Plenair Engels bij voortzetting behandeling Meerderheid van stemmen



Verslag van de vergadering van 2 april 2019 (2018/2019 nr. 24)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.45 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Engels i (D66):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Zowel in de schriftelijke voorbereiding als in de eerste en tweede termijn heeft de fractie van D66 bij monde van mijn voorganger Thom de Graaf genoegzaam laten blijken hoe wij tegenover dit initiatiefvoorstel staan. Zijn slotconclusie luidde dat het voorstel onvoldoende gemotiveerd en consistent is. In deze derde termijn staat voor de fractie van D66 nog één vraag open: geeft het rapport van de staatscommissie parlementair stelsel nog aanleiding om tot een ander oordeel te komen? Voor dat doel is het voorstel immers aangehouden. Ik beperk mij vandaag dan ook tot deze vraag.

De staatscommissie constateert dat het wetsvoorstel voor de toepassing van een versterkte meerderheid voor goedkeuring van EU-verdragen uitgaat van een formeel criterium: verdragen waarop de EU is gegrondvest. Dit criterium is naar de mening van de staatscommissie aan de ene kant te ruim omdat het ook oprichtings- of herzieningsverdragen omvat die in het licht van de vraag of zij afwijken van de Grondwet geen verscherpte aandacht behoeven. Dit criterium is aan de andere kant te beperkt omdat verdragen met aanzienlijke gevolgen voor de Nederlandse rechtsorde, zoals associatieakkoorden en overeenkomsten als het Europese stabiliteitspact en een Europese bankenunie, daar niet onder vallen. Eerder hebben de Raad van State en de staatscommissie-Thomassen op deze complicatie gewezen. De staatscommissie-Remkes stelt vervolgens vast dat het voorstel daarmee niet beantwoordt aan het beoogde doel en dat er twijfel kan bestaan over de effectiviteit daarvan. Deze constateringen sluiten geheel aan bij de inbreng van mijn fractie in de vorige termijnen.

Voorzitter. In aansluiting op de staatscommissie-Thomassen adviseert ook de staatscommissie-Remkes om voor een antwoord op de vraag of een internationale overeenkomst afwijkt van de Grondwet niet alleen rekening te houden met de inhoud van een concrete grondwetsbepaling, maar ook met de daaraan ten grondslag liggende uitgangspunten en de strekking daarvan. Ook mijn fractie heeft in vorige termijnen gepleit voor een ruimere uitleg van artikel 91, lid 3 van de Grondwet in die zin dat op dit punt ook naar de achterliggende beginselen van de Grondwet moet worden gekeken. De staatscommissie adviseert om te beproeven of tot een minder restrictieve interpretatie van artikel 91, lid 3 kan worden gekomen. Mijn fractie neemt dit advies over en roept de regering graag op het initiatief daartoe te nemen. In dat licht zien wij uit naar de kabinetsreactie op het rapport van de staatscommissie.

Anders dan de staatscommissie menen wij niet dat in het geval dat uiteindelijk niet wordt gekozen voor een ruimere uitleg van artikel 91, lid 3 Grondwet alsnog het initiatiefvoorstel tot uitgangspunt zou moeten worden genomen. Wij houden vast aan onze opvatting dat in het licht van een objectieve, rationele en consistente wijze van omgaan met onze constitutionele ordening dit voorstel niet voldoet. Graag vraag ik de minister of zij onze opvatting wil betrekken bij de kabinetsreactie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Engels. Ik geef het woord aan de heer Van Dijk.