Plenair Karimi bij behandeling Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssmenwerking 2021



Verslag van de vergadering van 15 december 2020 (2020/2021 nr. 16)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 11.26 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Karimi i (GroenLinks):

Voorzitter, dank aan de minister voor de beantwoording in eerste termijn. Ik kom graag terug op een aantal van de antwoorden. Ten eerste is dat het punt van de CETA en het klachtenmechanisme. De minister heeft duidelijk gemaakt dat het klachtenmechanisme eigenlijk niets verandert aan het verdrag. Dat wisten we en dat is nog een keer bevestigd. De minister zei ook dat het klachtenmechanisme niet direct gerelateerd is aan het ICS. Ik was wel teleurgesteld in het antwoord van de minister toen zij in antwoord op mijn vraag wat haar politieke oordeel was ten aanzien van de koppeling van CETA en deze klachtenmechanisme zei dat ze dat klachtenmechanisme toch niet los kan zien van CETA. Dat vond ik eerlijk gezegd op z'n minst verbazingwekkend, want ik zie die relatie, behalve de politieke relatie, niet een-op-een. Daar zou ik graag in de tweede termijn dus opheldering over willen hebben. De minister heeft natuurlijk met verve de CETA in de Tweede Kamer verdedigd zonder dat klachtenmechanisme, dus dat zou ook hier moeten kunnen. Politieke relatie is dat de minister wil, net als een meerderheid in deze Kamer, CETA het liefst na de verkiezingen behandelen. Dat is eigenlijk meer een Nederlands binnenlands politiek verhaal en heeft niks te maken met de zorgen die er leven over de CETA.

Voorzitter, ik kom op het tweede punt: imvo. Ik dank de minister voor de toezegging. Ik heb begrepen dat de minister rondom februari een appreciatie zal geven naar aanleiding van het Commissievoorstel. Ik begrijp dus dat de minister die appreciatie ook met ons gaat delen. Daarvoor dank.

Voorzitter, mijn laatste punt betreft corona en de gevolgen daarvan. Ik heb twee punten. Het eerste punt is dat de humanitaire nood stijgt. Dat klopt. Maar ik ben er verbaasd over dat de minister trots zou zijn op wat Nederland doet. Al sinds een aantal kabinetten wordt die 0,7% ontwikkelingssamenwerkingsbudget niet gehaald. Met de 500 miljoen waar zij aan refereert, wordt eigenlijk een beetje schade beperkt. Wij doen niet substantieel meer investeringen in ontwikkelingssamenwerking. Dus wat dat betreft is het inderdaad goed dat dat dan even stopgezet is, maar het had absoluut beter gekund. Ik denk dat de minister dat misschien ook geprobeerd heeft — daar ga ik van uit — maar dat dat niet is gelukt vanwege, bijvoorbeeld, de VVD.

Voorzitter, het laatste punt is de conflictsensitiveagenda. Zou ik aan de minister kunnen vragen om in de tweede termijn toch ietsje dieper in te gaan op alle punten die ik heb ingebracht? Dat was namelijk een substantieel gedeelte van mijn betoog. Het antwoord "we doen het al" is echt niet acceptabel, omdat de wereld buitengewoon veranderd is met nieuwe conflicten, versterkte conflicten en potentiële conflicten. Dat is een reden voor Nederland om hier steviger op in te zetten. Zou de minister bereid zijn om in ieder geval aan het begin van het jaar de tijd te nemen om met een duidelijke analyse te komen over wat dat toegenomen geweld en conflictpotentieel betekent voor het beleid van de minister?

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Karimi. Dan is het woord aan de heer Van Apeldoorn namens de fractie van de SP.