Plenair Veldhoen bij voortzetting behandeling Geweldsaanwending opsporingsambtenaar



Verslag van de vergadering van 20 april 2021 (2020/2021 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.57 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Veldhoen i (GroenLinks):

Voorzitter. Allereerst felicitaties aan collega Talsma. Wat een mooi debat voor zijn maidenspeech. Ik heb daar met veel interesse naar geluisterd. Zijn expertise kwam meteen van pas. Dank ook aan de minister voor de beantwoording van alle vragen.

Alom klinkt dat het beschadigde vertrouwen van burgers in de overheid hersteld moet worden. Het vertrouwen van burgers in het handelen van de politie is een belangrijke voorwaarde bij haar optreden. Uit onderzoek blijkt dat in landen waar politiebevoegdheden worden gewijzigd na een publiek debat het aantal slachtoffers van politiegeweld omlaag gaat en de legitimiteit van het politieoptreden stijgt.

Ik heb vandaag van verschillende collega's gehoord dat parlementaire betrokkenheid bij de totstandkoming van de ambtsinstructie van belang is. De minister vindt dat niet nodig. Maar de nieuwe bestuurscultuur, herstel van macht en tegenmacht, begint bij onszelf. Daarom wil ik een motie indienen.

De voorzitter:

Door de leden Veldhoen, Vos, Dittrich, Janssen en Nicolaï wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Politiewet 2012 niet voorziet in de voorafgaande parlementaire betrokkenheid bij de totstandkoming van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en andere opsporingsambtenaren;

constaterende dat een dergelijke betrokkenheid wenselijk is aangezien de ambtsinstructie vergaande geweldsbevoegdheden toekent aan opsporingsambtenaren die diep kunnen ingrijpen in de levens van burgers;

van mening dat parlementaire betrokkenheid bij de ambtsinstructie wenselijk is;

verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat ten aanzien van de ambtsinstructie parlementaire betrokkenheid wordt gewaarborgd door middel van een voorhangprocedure,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter K (34641).

Mevrouw Veldhoen (GroenLinks):

Mijn fractie betreurt de reactie van de minister op onze vragen om het beleid van de politie voor iedereen te versterken met externe deskundigen die op de uitvoering daarvan gaan toezien. Feit is immers, zo kunnen we vaststellen, dat eerder beleid op dit vlak geen of onvoldoende resultaat heeft opgeleverd. Er is binnen de politieorganisatie nog steeds sprake van racisme en discriminatie. Natuurlijk niet overal en niet door iedereen: ook hier lijden de goeden onder de kwaden. Uit de discussie in Rotterdam en uit de oproep van politiechef Fred Westerbeke bleek dat de praktijk oproept tot een dergelijk toezicht. Ik verzoek de minister toch nog eens te reflecteren op deze vragen. Wellicht kan hij in de tweede termijn nog wat meer licht bieden over versterking op de uitrol van dit belangrijke beleid voor iedereen.

Mijn fractie houdt ondanks de beantwoording door de minister van alle vragen zorgen over de verruimingen in de ambtsinstructie. Kwetsbare groepen worden niet langer uitgezonderd, ook niet bij gebruik van het stroomstootwapen en de diensthond, terwijl er geen onderzoek is naar de gevolgen van bijvoorbeeld een taser bij kinderen. De commissie van de Verenigde Naties — ik heb dat net aangehaald — adviseert alleen stroomstootwapens in te zetten en toe te staan in levensbedreigende situaties. Al met al een aantal wezenlijke zorgen van mijn fractie. Daar staat tegenover de steun van mijn fractie voor in beginsel een aparte strafrechtelijke positie voor de opsporingsambtenaar, die ook zijn positie in het maatschappelijke veld weerspiegelt. Wij zullen de uiteindelijke afweging deze week maken. Ik wacht nog op een reactie van de minister.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u, mevrouw Veldhoen. Dan is het woord aan mevrouw Vos namens de fractie van de Partij van de Arbeid.