Plenair Frentrop bij behandeling Incidentele suppletoire begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2022 inzake verwerving kunstwerk



Verslag van de vergadering van 18 januari 2022 (2021/2022 nr. 13)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.06 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Frentrop i (FVD):

Voorzitter. Het gaat vandaag niet over de vraag of het schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt een mooi schilderij is. Daar mag ieder het zijne van vinden. Deze Kamer gaat daar niet over. Het gaat ook niet over de vraag of het schilderij De Vaandeldrager belangrijk is voor Nederland, al zijn er genoeg aanwijzingen dat het dat niet is, want het hing jarenlang in een privéverzameling op een kasteeltje in Frankrijk zonder dat Nederland daar last van had. Het was ook niet makkelijk te verkopen, want in Frankrijk moet je zo'n schilderij eerst aan Fransen aanbieden. Het heeft twee jaar te koop gestaan. Het bleek dat geen enkele Fransman het wilde hebben. Toen bleken er opeens Nederlanders te zijn die het wel wilden kopen. Dat is op zich nog steeds geen reden voor deze Kamer om zich met de zaak te bemoeien, want had een vermogende Nederlander het schilderij gekocht, dan had de fractie van Forum voor Democratie hem gelukgewenst met de aankoop, maar was er verder geen bemoeienis van deze Kamer nodig geweest. Had het Rijksmuseum een crowdfundingactie opgezet om Nederlanders aan te sporen ieder een bijdrage te leveren om het werk aan te schaffen, dan had Forum voor Democratie die actie ondersteund, maar had het parlement niks hoeven doen.

De vorige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap besloot echter belastinggeld te gebruiken om De Vaandeldrager te kopen. Dan wordt het een zaak van deze Kamer, want wij letten op de doelmatigheid van de overheidsuitgaven. Hoe doen we dat? Laat ik een premier citeren wiens prestaties algemeen bewonderd worden. "Ik ben me er altijd van bewust geweest dat we elke gulden die we als overheid uitgeven, van personen afnemen en dat we met hun geld niet lichtvaardig moeten omspringen. Men moet met de openbare middelen omgaan zoals een gentleman omgaat met het geld van een ander, namelijk nog zorgvuldiger dan met zijn eigen geld." Was getekend: Willem Drees. Een meer recent citaat is ook van toepassing. Dat komt uit de spoedbrief die de Algemene Rekenkamer vorige week aan de Tweede Kamer stuurde. "Publiek geld is altijd schaars. Een alternatieve aanwending is altijd mogelijk: alternatieve uitgaven, saldoverbetering of teruggave aan de belastingbetaler."

Voorzitter. Maar nu wil de regering met schaars publiek geld een schilderij kopen. Ik durf te stellen dat Willem Drees geen 175 miljoen euro, bijna 400 miljoen gulden in zijn tijd, zou hebben uitgegeven om De Vaandeldrager te kopen. Dat komt neer op bijna €20 per Nederlands gezin, net nu het Nibud heeft berekend dat de koopkracht voor gezinnen dit jaar met €40 per maand zal dalen.

Voorzitter. Hier is de Nederlandse elite zelfvoldaan bezig elkaar een duur cadeautje te geven, aangeschaft met andermans geld, met belastinggeld. Een Eerste Kamer die zich erop laat voorstaan te waken over de kwaliteit van bestuur en wetgeving, moet hier niet mee akkoord gaan. We hebben het hier vaak over belastingmoraal. Onlangs is bij de Financiële Beschouwingen door de heer Vendrik van GroenLinks expliciet aan de orde gesteld dat wij hier verwachten dat burgers en bedrijven netjes belasting betalen en dat ze niet allemaal duurbetaalde adviseurs inhuren om dingen te ontlopen. Ze moeten hun afdrachten niet minimaliseren. Maar de keerzijde van de belastingmoraal die wij van burgers en bedrijven verwachten, is dat wij, de regering en het parlement, ook een moraal hanteren wanneer wij dat met harde hand geïnde belastinggeld weer gaan uitgeven. Als wij dat achteloos doen, dan schaadt dat de belastingmoraal van de burger. Alleen al om die reden zouden verstandige politici er niet over denken om zomaar een duur schilderij aan te schaffen.

