Plenair Teunissen bij behandeling Versnelling woningbouw en facilitering duurzame ontwikkeling



Verslag van de vergadering van 20 mei 2019 (2018/2019 nr. 29)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.36 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Voor ons ligt een wijzigingsvoorstel voor een wet die de Partij voor de Dieren eerder wel heeft geduid als: de Crisis- en versnelwet. Met de Crisis- en herstelwet mocht ten tijde van de financiële crisis worden afgeweken van bestaande nationale wetgeving, met name milieuwetgeving, om economische groei aan te jagen. Ook werden bestuurlijke procedures uitgekleed, zodat plannen sneller konden worden doorgevoerd. De belangen van natuur en milieu, die toch al schaars in de nationale wetgeving geborgd zijn, en de democratische controle werden daardoor verder ondergeschikt gemaakt aan het economische belang. Tijdelijk, weliswaar. Helaas bleek ook de belofte van de tijdelijkheid geen stand te houden, want in 2014 werd de crisis permanent gemaakt door deze wet permanent te maken. Dankzij deze wet won bijvoorbeeld na 63 jaar het asfalt het van de natuurbelangen en de gezondheid van omwonenden in het conflict over het stuk A4 dwars door de natuur in Midden-Delfland.

Voorzitter. Nu ligt er een voorstel dat nog meer afwijking van democratisch tot stand gekomen wetten en nog meer versnelling van bestuurlijke procedures mogelijk maakt, deze keer specifiek om de woningbouw en de duurzame ontwikkelingen aan te jagen. Het wetsvoorstel bevat een aantal drastische aanpassingen. Zo worden de gebruiksmogelijkheden van het projectuitvoeringsbesluit uitgebreid. Zo'n besluit kan gaan om een project van 12 tot 2.000 woningen. Dit besluit vervangt allerlei verschillende toestemmingen, zoals bouwvergunningen, maar bijvoorbeeld ook kapvergunningen die anders vereist zouden zijn geweest. Met dit instrument kan de procedure voor vergunningverlening met een jaar worden bekort, omdat er sprake is van beroep in één instantie. Ook verschuift de bevoegdheid tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit van de gemeenteraad naar het college van burgemeester en wethouders. De gemeenteraad wordt verder buitenspel gezet. Het voorstel regelt verder dat het toevoegen van nieuwe gebieden of projecten aan bestaande experimenten voortaan bij ministeriële regeling in plaats van bij algemene maatregel van bestuur kan plaatsvinden. Ook verruimt het toelatingscriteria voor nieuwe afwijkingen van wetgeving en kan van meer wetten dan voorheen worden afgeweken.

Voorzitter. De bezwaren van de Partij voor de Dieren tegen de manier waarop het omgevingsrecht wordt ingericht, stapelen zich op. Alom is er sprake van een steeds verder gaande economisering van onze leefomgeving. Ecologische waarden zoals soortenrijkdom, bomen en schone lucht, worden niet meer gewaardeerd op zichzelf. Zij delven het onderspit en hebben geen stem, waardoor de kwaliteit van het leven op aarde ook in Nederland achteruit holt. De wijziging van de Crisis- en herstelwet toont een eenzijdige en kortzichtige beleidsvisie met schadelijke gevolgen. Zoals Albert Goudberg opmerkte: "De aarde is ongeveer in al zijn voegen aan het kraken door onze voortreffelijke productieprocessen, en dan toch dat onafgebroken, kortzichtige verheerlijken van en snoeven over economische groei. Wordt u daar ook zo ziek van?"

Voorzitter. Ik zal me verder beperken tot enkele concrete bezwaren van mijn fractie tegen het voorliggende wetsvoorstel. Ons grootste bezwaar is dat de nadelige effecten van alle afwijkingen en procedurele versnellingen op het milieu niet of nauwelijks zijn onderzocht. Luchthavens, stukken snelweg dwars door natuurgebieden, grootschalige woningbouw naast bedrijvigheid, mestvergisters vlakbij woningen: de lijst van experimenten en projecten is zeer verontrustend. Het wordt allemaal makkelijker en sneller gerealiseerd met de Crisis- en herstelwet, met meer geluidshinder, meer stank, meer ongezonde lucht en meer CO2-uitstoot tot gevolg. Om economische groei aan te jagen, worden andere belangen op achterstand gezet.

De regering heeft tot nu toe op geen enkele wijze laten onderzoeken wat de effecten van de huidige Crisis- en herstelwet en van de projecten die onder dit regime zijn uitgevoerd, op het milieu zijn. Er is louter gekeken naar de juridische consequenties van deze wet. Het effect van nog meer verruiming laat zich raden. Nu nog meer afwijkingsmogelijkheden worden voorgesteld, is het verbijsterend dat er geen onafhankelijke analyse is gedaan naar de gevolgen voor — wat de minister noemt — de fysieke leefomgeving. Niet eens een quickscan! Mijn vraag aan de minister luidt: hebben wij onderzoeken over het hoofd gezien? Welke rol ziet de minister voor zichzelf in het beschermen van die fysieke leefomgeving? Hoe pakt zij deze taak op? Is zij met de Partij voor de Dieren van mening dat de gevolgen voor het milieu van deze drastische wijzigingen in de Crisiswet op z'n minst geëvalueerd moeten worden? Graag een reactie.

Specifiek maakt de Partij voor de Dieren zich zorgen over het al dan niet uitvoeren van een milieueffectrapportage in het projectuitvoeringsbesluit. De Commissie voor de m.e.r. wijst er terecht op dat het voor de praktijk onduidelijk is of een projectuitvoeringsbesluit rapportageplichtig of beoordelingsplichtig is. Dit kan betekenen dat ten onrechte geen milieueffectrapportage wordt gedaan bij projecten die toch aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben. Denk aan extra verkeer, stikstofemissie of geluidsoverlast. Hoe gaat de minister voorkomen dat er geen milieutoets wordt gedaan bij projecten die wel schadelijk zijn voor het milieu?

