Plenair De Blécourt-Wouterse bij behandeling Van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning



Verslag van de vergadering van 15 maart 2022 (2021/2022 nr. 21)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.04 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw De Blécourt-Wouterse i (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Het debat staat vandaag in het teken van het belang van het kind. Elk debat in dit huis laat zien hoe belangrijk het is dat wij in vrijheid kunnen debatteren en kiezen. Onze harten gaan op dit moment uit naar alle kinderen in Oekraïne en naar de kinderen die op de vlucht zijn.

Voorzitter. De VVD-fractie dankt de initiatiefnemers voor het wetsvoorstel en heet ook de nieuwe minister welkom in dit huis, en schaart zich achter de grondgedachte dat de samenlevingsvorm gehuwd of geregistreerd partners tegenover ongehuwd of niet-geregistreerd partners heden ten dage niet altijd alles meer zegt over de intentie tot een duurzame opvoedrelatie tot een kind dat wordt geboren uit een samenlevingsvorm. Meer dan de helft van de eerstgeborenen wordt buiten het huwelijk of geregistreerd partnerschap geboren.

Voorzitter. Toch bestaat er onder de huidige wet een verschil als je als kind geboren wordt bij gehuwde ouders of geregistreerd partners óf bij ongehuwde ouders of niet-geregistreerd partners. Kinderen van gehuwde ouders en kinderen van ouders met een geregistreerd partnerschap hebben automatisch twee ouders die het gezag dragen. Echter, kinderen van ouders die zo'n papiertje niet hebben, hebben slechts één gezagdragende ouder, namelijk de moeder, mits meerderjarig, ook als het kind is erkend door de andere ouder en er dus twee juridische ouders zijn.

Gehuwde ouders en geregistreerd partners krijgen van rechtswege het gezamenlijk gezag. De ongehuwd partner van de moeder die zijn of haar kind erkent, verkrijgt op grond van de huidige wetgeving echter niet automatisch het gezag. De moeder moet onder de huidige wet schriftelijk toestemming geven voor de erkenning. Als de moeder de erkenning weigert, kan de andere ouder slechts erkenning verkrijgen door om vervangende toestemming te verzoeken bij de rechter. De verzoeker moet de verwekker of de biologische vader, genetisch de vader maar niet de verwekker via geslachtsgemeenschap, van het kind zijn. De moeder en de erkenner kunnen alleen gezamenlijk gezag uitoefenen als zij dat samen aantekenen in het centraal gezagsregister. Het verzoek moet ingediend worden bij de rechtbank. Als de moeder niet gezamenlijk een verzoek wil indienen, kan de vader een verzoek aan de rechter doen. De rechter zal vervolgens inhoudelijk toetsen. Voor een vrouwelijke partner van de moeder van het kind gelden grotendeels dezelfde regels.

Voorzitter. Het initiatiefwetsvoorstel zorgt ervoor dat er automatisch gezamenlijk gezag ontstaat op het moment dat het kind is erkend door de andere ouder. Gezamenlijk gezag draagt bij aan een gelijkwaardige opvoeding en verzorging door beide ouders. De Nederlandse Vereniging Familie- en erfrecht Advocaten Scheidingsmediators en de Nederlandse orde van advocaten beamen dit. Onder het wetsvoorstel verkrijgt de erkenner, samen met de moeder, van rechtswege het gezamenlijk gezag over het kind.

Ook onder het wetsvoorstel blijven er, naar de mening van de VVD-fractie terecht, gevallen bestaan waarin er géén automatisch gezamenlijk gezag ontstaat na de erkenning. Dat is bijvoorbeeld zo wanneer zij gezamenlijk verklaren dat slechts de moeder het gezag uitoefent. En als de ouders het onderling oneens zijn over wie met het gezag wordt belast of als er sprake is van een bijzonder geval, spreekt de rechter zich uit over wie het gezag verkrijgt.