Voorzitter. Naast deze oproep aan alle leden van deze Kamer om tegen dit wetsvoorstel te stemmen, heeft de fractie van Forum voor Democratie ook nog drie vragen aan de nieuwe staatssecretaris. De eerste vraag betreft het grote risico dat met zo'n dure aankoop is gemoeid. Vroeger waren die risico's vooral de check of het schilderij wel echt was en of het niet te lang in de zon had gelegen, maar tegenwoordig zijn er nog meer risico's. Bij zo'n investering moet gecheckt worden — dat is even in onze moderne termen — of het schilderij wel wokeproof is. Als namelijk ooit zou blijken dat Rembrandt misschien een slaaf heeft gehad die zijn tuin heeft verzorgd, dan verdwijnt immers een investering van 175 miljoen euro meteen in de depotkamer van het Rijksmuseum.

Dat risico is niet denkbeeldig, dus reëel. Het kunstwerk is immers geschilderd in de Gouden Eeuw. "Gouden Eeuw" is, zoals wij weten, een term die het Amsterdamse museum sinds 2019 niet meer gebruikt. De term "Gouden Eeuw" is volgens het museum gekoppeld aan nationale trots, maar de vele negatieve kanten van de zeventiende eeuw worden genegeerd, zoals armoede, oorlog, dwangarbeid en mensenhandel. Tsja, voorzitter. De Vaandeldrager straalt ook nationale trots uit en die negeert ook armoede, oorlog en slavernij. Het risico is dus groot dat dit schilderij mensen kwetst. Hoe acuut dat risico is, bleek vorige week nog eens. Toen vertelde de koning ons in een videoboodschap: de Gouden Koets zal pas weer kunnen rijden als Nederland daar klaar voor is en dat is nu niet het geval. De vraag die nu aan de orde is, een 175 miljoen eurovraag, is: is Nederland wel klaar voor De Vaandeldrager? Heeft de staatssecretaris dat onderzocht?

Dan de tweede vraag. Die betreft de procedure. Onder het bewind van de minister die dit schilderij wilde kopen, is het peil van het Nederlands onderwijs verder gedaald. Maar wat die minister wel deed, dat was hard inzetten op beleid tegen pesten op school. Wij kennen bijvoorbeeld de jaarlijkse week tegen het pesten, dit jaar op 26 september. Nou heb ik zelf een pestexpert geraadpleegd. Die vertelde mij dat een belangrijk begin van pestgedrag is dat soms alle klasgenootjes worden uitgenodigd voor een feestje op één na. Daar moest ik aan denken toen ik hoorde dat voormalig minister Van Engelshoven, voordat ze dit cadeautje ging kopen, alle fracties in de Tweede Kamer vertrouwelijk heeft ingelicht, op eentje na. Mijn tweede vraag is aan de staatssecretaris die haar op het gebied van cultuur is opgevolgd: hoe beoordeelt zij die keuze van haar voorganger? Ik hoop eigenlijk dat de staatssecretaris mijn mening deelt dat dit gedrag een beetje onhandig was. In dat geval kunnen we wat mij betreft dit onderwerp hier verder laten rusten. Maar als zij mijn mening niet deelt, dan wil ik graag van de staatssecretaris horen of het kabinet een mening heeft over het door de vorige minister gevoerde sondeerbeleid.

