Plenair Bikker bij behandeling Wijziging van de Mediawet 2008



Verslag van de vergadering van 2 februari 2021 (2020/2021 nr. 22)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.16 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter. Vandaag spreken we opnieuw over de Mediawet. Voordat ik van start ga, moet ik u eerst vertellen dat ik deze bijdrage mede namens de fractie van het CDA houd. De heer Atsma is ziek en vanaf deze plek wens ik hem graag van harte beterschap. U weet allen hoe betrokken hij juist is bij de publieke omroep. Het is voor mij dan ook een eer om mede namens hem het woord te mogen voeren.

Het wetsvoorstel dat vandaag voorligt, bevat meerdere onderdelen. Ik loop ze af en begin bij de modernisering van de benoemingsprocedures in ons publieke mediabestel. Wie al wat langer meeloopt in de Eerste Kamer herinnert zich het jaar 2016, met een stevige discussie over dit onderwerp in de senaat. Want ja, de minister van OCW is stelselverantwoordelijk, maar juist om een onafhankelijk publiek mediabestel te garanderen, moet de politiek en dus ook de minister direct noch indirect veel invloed kunnen hebben op de benoemingen van bestuurders en toezichthouders. De discussie van toen heeft geleid tot een heldere brede Verkenning Benoemingen publiek mediabestel. Duidelijk is dat de huidige benoemings-, schorsings- en ontslagprocedures in het publieke mediabestel in veel opzichten voldoen aan de hedendaagse normen van governance en goed bestuur. Duidelijk is ook dat de procedures op sommige punten aangescherpt kunnen worden of geformaliseerd. Die handschoen heeft de regering opgepakt. De fracties van ChristenUnie en CDA steunen de daarmee ingezette lijn.

Na de advisering van de Raad van State — op verzoek van de Eerste Kamer, en ik noem hier collega Atsma met ere — was bovendien klip-en-klaar dat de amendering in de Tweede Kamer, die erop zag dat een bestuursfunctie of dienstbetrekking bij een politieke partij op landelijk niveau onverenigbaar was met bestuurs- en toezichtfuncties bij een omroep, niet effectief was. Bovendien was die, en dat is wel een heel stevige noot, niet in overeenstemming met de Grondwet. Voor de liefhebbers van de Eerste Kamer een bevestiging van het nut van dit huis, voor degenen die dat nut nog niet zien: vandaag merkt u het dan toch. Voorzitter. U begrijpt dat onze fracties de novelle die hier voorligt, steunen.

Voorzitter. Het tweede onderdeel waar ik bij stilsta, is de wijziging van de procedure die de NPO moet doorlopen bij het opzetten van een nieuw of significant gewijzigd aanbodkanaal. Het is van belang dat in die procedure wordt gewogen of de publieke waarde van dit nieuwe of stevig gewijzigde kanaal opweegt tegen de effecten die het op de markt heeft. Die procedure wordt transparanter, en de ACM is in het veld breed gezien als de instantie die het beste een markteffectanalyse kan uitvoeren. Wordt bij deze analyse ook gekeken naar de impact op de advertentiemarkt? Welke afwegingen worden daarbij betrokken?

Voorzitter. Mijn derde en laatste punt ziet op de Stichting Etherreclame, bij ons allen beter bekend als Ster. De wijzigingen omtrent het bestuur en de verduidelijking in de positie vloeien eveneens logisch voort uit dat rapport Verkenning Benoemingen publiek mediabestel. Tegelijk is te begrijpen dat de NPO met zorg kijkt naar de teruglopende reclame-inkomsten. In december bespraken we in dit huis de toekomst van het publieke mediabestel. Daar heeft de minister toegezegd juist een onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden waarmee, en de financiële condities waaronder, de publieke omroep duurzaam wordt versterkt. Een aantal fracties, waaronder die van CDA en ChristenUnie, wezen daarbij in het bijzonder op de financiering en de budgettering die daarbij betrokken zou moeten worden. Juist voor een duurzame verankering van het stelsel is dat van belang.

