Plenair Fiers bij behandeling Aanpassing indexering eigen bijdrage huurtoeslag en vervallen maximale inkomensgrenzen



Verslag van de vergadering van 5 maart 2019 (2018/2019 nr. 20)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.21 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Fiers i (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Laat ik beginnen met de regering een compliment te maken namens de PvdA-fractie, een compliment voor de eerste helft van het voorliggende wetsvoorstel. Het kabinet stelt hierin namelijk voor om de harde inkomensgrens voor de huurtoeslag te laten vervallen, waardoor de huurtoeslag geleidelijk minder wordt naarmate het inkomen stijgt. Dit voorkomt aan het einde van het jaar een armoedeval voor veel mensen en het onnodig terugbetalen van veel toeslagen. Als oud-wethouder Wonen van Eindhoven heb ik regelmatig huurders gesproken die met deze problematiek te maken hadden. Dat verdient dus een compliment. Graag meld ik hier ook expliciet dat ik op dit moment nog commissaris ben bij een woningbouwcorporatie. Met het voorliggende wetsvoorstel wordt een algemeen publiek belang gediend, voor de huurders, en nadrukkelijk geen privébelang. Ook in de hoedanigheid van commissaris herken ik de problematiek van de harde inkomensgrenzen voor de eigen bijdrage aan de huurtoeslag. Dit eerste deel van het wetsvoorstel is dus een goed plan, zo oordeelt de fractie van de PvdA.

Voorzitter. Dan de tweede helft van het wetsvoorstel: het afschaffen van de kan-regeling. Deze regeling is relevant voor 1,4 miljoen huishoudens in Nederland die jaarlijks huurtoeslag ontvangen. Die huishoudens ontvangen door die kan-regeling automatisch een gematigde indexering van de eigen bijdrage. Die gematigde indexering is hard nodig in onzekere tijden, waarin het dagelijks levensonderhoud duurder wordt en dit nadrukkelijk ook rechtstreeks gevoeld wordt door mensen. De PvdA-fractie vindt het juist nu belangrijk om die eigen bijdrage aan de huur niet te snel te laten stijgen. Daarom is het heel jammer dat deze twee wetswijzigingen niet separaat worden voorgelegd aan de Eerste Kamer; de collega's hebben er ook al aan gerefereerd. Dit ondanks het feit dat op 17 maart 2015 in deze Kamer de motie-Hoekstra met algemene stemmen is aangenomen, waarin het kabinet is verzocht om zich in het vervolg te onthouden van een koppeling van wetsvoorstellen, omdat de Eerste Kamer dan niet in de mogelijkheid is om een separaat politiek eindoordeel te vellen over de eigenstandige wetsvoorstellen. Daarom de vraag aan de minister — ik doe toch nog maar een poging — waarom zij niet handelt in lijn met de motie-Hoekstra.

Dan terug naar de kan-regeling. Die zorgt dus voor een automatische matiging van de eigen bijdrage aan de huur, omdat deze altijd het laagste indexeringspercentage kiest van de twee percentages, van de verwachte huurprijsontwikkeling of de netto bijstandsontwikkeling. Het kabinet wil deze keuzemogelijkheid laten vervallen en voortaan standaard kiezen voor de verwachte huurprijsstijging. Door die kan-regeling af te schaffen zal de eigen bijdrage aan de huur de komende jaren sneller stijgen dan zonder die afschaffing. De keuze voor de laagste indexering verdwijnt immers?

Uiteraard willen we als leden van de Eerste Kamer inzicht hebben in de financiële effecten van deze wetsaanpassing. Effecten van wetgeving beoordelen is immers een van onze kerntaken? In antwoord op vragen van meerdere fracties geeft het kabinet aan dat dit eigenlijk niet te voorspellen is in verband met de vele variabelen die daarmee samenhangen. We hebben ook schriftelijk gevraagd om terug te kijken in de tijd. In antwoord daarop heeft het kabinet kenbaar gemaakt dat we als de kan-regeling eerder was afgeschaft, bijvoorbeeld in 2006, te maken hadden gehad met een andere percentuele stijging, namelijk 16% in tegenstelling tot de 26,4% die het nu was. Dat is dus een fors verschil; van 10%.

