Plenair Bikker bij Voortzetting Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 27 oktober 2020 (2020/2021 nr. 7)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.16 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank, voorzitter. Het is een hele looproute, naar het spreekgestoelte. Dank aan de minister-president voor zijn beantwoording. Als immer was die energiek en inspirerend. We zijn het niet altijd eens, maar er zit vuur in, wat mijn fractie zeer waardeert. Ook dank aan de minister van Financiën, die al die tijd zo aandachtig hardwerkend heeft zitten luisteren en de minister-president ondersteunt. En natuurlijk dank aan alle leden van het kabinet die aan de buis gekluisterd zitten en deze fantastische werkkamer moeten missen.

Voorzitter. De minister-president sprak over de sterke overheid, de herontdekking daarvan en bovenal de kracht van gemeenschappen. Ik denk dat we elkaar daar in een ander taalkleed in vinden, in het denken vanuit die gemeenschappen en vanuit mensen die het goede zoeken voor onze samenleving. Juist dát, met vanuit de overheid een schild voor de zwakken, is iets wat we vast zullen moeten houden in deze tijden. Op de lange termijn is dat de spirit die ons erdoorheen kan slepen, of dat vaccin nu snel komt of dat dat langer duurt. Want de kloven worden groter en het is dé opgave van dit kabinet om juist op dat punt meters te maken. Voor de fractie van de ChristenUnie staat herstel van de economie daarom zeker hoog in de prioriteitenlijst, maar wel op een manier waarop we herbronnen in wat belangrijk is en hoe we dat duurzaam op orde houden.

Ik zou de minister-president op dit punt nog een kleine vraag willen stellen. Ik heb hem verwezen naar het rapport van de WRR, getiteld Reflecties op de coronacrisis. Ik vroeg hem of hij op een ander moment nog wat specifieker op die aanbevelingen terug zou willen komen. Want dat is langetermijnwerk en dat hoeft van mij dus niet meer vanavond, maar ik kan we wel voorstellen dat we daar verder toch gedachten aan wijden als we het over die lange lijnen hebben.

Ten aanzien van de arbeidsmarkt wachten wij nu de derde week van november vol blijdschap en vreugde af. Dan komt de reactie op de commissie-Borstlap. Ik hoop dat ook het arbeidsrechtelijk deel daarin echt aan de orde zal komen. Die verwachting spreek ik wel uit, want de minister-president heeft minister Koolmees toch al van huiswerk voorzien.

Wat mijn fractie betreft is de belangrijkste vraag dus hoe we dit samen volhouden als samenleving die we willen zijn, namelijk niet gepolariseerd maar voor elkaar. Het deed mij deugd om de minister-president juist vanavond ook de rol van die burgemeester zo scherp te zien benoemen ten aanzien van de handhaving. Ik zou daarnaast willen zeggen: maar ook als boegbeeld en als burgervader of burgermoeder van de plaatsen waar zij gesteld zijn. Ik zou het kabinet op dat punt willen oproepen om ook de burgemeesters, samen met de minister van Binnenlandse Zaken, juist in die positie te zetten. Dat begint al met gewoon het uitwisselen van wat werkt en wat niet werkt. Kan het kabinet daar nog kort op terugkomen?

Ten aanzien van drugs — want criminaliteit gaat helaas gewoon door; zo is dat — kan ik helemaal aansluiten bij de woorden van de heer Knapen. De commissie-Noordanus heeft duidelijk gezegd dat er meer nodig is dan wat dit kabinet levert. De minister-president heeft nog eens de goede inzet verwoord die het kabinet al doet, maar het gaat mij juist om de stap verder die gezet moet worden, en dat is langdurig. Dat deltaplan is dus meer dan wat het kabinet nu doet. Dat wilde ik toch nog even terugleggen in antwoord op wat de minister-president in de eerste termijn zei.

Ik kom tot mijn slot, voorzitter. Samen komen we volgens mij verder. Dat zal gelden voor ons allemaal, maar dat betekent ook dat het neerleggen van de rekening van deze crisis eerlijk zal moeten gebeuren. We werden het daarover nog niet helemaal eens. Dat hoeft ook nog niet, want de rekening moet nu niet betaald worden. Maar ik denk dat we het er wel over eens zijn dat die rekening niet moet komen bij de middenklasse, bij de belastingbetalende burger die de vorige crisis voor zijn rekening heeft genomen. Ik denk dat we zo met elkaar het beste kunnen zoeken voor onze samenleving.

In onze vorige zaal is één ding iets mooier dan in deze zaal. Verder heb ik niks te klagen, hoor. Maar ik heb het over het plafond met die kindertjes van Staat die naar beneden kijken. Ik denk dat we die allen in gedachte mogen houden, juist in deze tijd. Voor hen doen we het, gaan we door en zetten we door. Ik wil het kabinet en de hardwerkende ministers, zelfs de ministers die niet aanwezig zijn, daarin heel veel sterkte en steun wensen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bikker. Ik hoor iemand klappen. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Kox namens de fractie van ... Van de SP; ik was nog niet klaar.