Voorzitter. De derde zorg van mijn fractie gaat uit naar de verruiming van criteria waar een afwijking van wet- en regelgeving moet voldoen, de wijziging van de aanwijzingsprocedure. In dit wetsvoorstel wordt voorgesteld dat nieuwe experimenten kunnen worden aangewezen wanneer het experiment bijdraagt aan een duurzame ontwikkeling, een bijdrage levert aan de economische structuurversterking of bijdraagt aan een duurzame ontwikkeling en innovatief is. Specifiek vragen wij ons af hoe het begrip "duurzame ontwikkeling" wordt ingevuld. De commissie-Brundtland definieerde het begrip "duurzame ontwikkeling" als het voorzien in de behoefte van de huidige generatie zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien. Deze omschrijving van duurzame ontwikkeling is sindsdien wereldwijd aanvaard. De regering sluit in dit wetsvoorstel aan bij deze definitie en zegt verder in de memorie van toelichting dat duurzame ontwikkeling onder meer gaat over een schoon milieu en een duurzame energievoorziening, maar ook over het concurrentievermogen van onze economie, werkgelegenheid en het financiële systeem, in zowel Nederland als elders in de wereld.

Voorzitter. Ik mis de ecologische aspecten in deze toelichting. De regering wekt de indruk dat natuur geen waarde in zichzelf heeft. Interessanter is nog hoe het begrip "duurzaamheid" onder de Crisis- en herstelwet tot nu toe gestalte krijgt. Dat kunnen we zien in de voortgangsrapportage 2016-2017. Veel hangt af van de invulling van het begrip "duurzaamheid" in de uitvoeringspraktijk. Zo is een van de duurzame projecten die in die voortgangsrapportage staan, een nieuwe randweg die ervoor moet zorgen dat het centrum van de gemeente Heeze-Leende minder auto's hoeft te verwerken. Dat klinkt mooi, maar voor de extra weg zijn 35 volwassen eiken gekapt en naar mag worden aangenomen, neemt de stikstofdepositie in de naastgelegen Natura 2000-gebieden toe. Er is sprake van meer asfalt en bomenkap. Dit is dus wat er mogelijk wordt gemaakt onder de Crisis- en herstelwet onder het mom van duurzaamheid.

Voorzitter. Kan de minister helder aangeven hoe zij zelf aankijkt tegen het begrip duurzame ontwikkeling, zoals het nu wordt gehanteerd in het wetsvoorstel? Beoordeelt zij de aanleg van biomassacentrales en mestvergisters, die mogelijk worden gemaakt in de projectcategorielijst, bijlage 1 van de Crisis- en herstelwet, ook als duurzame ontwikkeling? Uit een geheimgehouden rapport van het OM uit 2016 blijkt dat in deze sector juist sprake is van grootschalige milieu- en subsidiefraude, zonder dat ingegrepen wordt, terwijl de situatie volgens het OM nog steeds onverminderd zorgelijk is. Waarom moest dat rapport vertrouwelijk blijven? Is het kabinet bereid dat met de Kamer te delen?

Voorzitter. Het is duidelijk dat ontwikkelaars de term "duurzaamheid" een geheel eigen betekenis hebben gegeven. Op geen enkele wijze worden de doelstellingen uit het akkoord van Parijs bijvoorbeeld gekoppeld aan de nieuwe criteria voor projecten. De vraag is dus zeer of dit wetsvoorstel wel bijdraagt aan duurzame ontwikkeling als we specifiek kijken naar de CO2-uitstoot. Die zou net zo goed kunnen toenemen door toenemende woningbouw. Mijn fractie mist een helder kader in het wetsvoorstel dat ervoor zorgt dat het begrip "duurzame ontwikkeling" geen holle frase wordt. Hoe gaat de minister voorkomen dat dit wetsvoorstel projecten faciliteert die in strijd zijn met internationale afspraken? Ik doel hier op het klimaatakkoord.

Nieuwe gebieden of concrete projecten kunnen voortaan bij ministeriële regeling worden toegevoegd aan eerder bij AMvB geregelde experimenten. Ook over de aanwijzing van ontwikkelingsgebieden en lokale en bovenregionale projecten van nationale betekenis wil het kabinet voortaan bij ministeriële regeling kunnen besluiten. Dit betekent dat de democratische legitimatie en de rechtszekerheid van andere groepen dan projectontwikkelaars eerder verder achteruitgaat.

Voorzitter. Ook de Raad van State heeft dit in zijn advies scherp ontraden. Toetsing zou moeten gebeuren op AMvB-niveau, ook als het gaat om het toevoegen van nieuwe experimenten aan bestaande experimenten. Mijn vraag is waarom wegen de kwalitatieve afwegingen die de Raad van State maakt, voor de minister minder zwaar dan het tijdsargument? Graag een reactie.

Voorzitter. Bij zo'n ingrijpend wetsvoorstel over de fysieke leefomgeving zou een consultatieronde voor burgers, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden geen overbodige luxe zijn en zou zorgvuldigheid voor snelheid moeten gaan. Kan de minister beargumenteren waarom zij niet heeft gekozen voor een consultatieronde?

Voorzitter, ik kijk uit naar de beantwoording door de minister. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Teunissen. Ik zie dat inmiddels de heer Binnema weer binnen is gekomen. Ik geef hem graag het woord.