag in dit huis weer moeten spreken over een verlenging van een tijdelijke wet als wettelijke grondslag voor mogelijk te nemen maatregelen die een inbreuk plegen op onze grondrechten. Dan gaat het ons om de tijdelijkheid. In mei vorig jaar, dus bijna een jaar geleden, heeft onze fractie al gevraagd om een toekomstvisie en om structurele wet- en regelgeving, zodat er heldere bevoegdheidsgrondslagen zijn vastgesteld om zo nodig de noodzakelijke maatregelen te kunnen nemen ter bestrijding van dit virus. Ook toen al gingen wij ervan uit dat COVID-19 voorlopig niet de wereld uit is. Dit laatste wordt anno nu bevestigd door het OMT, dat aangeeft dat wij ons nog in een transitiefase bevinden. Overigens, ook de WHO geeft dit aan.

Sinds juli vorig jaar zijn er in dezen door de regering diverse keren toezeggingen gedaan. Toch moeten we vandaag nog steeds stemmen over het verlengen van een tijdelijke wet. Het valt de CDA-fractie op dat niet dankzij de regering, maar juist door het continu agenderen van de noodzaak tot permanente wetgeving door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, alsook door de steeds duidelijkere bewoordingen door de Raad van State, er nu een schriftelijke toezegging ligt, namelijk dat voor 1 september van dit jaar een eerste tranche voor het wijzigen van de Wet publieke gezondheid naar het parlement wordt gezonden inzake bevoegdheidsgrondslagen voor collectieve maatregelen voor de aanpak van A-infectieziekten, waaronder COVID-19. Dit leidt bij de CDA-fractie wel tot de vraag hoe de regering de impact van de inbreuk op grondrechten op onze samenleving in al haar schakeringen beziet. Graag een reflectie in dezen.

Mevrouw de voorzitter. Mocht de vijfde termijn vandaag worden goedgekeurd, dan moet er deze week — concreter nog: vandaag — door de Eerste Kamer ook een beslissing worden genomen over de zesde termijn. Deze loopt tot 1 september. Moeten we ons in feite al voorbereiden op een aanvraag voor de verlenging van de zevende termijn? Immers, het bespreken van het wetsvoorstel voor de structurele aanpassing van de Wet publieke gezondheid moet dan nog gestart worden. Is er door de regering nagedacht over de timing van deze verlenging, zo midden in het reces? Had dat niet anders gekund, zo vragen wij de minister.

Voorzitter. Intussen moeten we ook constateren dat het covidvirus niet stilzit. We zien de heftige beelden van de lockdowns in China. We horen dat er nieuwe varianten van het covidvirus zijn gedetecteerd in Afrika. We horen de zorgen van de diverse experts, zoals ook gisteren in de Tweede Kamer. Daarbij geldt dat wij uit voorgaande jaren weten dat zeker in het najaar — maar nu wordt al gezegd in de zomer — de kans op besmettingen weer groter wordt. Juist om ervoor te zorgen dat we, met of zonder tijdelijke wet, beter voorbereid zijn op nieuwe uitbraken, zal er nu in deze rustige covidperiode gewerkt moeten worden aan preventie en aan activiteiten, het nemen van maatregelen en het maken van werkafspraken, mocht covid weer toeslaan. De regering geeft immers zelf in haar doelstellingen voor de lange termijn aan dat het borgen van sociaal-maatschappelijke en economische continuïteit en vitaliteit en het borgen van de toegankelijkheid van de hele zorgketen voor eenieder de nieuwe uitgangspunten zijn en dat er pas in het derde scenario, genaamd "continue strijd", gedacht wordt aan een mogelijke inzet van verplichtende maatregelen, zoals nu nog mogelijk volgens de Twm.

Voorzitter. Over de langetermijnstrategie komen we hier in deze Kamer nog te spreken. Toch wil ik uitdrukkelijk stilstaan bij de noodzaak om juist nu in deze rustige covidmaanden concrete voorbereidingen te treffen. We mogen ons niet meer laten overvallen door een nieuwe uitbraak van een al of niet bekende variant. We hebben helaas moeten constateren dat de afgelopen covidjaren onze samenleving niet in de koude kleren zijn gaan zitten. Denk aan de vele overledenen en de zieken, aan de depressies onder de jeugd, de gevolgen voor vele ondernemers en voor de culturele sector. We zagen ook dat in de laatste covidperiode het vertrouwen in het beleid van de overheid sterk dalende was.

Voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de mogelijke maatregelen in de tweede helft van dit jaar en het vertrouwen erin, is het dan ook cruciaal dat er nu helderheid is over de te nemen activiteiten en dat die reeds in september of al in de zomer zo nodig ingezet kunnen worden. De overheid moet duidelijk kunnen maken dat zij haar deel, haar opdracht tot het beschermen van de volksgezondheid voortvarend en met resultaat ter hand heeft genomen.

Daar maakt de CDA-fractie zich zorgen over en, zo blijkt sinds gisteren, ook vele experts met ons. Is de GGD straks echt klaar als er toch weer uitvoerig getest of gevaccineerd moet worden? Het interview met de voorzitter van de landelijke GGD in een van de dagbladen was helaas niet geruststellend. Wordt er nu al intensief op ingezet om 60-plussers uit te nodigen voor een volgende booster? Is één briefje dan wel genoeg? Wordt er nu actief gewerkt om mensen uit de achterstandswijken te informeren over de risico's van covid en het belang van vaccinatie? Hebben de zorgpartijen concrete afspraken gemaakt hoe om te gaan met een nieuwe uitbraak, met daarbij vaak ook een hoger ziekteverzuim onder het verzorgend en medisch personeel? Graag vernemen wij van de regering in hoeverre de aangestipte plannen in de langetermijnstrategie in concreto zijn gevorderd, juist omdat op deze wijze mogelijke maatregelen beter geaccepteerd en daarmee beter uitvoerbaar zullen zijn.

Voorzitter. Uit mijn betoog zal blijken dat wij niet blij zijn met het proces inzake de noodzakelijke structurele aanpassing van de Wet publieke gezondheid. Tegelijkertijd achten wij het van groot belang dat Nederland meer dan ooit is voorbereid op nieuwe uitbraken. Die opdracht staat. Wij zijn dan ook benieuwd naar de antwoorden van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is vervolgens aan de heer Nicolaï van de fractie van de Partij voor de Dieren.