Plenair Karimi bij behandeling Incidentele suppletoire begroting inzake Herstel Toeslagen



Verslag van de vergadering van 23 februari 2021 (2020/2021 nr. 26)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.46 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Karimi i (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Gelukkig komt het in een rechtsstaat niet vaak voor dat we van een "ongekend onrecht" spreken; onrecht dat de overheid en haar instituties de burgers aandoen. Helaas zijn tienduizenden vrouwen en mannen, ouders met hun kinderen, in de afgelopen jaren geconfronteerd met een ongekend onrecht in Nederland. Gediscrimineerd, als fraudeur en crimineel bestempeld, niet gehoord en gezien door de instituties van onze rechtsstaat die hen tegen willekeur en onrecht in bescherming hadden moeten nemen. Helaas kan het onrecht niet ongedaan worden gemaakt. Het enorme leed dat de ouders en hun kinderen is aangedaan, heeft levens verwoest en zal als een schandelijke bladzijde in de geschiedenis van een onbuigzame overheid die eigen onderdanen de ellende in joeg, gegrift blijven.

Er is dan ook dringend actie van de overheid nodig om deze ouders ten minste te compenseren en hen bij te staan om hun levens weer op te pakken. De hersteloperatie gaat echter tergend langzaam. Met het besluit een forfaitair bedrag van €30.000 uit te keren aan de gedupeerde ouders wil het kabinet hen sneller en ruimhartiger helpen. Tijdens de behandeling van dit voorstel in de Tweede Kamer is het amendement-Lodders/Van Weyenberg aangenomen. Met dat amendement wordt een moratorium ingesteld. Dat moratorium leidt ertoe dat schuldeisers gedurende één jaar hun vorderingen op de ouders die behoren tot de hersteloperatie toeslagen, niet kunnen uitoefenen.

Ik dank de staatssecretaris voor de heldere beantwoording van de vragen die in de schriftelijke ronde gesteld zijn. Daarom kan ik al in deze eerste termijn aangeven dat de fractie van GroenLinks het wetsvoorstel steunt. We vinden ook dat het moratorium een behulpzame methode is om te voorkomen dat schuldeisers al bij ouders op de stoep staan zodra het forfaitaire bedrag van €30.000 is overgemaakt.

Maar een afkoelingsperiode van één jaar is nog steeds geen definitieve oplossing. En het baart ons wel degelijk zorgen dat mensen van wie het leven al jaren in een wachtstand staat, nog meer in onzekerheid worden gelaten. In het antwoord van de staatssecretaris lees ik het volgende: "Op dit moment ga ik ervan uit dat de afkoelingsperiode van één jaar voldoende is om tot een oplossing te komen voor alle betrokken partijen. Wanneer onverhoopt blijkt dat dit in sommige situaties toch niet haalbaar is, zal ik daar tijdige en transparante actie op ondernemen."

De mogelijkheid om na één jaar nog steeds met onopgeloste schulden aan schuldeisers te zitten is echt onverteerbaar voor mijn fractie. Kan de staatssecretaris onomwonden toezeggen dat één jaar een maximumperiode is waarin een oplossing gevonden moet worden?

Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Wilders die is aangenomen in de Tweede Kamer, vraag ik de staatssecretaris. De motie verzoekt de regering indien noodzakelijk de private schulden van de slachtoffers over te nemen. Welke stappen heeft de staatssecretaris gezet om in gesprek te komen met de private schuldeisers? Hoe zijn de kosten van de uitvoering van de motie gereflecteerd in de voorliggende suppletoire begroting?

We zouden ook van de staatssecretaris willen weten hoever ze gevorderd is bij het uitkeren van het forfaitaire bedrag aan de ouders. Hoeveel ouders hebben het bedrag al ontvangen en hoe snel gaat het met de hersteloperatie?

Tot slot vraag ik de staatssecretaris om te reageren op de berichten in de Volkskrant van 20 februari jongstleden over de omgang van de Belastingdienst met de zzp'ers en de uitvoering van de regeling Besluit bijstandsverlening zelfstandigen.

Voorzitter, ik wacht met belangstelling de antwoorden van de staatssecretaris af.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Karimi. Het woord is aan de heer Crone van de Partij van de Arbeid.