Plenair Oomen-Ruijten bij voortzetting behandeling Wijziging Wet financiering sociale verzekeringen en enige andere wetten



Verslag van de vergadering van 5 november 2019 (2019/2020 nr. 5)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 18.07 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Oomen-Ruijten i (CDA):

Voorzitter. Ook ik dank de staatssecretaris voor de open en degelijke beantwoording van de vragen die we hadden. We hebben in eerste termijn gezegd dat wij als CDA-fractie vertrouwen en geloven dat die inclusieve samenleving ook op de arbeidsmarkt tot stand komt. Dat betekent dan ook dat iedereen een plek kan krijgen en kan vinden op die arbeidsmarkt, een plek die lonend en belonend is.

Er is door de staatssecretaris eigenlijk niet ingegaan op mijn opmerkingen dat het doodzonde is dat we deze nieuwe afspraak nodig hadden omdat we zoveel sw'ers in de Participatiewet hebben neergezet. Ik zou willen dat de staatssecretaris daar in tweede termijn nog even op terugkomt.

Voorzitter. Wij steunen het voorstel van de staatssecretaris waarbij ze zegt dat we moeten vereenvoudigen in administratieve zin, maar dat ze de afspraken die gemaakt zijn om in 2025 200.000 mensen te hebben vanuit de banenafspraak die ook continu werk hebben, niet laat vallen. Dank daarvoor.

Voorzitter. Ik begrijp het antwoord, gegeven tijdens het interruptiedebatje, op de vraag over de mensen die vallen onder de WAADI. Daar is in de Tweede Kamer ook lang over gesproken. Maar ik zou me zo kunnen voorstellen dat eind van dit jaar, wanneer de WAB in gang wordt gezet, enkele duizenden mensen zonder werk komen te zitten. Ik vraag me af of het dan nog zo kan zijn, terwijl ik de beweegredenen best begrijp, namelijk dat u geen cao-partner bent, dat u daarover dan nog zo optimistisch zult zijn.

Voorzitter. Dat waren eigenlijk mijn reacties. Nog een opmerking over een wet die ik nog nooit gezien heb en die er nog komt: als we over administratieve vereenvoudiging voor toekomstige wetgeving gaan spreken, weet ik niet of bonus-malussystemen de juiste manier zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Kox.