Tot slot een derde vraag. Die behelst een verzoek aan de staatssecretaris om het kunstaankoopbeleid meer toekomstbestendig te maken. Zou het een idee zijn om een lijst op te stellen van alle kunstvoorwerpen die op dit moment in private handen zijn waarvan de Nederlandse regering meent dat ze ooit een keer in aanmerking zouden kunnen komen om gekocht te worden met belastinggeld, indien opportuun? Het gaat dan eigenlijk om een lijst van potentieel nationaal kunstbezit. Zo'n lijst is niet alleen nuttig om de willekeur uit het kunstaankoopbeleid te halen. Impulsaankopen worden dan vermeden. Maar wat Forum voor Democratie graag zou willen zien, is dat we de brede Nederlandse bevolking betrekken bij het opstellen van zo'n lijst. Als we dat doen, dan zorgt dat ook voor draagvlak voor het hele kunstaankoopbeleid. Iedereen kan zeggen: dat zijn mooie dingen die we wel zouden willen hebben van belastinggeld. Dat heeft, zoals ik eerder heb geschetst, ook een positieve invloed op de belastingmoraal, want dan weten we zeker hoe het geld wordt uitgegeven. En niet onbelangrijk voor het onderwijs: zo'n lijst opstellen heeft ook een educatief aspect. Het leert de bevolking over onze nationale kunstgeschiedenis. Mijn derde en laatste vraag is dan ook: zou de staatssecretaris bereid zijn het opstellen van zo'n lijst te overwegen?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Frentrop. De heer Otten heeft een interruptie.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Ik heb een vraag aan de heer Frentrop. Als ik het goed heb, heeft uw Tweede Kamerfractie een stuk of dertig vragen gesteld over de aankoop van dit schilderij, waarvan er een stuk of tien gaan over de familie Rothschild en wat zij met de opbrengst van het schilderij gaan doen, met heel suggestieve vragen over hun betrokkenheid bij globalistische netwerken et cetera. Ik krijg persoonlijk toch een hele rare smaak in de mond van dit soort vragen. Kan de heer Frentrop wellicht toelichten waarom Forum voor Democratie zo geobsedeerd is met de achtergrond van de verkoper?

De heer Frentrop (FVD):

Nee, dat kan de heer Frentrop niet. Dat zijn vragen van de Tweede Kamerfractie. Die moeten nog beantwoord worden. Dus daarvoor moet u bij de Tweede Kamerfractie zijn.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Ja, maar ook uw partij heeft hierover op haar website een uitgebreid statement afgelegd, waarbij met name de identiteit van de verkoper heel erg benadrukt is. Volgens sommigen grenst het aan antisemitisme. Wat is uw standpunt daarover?

De heer Frentrop (FVD):

Een van de bijzondere dingen — ik dacht er laatst aan terug aan het eind van het jaar — die wij als Forum voor Democratie hebben geïntroduceerd in de Nederlandse politiek, is dat wij onze eigen oppositie hebben gecreëerd in de Eerste Kamer. De heer Otten stelt nu vragen over een onderwerp dat hij interessant en fascinerend vindt, maar wat natuurlijk een beetje afstaat van het onderwerp dat we vandaag bediscussiëren: de aankoop van De Vaandeldrager met belastinggeld. Dus ik zou willen voorstellen dat u onderwerpen als racisme, antisemitisme, uitspraken van de Tweede Kamer, dingen als het woord dat ik hier niet mag gebruiken, voorzitter, namelijk "tribunalen", allemaal bewaart voor waar ze horen. Als u hier in deze Eerste Kamer oppositie wilt voeren tegen Forum voor Democratie, mag u dat doen, maar laten we dat per onderwerp doen op het onderwerp dat aan de orde is.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Otten.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Nee, uw partij maakt hier een heel groot ding van. Dat heeft niets met oppositie voeren te maken. Ik vraag gewoon: waarom doet uw partij dat? Want dat heeft in joodse kringen tot nogal wat onrust geleid. En dat begrijp ik ook wel als ik zie op welke manier het gedaan is. Dat heeft niks met oppositie voeren te maken. Ik vraag u gewoon: staat u daarachter of neemt u afstand van dit soort insinuaties?

De voorzitter:

Tot slot, meneer Frentrop. Daarna keren we terug naar het wetsvoorstel.

De heer Frentrop (FVD):

Ik wil graag weer verwijzen naar de Tweede Kamerfractie, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Prast namens de Partij voor de Dieren.