Dit roept bij ons de vraag op waarom er gekozen wordt voor deze maatregel. Is het een verkapte bezuiniging op de huurtoeslag? Dat is niet het geval, zo stelt de minister in antwoord op eerdere vragen. Dan is echt de vraag welk probleem hiermee wordt opgelost. Het kabinet antwoordt in de memorie van antwoord op deze vraag, ik citeer: "Hiermee wordt voorkomen dat een specifiek woningmarktinstrument ingezet wordt voor algemene inkomensreparatie." (...) "Hiermee is de jaar op jaar-ontwikkeling van de huurtoeslag beter voorspelbaar en niet afhankelijk van maatregelen en ontwikkelingen buiten het woondomein. Dit biedt ook meer duidelijkheid voor burgers." Einde citaat.

Wij vragen de minister welke burger op dit soort regeltechnische duidelijkheid zit te wachten. De fractie van de PvdA is van mening dat burgers vooral geïnteresseerd zijn in het eindresultaat, namelijk het uiteindelijke percentage waarmee die eigen bijdrage al dan niet geïndexeerd wordt. Burgers hebben naar onze inschatting toch vooral belang bij het laagst mogelijke percentage. Deelt de minister deze aanname? Zo niet, kan zij dan uitleggen waarom niet?

Voor het kabinet staat de oplossing voor het probleem dat ontstaat door het afschaffen van de kan-regeling al klaar; dat zijn namelijk de jaarlijkse koopkrachtplaatjes. Daar wordt heel veel mee opgelost, stelt het kabinet. Echter, deze zijn gebaseerd op gemiddelden en puntenwolken; we hebben er de laatste tijd veel over gehoord in de media. Al zouden ze gemiddeld kloppen, dan gelden ze natuurlijk nooit precies voor individuele mensen en gezinnen.

Graag een reflectie van de minister op die koopkrachtplaatjes, als antwoord op het afschaffen van die kan-regeling. Kan de minister bevestigen dat koopkrachtplaatjes inderdaad geen garantie geven voor matiging van de eigen bijdrage, zoals de kan-regeling wel doet? Welke specifieke koopkrachtreparatie heeft zij voor ogen ter compensatie van de afschaffing van de kan-regeling? Kan de minister uitleggen waarom zij in deze tijd van stijgende energierekeningen en duurdere boodschappen nu ook de automatische matiging van die huurbijdrage wil afschaffen? Vindt de minister deze maatregel verantwoord, met de kennis van het historisch effect, in deze tijd van toenemende kosten voor het primaire levensonderhoud? En zo ja, waarom?

Voorzitter. Samengevat is het grootste bezwaar van de PvdA-fractie tegen het afschaffen van de kan-regeling misschien wel het duidelijkst te maken aan de hand van een spreekwoord — met excuus voor de Partij voor de Dieren, maar die is er niet, dus die hoort het ook niet — namelijk: beter één vogel in de hand dan tien in de lucht. De kan-regel is dan die ene vogel, die huurders de zekerheid geeft van een matiging van de indexering van de eigen bijdrage aan de huur. Die zekerheid wordt met dit voorstel ingeruild voor tien mooie vogels in de lucht, namelijk de koopkrachtplaatjes. Die zijn heel mooi om naar te kijken, maar grote kans dat zij aan je voorbijvliegen en dat je dan als huurder het nakijken hebt.

We zijn benieuwd naar de antwoorden van de minister op de gestelde vragen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Fiers. Wenst een van de leden nog het woord in eerste termijn? Dat is niet het geval. Dan constateer ik weer dat we sneller door de eerste termijn van de kant van de Kamer heen zijn dan was gepland.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Het lastige is dat we even moeten kijken in hoeverre de initiatiefnemers van het andere wetsvoorstel al klaar zijn voor hun antwoord in eerste termijn. Dat hangt ook af van de commissievergaderingen. Laat ik maar een gok doen, op gevaar af dat dadelijk iedereen boos op mij is. Ik schors de vergadering tot 16.50 uur.