In het licht van de discussie van vandaag over de wijziging van artikel 2.148 Mediawet is dat een extra relevante toezegging. Er is zeker wat voor te zeggen dat het lastig is om de Ster-inkomsten te indexeren, tegelijk is dit wel de lezing van het huidige artikel die de rechter heeft gehanteerd: zowel de rijksbijdrage als de Ster-inkomsten vallen onder de indexatie. De regering schrapt het deel voor de Ster-inkomsten in dit wetsvoorstel. De vraag is nu welk financieel effect de minister hierin voor de NPO ziet. Heeft dit materieel consequenties? Hoe verhoudt zich dit tot de eerder door dit kabinet vrijgemaakte 40 miljoen? In het licht van de reclamevermindering die wij afgelopen december al bespraken, is het extra van belang dat ook de financieringsgrondslag op lange termijn zo vormgegeven wordt dat de NPO en de verschillende omroepen voldoende financiële spankracht houden.

Voorzitter, ik kom tot een afronding. De fracties van ChristenUnie en CDA staan voor een pluriforme publieke omroep. Het voorliggende wetsvoorstel betekent op verschillende fronten een kleine verbetering in het borgen van de onafhankelijkheid en het versterken van een transparant proces bij stevige wijziging of een compleet nieuw aanbodkanaal. In die zin kunnen wij deze wetsvoorstellen steunen. Tegelijkertijd liggen er een aantal vragen. Wij zien natuurlijk uit naar de beantwoording door deze minister.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bikker. De heer Van Kesteren.

De heer Ton van Kesteren i (PVV):

Mevrouw Bikker zegt terecht dat het amendement niet is opgenomen in het wetsvoorstel omdat het niet conform de Grondwet is. Maar is het ook niet zo dat de wet gehandhaafd dient te worden? Vindt mevrouw Bikker dat dit in de praktijk wel gebeurt?

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ja. Ik vind dat wij prachtige publieke omroeporganisaties hebben die zelf hun bestuurders kiezen en hun raden van toezicht goed organiseren. Voor de NPO zijn de regels stevig aangescherpt sinds het vorige debat dat we in 2016 in de senaat hadden. Ik kan de heer De Vries aanraden om daar eens even naar terug te kijken, want toen is er stevig gediscussieerd over de nieuwe Mediawet in de huidige tijd. Deze punten zijn toen stevig bij de horens gevat, juist omdat de indruk ontstond dat de staatssecretaris toentertijd ongewenst mogelijk te veel invloed zou hebben. Gelukkig was dat niet zo en heeft hij daar afstand van genomen. Het is wettelijk geborgd en daar ben ik ontzettend blij mee. Ik vind het fijn dat de heer Van Kesteren mij helpt om die geschiedenis weer even boven tafel te halen.

De voorzitter:

Uw advies aan de heer De Vries strekt zich ook uit tot de heer Van Kesteren?

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik denk dat hij dat zomaar meeneemt, ja.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Uiteraard een heel mooi verhaal over hoe geweldig de publieke omroep is en hoe de wet nageleefd wordt. Maar het amendement is niet voor niets ingediend. Er is hierover dus wel degelijk zorg in de volksvertegenwoordiging. Kan mevrouw Bikker zich voorstellen dat er in de samenleving maar ook in het parlement discussie is over de naleving van de wet? In de uitvoering laat men toch steken vallen bij de publieke omroep. In de praktijk komt de bedoeling van de wetgeving niet helemaal tot uiting.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Maar dan moet de heer Van Kesteren toch even nauwkeurig het advies van de Raad van State lezen. Die heeft zich heel duidelijk uitgesproken op welke momenten het van belang is dat mensen neutraal zijn en op welke momenten het juist goed is dat we zien dat de samenleving veelkleurig, pluriform, is. De Raad van State heeft duidelijk gezegd: juist bij openbare functies komt het erop aan dat mensen neutraal zijn en dan moet er geen politiek band zijn. Dat is belangrijk. Bij neutrale functies moeten wij erop kunnen rekenen dat iemand niet zijn partijbelang behartigt, maar zich van harte inzet voor de functie waarvoor hij in het openbaar belang gevraagd is. Dit is een ander type functie. Neem alle omroepen die er zijn. De ene zullen wij samen wat linkser vinden en de andere zullen anderen weer wat rechtser vinden. Het is volstrekt logisch dat mensen bijvoorbeeld de salarisadministratie van de VVD doen en tegelijkertijd bij de AVROTROS betrokken zijn. Ik zie daar geen bezwaar in. Ik vind het vooral belangrijk dat we daar helder over zijn. Het is eigenlijk al vanaf de opkomst van de publieke omroep volstrekt logisch dat juist vanwege de verschillende belangen die mensen hebben, ze zich in de diepste overtuiging die ze hebben samen erop richten, een mooie omroepvereniging op te zetten. Daar is totaal geen bezwaar tegen. Het is anders bij de openbare functies, daar heeft de Raad van State terecht de vinger bij gelegd.

