Plenair Jorritsma-Lebbink bij voortzetting debat naar aanleiding van de regeringsverklaring



Verslag van de vergadering van 15 februari 2022 (2021/2022 nr. 17)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.25 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Jorritsma-Lebbink i (VVD):

Voorzitter. Ik wil heel kort gebruikmaken van mijn tweede termijn, ook omdat ik het gevoel heb dat het 80% van de tijd die we in dit debat hebben gebruikt, ging over dingen die in de Tweede Kamer op ongeveer dezelfde manier besproken waren. Ik vind dat nogal wat. Daarnaast zijn er ook nog een serie onderwerpen aan de orde geweest, die totaal niets met de regeringsverklaring te maken hadden. Maar voorzitter, wij gaan binnenkort een keer spreken over onze eigen rolopvatting. Dan komt dat vast wel weer op tafel.

Een paar opmerkingen. De VVD-fractie is heel blij dat er groei zit in de uitgaven voor Defensie. In die zin steun ik ook de opvatting die de heer Schalk daarover heeft geuit. Ik hoop overigens dat we de 2% nooit bereiken. Dat is een rare uitspraak, maar ik hoop dat de economie altijd meer groeit dan dat wij uitgeven. Het probleem is natuurlijk dat als de economie blijft groeien, wij elke keer toch weer een klein beetje achteropraken bij de 2%. Het land waar heel snel de 2% was bereikt, was Griekenland. Toen ze diep in de crisis zaten, gaven ze meer dan 2% uit aan defensie. Op het moment dat de groei weer toeslaat, gaat dat weer voorbij. Dat betekent niet dat we onze taken bij de NAVO niet goed moeten vervullen. Dat gaan we natuurlijk doen.

De heer Koffeman i (PvdD):

Collega Jorritsma begon haar betoog met de rolopvatting van de Eerste Kamer. Daar wil ik het nu niet breed over hebben, maar ik wil haar wel in herinnering roepen dat dit debat niet alleen over de regeringsverklaring gaat, maar dat we het gelijk zouden zien als een vervanging van de Algemene Politieke Beschouwingen. We hebben die breedte afgesproken met elkaar, dus uw kritiek is in die zin niet terecht.

Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):

Ik moet u daar op zich gelijk in geven, maar dat betekent nog niet dat het de bedoeling is dat er dan allerlei onderwerpen worden aangesneden die ook niet in de begroting voor dit jaar stonden. Ik heb er een aantal gehoord die daar echt niets mee te maken hadden.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Ik wil me even daarbij aansluiten, want ik zat me hier ook heel erg aan te ergeren. De Eerste Kamer is een politiek orgaan met volksvertegenwoordigers en mevrouw Nanninga bepaalt hier niet wat wel en niet aan de orde komt.

Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):

Dat klopt, en ik ook niet.

De voorzitter:

Dit is mevrouw Jorritsma.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Wat zei ik dan? O, waar het hart vol van is. Ik bedoel uiteraard mevrouw Jorritsma. Neem me niet kwalijk.

De voorzitter:

Maar het geldt voor allebei.

Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):

Ik ben blij dat uw hart voller is van mevrouw Nanninga dan van mij.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Ik ben met haar in competitie in Amsterdam. Vandaar waarschijnlijk deze Freudian slip. Excuses daarvoor.

Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):

Voorzitter. Ik constateer dat de heer Otten er ook geen problemen mee heeft als Tata vertrekt. De VVD-fractie hoopt dat we erin slagen om Tata te behouden voor Nederland en dat het straks de aller-, aller-, allermodernste staalfabriek van de wereld mag worden. Dat zou het mooiste zijn. Dan doen we het echt goed. Of dat lukt, ligt niet alleen aan de overheid. Dat ligt voor een flink deel ook aan het bedrijf zelf, maar ik heb het gevoel dat de directie van Tata die kant wel degelijk op wil.

Dan ten slotte over de uitvoering. Ik vond het jammer dat in antwoord op de vraag van mevrouw Bredenoord over de consolidatie van wetgeving werd gezegd dat dat niet snel kan. Ik wil erop wijzen dat er in deze Kamer al eerder een motie over is aanvaard, maar dat het gewoon niet gebeurt. Ik vind dat raar. Waarom wachten die wetgevingsjuristen met het consolideren van de wetten tot het moment dat wij ze behandeld hebben? Dat is onzin, want wij kunnen er geen tittel of jota aan veranderen. De wet blijft altijd zoals die is. Het geeft ons echt grote problemen als we een wet goed willen beoordelen en ook goed willen kijken of er effecten zijn op de uitvoering. Ik vind dat we precies daar een speciale taak hebben. Ik hoop eigenlijk dat mevrouw Bredenoord haar motie toch indient. Dan heeft de minister van ... O, wat erg dat het me nu ontschiet. De heer Weerwind — dat kan ik makkelijker zeggen, want hij was mijn burgemeester — heeft dan een klein steuntje in de rug om daar bij de andere ministeries op aan te dringen. Het smoesje dat de wetgevingsjuristen er geen tijd voor zouden hebben, is ook onzin. Want op het moment dat het hier behandeld en afgehandeld is, moet er ook geconsolideerd worden. Ik snap dus gewoon niet waar het probleem zit.

En dan ten slotte. Ja, ik heb daarstraks ook gezwegen. Dat klopt, maar het is altijd een beetje een afweging tussen: maak je het groter of laat je het maar klein? Ik kies dan soms toch maar voor het klein houden.

En dan echt ten slotte. Ik had ook iets gevraagd over de werkdruk. De minister-president heeft daar keurig op geantwoord, maar ik heb ook gevraagd: zou u het niet een beetje moeten volgen de komende tijd om te kijken wat de effecten zijn van de nu gekozen wat bredere opstelling? Daar ben ik het niet mee oneens, hoor. Maar ik vond het wel altijd verdraaid makkelijk dat ik niet voor elk ding hoefde te overleggen met een ander. Dus werkdruk en heel veel mensen betekent niet automatisch minder werkdruk.

Verder wensen wij het hele kabinet heel veel succes met de vele werkzaamheden die ze moeten verrichten de komende tijd.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Jorritsma. Dan is nu het woord aan de heer Van der Linden namens de Fractie-Nanninga.