Plenair Strik bij debat over Hoofdstuk XIIa (Reglement van Orde): Integriteit.



Verslag van de vergadering van 29 januari 2019 (2018/2019 nr. 16)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.27 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik sluit mij graag aan bij de vorige spreker dat ik blij ben dat we dit debat gevoerd hebben na de herhaalde GRECO-aanbevelingen, na de publieke druk die is uitgeoefend en na de discussies die erover zijn gevoerd. Ik ben blij dat we na een aantal interne bijeenkomsten nu publiekelijk een brede onderkenning hebben dat integriteit moet worden geborgd en dat we daarin een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben. In die zin verlaten we dus het standpunt dat we het alleen laten bij de individuele fracties of zelfs leden. Dat is goed voor het vertrouwen in ons instituut, goed voor het functioneren en het gezag ervan. Juist omdat we deeltijdpolitici zijn, is het belangrijk om te laten zien hoe we onze rollen uit elkaar houden en dat we onze rol als medewetgever zuiver vervullen.

Er is net al gesproken over een gedragscode en er komt een motie over. Ik hoop op brede steun daarvoor. Hoe die regels eruit komen te zien, weten we nog niet, want die zullen we samen moeten gaan ontwikkelen. Ik voel wel voor de suggestie van de heer Kox om er opnieuw een soort werkgroep voor in het leven te roepen. Die kan gaan kijken of ze materieel gemaakt kunnen worden, want dat blijft natuurlijk altijd lastig.

Afhankelijk van de inhoud van de regels zullen de codes van de eigen fracties altijd belangrijk blijven. Ik zie het voor me dat we een gezamenlijke deler kunnen vinden als een soort minimumregels, maar het kan zijn dat sommige fracties er nog een tandje bij willen zetten. Dat moeten we gaan bekijken. In elk geval zullen ze een soort living instruments zijn, niet alleen vanwege de tijdsgeest, maar ook doordat ze pas gaan leven en nadere invulling krijgen als we ze aan de hand van casussen gaan bespreken en toepassen. Dan ontdekken we pas wat de regels die we met elkaar hebben afgesproken, precies betekenen. Dat is een reden te meer om voorstellen uit te werken over de wijze waarop we de regels vervolgens gaan naleven. Wat ons betreft zal er op een of andere manier een commissie of iets dergelijks in het leven geroepen moeten worden die ontvankelijk is voor klachten en signalen en die de casuïstiek kan gaan onderzoeken en toetsen. Misschien kan die op deze manier een soort jurisprudentie ontwikkelen voor die nadere invulling, hoewel het niet helemaal een juiste vergelijking is. Dat maakt ook voor de buitenwereld duidelijker wat er precies gebeurt met de signalen. Het biedt ook rechtszekerheid en bescherming aan onszelf, aan de senatoren en de individuele leden. Ik ben het helemaal eens met wat mevrouw Jorritsma en de heer Kox daarover zeiden.

De motie over de gedragscode komt dus nog. Die heeft helemaal onze steun. Wij willen ook een motie indienen die hopelijk ook op brede steun kan rekenen. Hierin wordt een voorstel gedaan aan de Griffie om voorstellen uit te werken voor toezicht en handhaving. Hoe toezicht en handhaving er precies uit moeten gaan zien — ook dit is een aanbeveling van GRECO — moeten we samen gaan ontwikkelen. Je merkt nu al dat er verschillen van mening zijn. Mevrouw Jorritsma gaf duidelijk aan dat er een onafhankelijk persoon bij betrokken moet zijn, als een objectieve onderzoeker die niet de indruk wekt dat hij iemand de hand boven het hoofd houdt. De heer Kox zegt juist dat dit gaat lijken op toezicht op de Kamer. Deze motie zegt daar niets over. Ik denk dat we daar samen uit moeten komen. Het zal een mix moeten zijn. Kamerleden gaan natuurlijk zelf over wat ze integer vinden, maar soms kan het nodig zijn om iemand van buitenaf te hebben die daarover rapporteert of advies geeft. Maar uiteindelijk is de politiek natuurlijk aan zet.

De voorzitter:

Door de leden Strik, Kox, Kuiper, Ten Hoeve, Sent en Koffeman wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een integere invulling van het ambt als senator een basis is voor het correct functioneren van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en daarmee het dienen van het algemeen belang;

overwegende dat het politieke ambt van senator en het instituut van de Eerste Kamer belang hebben bij een adequaat integriteitsbeleid met waarborgen voor toezicht op de naleving;

constaterende dat integriteitsvraagstukken en de handhaving daarvan in de huidige praktijk grotendeels worden overgelaten aan de individuele leden, fracties en politieke partijen en niet aan de Eerste Kamer als geheel;

constateren dat de commissie GRECO van de Raad van Europa al sinds 2013 herhaaldelijk wijst op het gebrekkig implementeren van haar aanbevelingen inzake onder andere de noodzaak van een openbare gedragscode en een effectief systeem van toezicht en handhaving;

verzoekt de Griffie om voorstellen uit te werken voor een effectief en transparant toezichts- en handhavingsmechanisme, ten behoeve van de naleving en interpretatie van een nieuwe gedragscode,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter E (CX).

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Het verzoek is aan de Griffie gericht, maar dat is natuurlijk in samenwerking met de hele Kamer. We zullen het samen moeten doen. Wat onze fractie betreft gaan we in het uitwerken van de voorstellen ook invullen hoe we de andere aanbevelingen van GRECO kunnen naleven, inclusief die over de externe vertrouwenspersoon.

De voorzitter:

Blijft u nog even staan, mevrouw Strik, want de heer Schalk heeft een vraag.

De heer Schalk i (SGP):

Ik heb een vraag over het dictum, waarin u de Griffie verzoekt om dat te doen. Mevrouw Strik verzoekt de Griffie om dat te doen, mevrouw de voorzitter. Als de gedragscode zou worden ontwikkeld door bijvoorbeeld een werkgroep, waar al op gehint is, moet je dan de Griffie niet juist vrij ervan laten zijn, zodat die op allerlei mogelijke manieren kan ondersteunen, in plaats van te gaan ontwikkelen?

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Daar ben ik het wel mee eens. Ik denk dat de Griffie goede voorzetten kan doen door uit te zoeken hoe het elders gaat en dergelijke. Daarmee wordt een belangrijke ondersteunende functie verricht. Uiteindelijk zal het juist een werkgroep van de Kamerleden moeten zijn die op een gegeven moment zegt welke vorm of welk model het meest werkbaar en wenselijk is.

De voorzitter:

Uiteindelijk is het een beslissing van de Kamer.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Ja, zeker. Absoluut.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Strik. Ik geef het woord aan de heer Engels.