Plenair Strik bij behandeling Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven



Verslag van de vergadering van 27 mei 2019 (2018/2019 nr. 31)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.55 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil de minister graag bedanken voor zijn beantwoording. Een groot deel van het debat vandaag gaat toch over de vraag hoe het zich verhoudt tot uitgangspunten van het Hof ten aanzien van de privacy, en wat er eigenlijk nog mogelijk is als het gaat om dataretentie. De minister geeft in zijn beantwoording aan dat deze PNR-richtlijn eigenlijk iets heel anders is. Hierbij worden immers andere data verzameld, zo zei hij, en het Hofarrest ging eigenlijk over proportionaliteit. Maar ik denk dat daar juist de kern van het probleem in zit.

Ik heb nog even de brief teruggehaald die de minister in maart 2018 aan ons heeft geschreven in het verslag van een schriftelijk overleg over hoe nu verder moet worden gewerkt na het Hofarrest over de dataretentie, het arrest over Tele2. Daarin schrijft de minister ook hoe dat Hofarrest moet worden uitgelegd. Er staat: de doelstelling van ernstige criminaliteit kan algemene en ongedifferentieerde bewaring van alle verkeers- en locatiegegevens niet rechtvaardigen. Omdat bewaring de regel is van de Dataretentierichtlijn — en dat is hierbij natuurlijk ook het geval — terwijl bewaring de uitzondering zou moeten zijn, gaat de richtlijn verder dan strikt noodzakelijk. Het Hof zegt — zo legt de regering dat arrest ook uit — dat het probleem dat het met de richtlijn heeft, is dat er geen enkele differentiatie is en dat er niet in een beperking of uitzondering wordt voorzien naargelang het nagestreefde doel. Het Hof heeft heel duidelijk gezegd: dat algemene, dat ongedifferentieerde, dát is het probleem. Als het nou op de een of andere manier beperkt was ten aanzien van geografische locatie, de doelgroep of dat soort zaken, zou het nog te rechtvaardigen zijn en zou het proportioneel zijn. Ik zie toch heel duidelijk de analogie met deze PNR-richtlijn. Die gaat er immers juist van uit dat je van iedereen de gegevens verzamelt, zodat je, als er iets is gebeurd, kunt terugkijken naar wie daarmee in verband zou kunnen worden gebracht. Volgens mij is dat exact hetzelfde. Het gaat om andere data, maar het gaat net zo goed om retentie voor opsporing achteraf.

In deze brief legt de regering ook uit: de eisen die het Hof stelt, zijn wel heel lastig, want we willen juist wél terug kunnen kijken. Je kunt vooraf namelijk niet weten welke doelgroep je in het vizier moet hebben, want je weet juist niet wat er gaat gebeuren en wie daarmee in verband kan worden gebracht; dus moeten we wel algemeen gaan opslaan. De vraag ligt er dus volgens mij nog steeds wat lidstaten nu eigenlijk mogen aan algemeen en ongedifferentieerd opslaan, gelet op de argumentatie van het Hof. Mijn fractie heeft er echt moeite mee om nu maar gewoon door te gaan en te zien waar het schip strandt, met name gelet op het feit dat Nederland nog verder gaat dan wat de richtlijn strikt vereist.

Dan kom ik toch weer even terug op de wijze waarop hier het wetsvoorstel inzake bewaarplicht telecom- en internetgegevens is behandeld. Toen gaf de implementatiewet ook een ruimere implementatie aan. De wet maakte gebruik van de bandbreedte die de richtlijn aangaf. Toen heeft de minister hier beloofd om met een wetswijziging terug te gaan naar het minimale vereiste van de richtlijn, juist om tegemoet te komen aan de Kamer en om aan te geven dat er mogelijk strijd is met de privacy, met het Handvest. Daarom doen we niet meer dan noodzakelijk, zei hij toen.

Mijn fractie betreurt het dat dit nu niet gebeurd is en dat Nederland eigenlijk bewust verdergaat dan nodig is. Dat strookt naar mijn idee niet met het standpunt dat de regering inneemt, namelijk dat ze heel graag een juridische herbeoordeling wil en dat ze heel graag wil dat binnen het Handvest wordt opgetreden.

Ik overweeg dus met een negatief advies naar mijn fractie te gaan. Ook onze partij zoekt altijd naar prikkels om mensen minder vaak het vliegtuig te laten nemen, maar we zien dit wetsvoorstel niet als de juiste methode daarvoor.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Vink.