Voorzitter. Dit wetsvoorstel draait de hoofdregel dus om: geen nee, tenzij maar ja, tenzij. Daarmee wordt het onderscheid tussen kinderen geboren uit ongehuwde ouders en kinderen geboren uit gehuwde ouders weggenomen. Deze wetswijziging sluit aan bij het EVRM en bij het Verdrag inzake de rechten van het kind. Dat verdrag bepaalt dat het in het belang van het kind is dat het, waar mogelijk, beide ouders kent en door hen wordt opgevoed. Daar sluit, in de visie van de VVD-fractie, een ja-tenzijwet beter bij aan dan een nee-tenzijwet.

Voorzitter. Een van de bezwaren tegen de koppeling van erkenning en gezag zou kunnen zijn dat die voor de moeder een drempel vormt om toestemming te geven voor de erkenning. De kans zou kunnen bestaan dat een verzoek om vervangende toestemming voor erkenning aan de rechter wordt afgewezen enkel vanwege het daaraan gekoppelde gezag. Maar deze bezwaren zijn in de wet ondervangen. Immers, indien de moeder geen toestemming voor de erkenning geeft, zal degene die het kind wil erkennen een verzoek om vervangende toestemming voor erkenning kunnen indienen bij de rechtbank. De rechtbank bekijkt dan het verzoek om erkenning en gezag afzonderlijk van elkaar.

Als de erkenning met vervangende toestemming van de rechtbank tot stand komt, ontstaat er geen gezamenlijk gezag van rechtswege bij de ouders, maar oefent de moeder het eenhoofdig gezag uit. In het geval de erkenner de verwekker is van het kind of in het geval de erkenner de biologische vader is, niet-zijnde de verwekker die in nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind, zal de vervangende toestemming tot erkenning worden verleend, tenzij het de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind schaadt óf een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt. Een verzoek om gezamenlijk gezag zal worden afgewezen in het geval het kind klem en verloren zal raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen óf afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is. Door de koppeling tussen vervangende toestemming en gezamenlijk gezag zou de toets door de rechter voor het verlenen van vervangende toestemming dus te beperkt zijn. Gelet op de onwenselijkheid daarvan is de koppeling in dit geval niet gemaakt. De rechter heeft de vrijheid om bijvoorbeeld aan de erkenning tegemoet te komen, maar niet aan het gezamenlijk gezag. Dat is voor de VVD-fractie van belang. De moeder en de erkenner kunnen kiezen voor erkenning en eenhoofdig gezag buiten de rechter om. De vervangende toestemming door de rechter is pas aan de orde als de moeder en de erkenner er samen niet uitkomen. Indien de moeder en de erkenner het samen eens zijn over eenhoofdig gezag, kunnen zij dat buiten de rechter om regelen.

Voorzitter. De VVD-fractie heeft nog wel een vraag over de gedegen voorlichting aan de ouders over het voorliggend wetsvoorstel. Andere collega's hebben dat ook al aangestipt. Kunnen de initiatiefnemers en de minister daarop reflecteren? In de memorie van antwoord van de initiatiefnemers en in de brief van de minister voor Rechtsbescherming wordt kort ingegaan op de toekomstige voorlichting over de juridische gevolgen van erkenning en gezag. Omdat de VVD-fractie een goede en duidelijke voorlichting die duidelijk is essentieel vindt, wil de VVD-fractie graag aan de minister voor Rechtsbescherming vragen om een nadere toelichting op de wijze van voorlichting ten tijde van het maken van de afspraak voor erkenning, bijvoorbeeld bij het online maken van de afspraak en het moment van de daadwerkelijke erkenning op het gemeentehuis. Is de minister het met de VVD-fractie eens dat het belangrijk is dat mensen reeds voordat zij op het gemeentehuis komen al heldere informatie hebben over het verschil tussen erkennen en gezag hebben ontvangen en dat zij deze belangrijke informatie niet pas vernemen op het moment dat zij bij de ambtenaar van de burgerlijke stand een afspraak hebben? De VVD-fractie vindt het belangrijk dat partners tijdig en gelijkwaardig met elkaar kunnen bespreken of zij het met elkaar eens zijn dat de partner die erkent of de partners die erkennen ook het gezag krijgen en dit niet pas voor het eerst aan de orde komt op het moment van de erkenning.

Daarmee ben ik aan het einde gekomen van mijn inbreng. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel mevrouw De Blécourt-Wouterse. Dan is nu het woord aan de heer Van Dijk namens de SGP.