De voorzitter:

De heer Van Kesteren, derde.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Weer een heel verhaal, voorzitter. Het is duidelijk. De Raad van State heeft de piketpaaltjes geslagen en de kaders weer eens gesteld. In deze Kamer dienen wij ons te buigen over de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de wet. Vanuit de samenleving en ook vanuit het parlement blijkt men daar toch ernstige vraagtekens bij te plaatsen. Het is onze taak in deze Kamer om ons daarover te buigen en los van politieke kleur daarover een uitspraak te doen. In elk geval moeten we ons verdiepen in de reacties vanuit de samenleving en vanuit het parlement. Daar doe ik een beroep op, mevrouw Bikker.

De voorzitter:

Mevrouw Bikker, tot slot.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Maar volgens mij blijven we nu een rondje draaien om een punt dat we in december ook uitgebreid verkenden. Ik ben van mening dat omroepverenigingen zich kunnen organiseren zoals ze willen naar hun diepste overtuiging. Mensen die die overtuiging delen, kunnen zich daarbij aansluiten. Politiek vinden ze dan vaak ook weer instrumenten om dat te uiten in het belang van deze samenleving. Wat de NPO betreft vindt u mij altijd aan uw zijde als u meent dat juist de NPO de veelkleurigheid van onze samenleving moet weerspiegelen. Maar uw kritiek deel ik niet. Ik hoor u telkens de vraag stellen, maar u maakt niet concreet waaruit dat dan zou blijken, behalve dan dat mensen lid zijn van een politieke partij. Daar neem ik afstand van.

De voorzitter:

Dank u wel. Van Kesteren, nog een korte slotopmerking?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Mevrouw Bikker nodigt mij uit om voorbeelden te geven. In het vorige debat werd gevraagd om namen en rugnummers. Bijvoorbeeld het programma M. De laatste twee uitzendingen is de minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw Ollongren, lang aan het woord geweest. Gisteren is mevrouw Sigrid Kaag weer uitvoerig aan het woord geweest. Dat zijn toch zaken waar ik steeds maar weer de nadruk op leg. Veelzijdigheid en pluriformiteit zijn gewoon niet aan de orde. Ik vraag daar toch aandacht voor. Ik weet dat u dat continu weerlegt met "de pluriformiteit is bij de publieke omroep gegarandeerd". Nou, ik heb ernstige twijfels, en ik niet alleen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Kesteren. Mevrouw Bikker, tot slot nog een korte opmerking.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik heb zo'n mooi beeld van de heer Van Kesteren die met een schrift elke avond zit te turven wie er allemaal op tv zijn. Zelf doe ik dat niet, dus daarin heeft hij absoluut een voorsprong op mij als we nagaan welke partijkleuren de afgelopen week aan tafel hebben gezeten. Volgens mij is ons hele stelsel erop gericht dat de hele breedte van onze samenleving aan bod kan komen. Daarom moeten we niet één tafel als graadmeter nemen, maar het gehele publieke bestel.

De voorzitter:

Dank u wel. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik de beraadslaging en de vergadering voor de lunchpauze tot 13.30 uur.

De beraadslaging wordt geschorst.