Plenair Van Strien bij behandeling Pakket Belastingplan 2019



Verslag van de vergadering van 11 december 2018 (2018/2019 nr. 11)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.26 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Strien i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. We praten vandaag behalve over tal van andere fiscale wetsvoorstellen vooral over het Belastingplan 2019 van het kabinet-Rutte III. Het is een heel complex pakket, waarbij we zeker ook terug moeten kijken op een periode van forse lastenverzwaringen en groeiende complexheid van het hele bouwwerk onder Rutte II. Dat moeten we omdat de Nederlander al jaren lijdt onder het sterk achterblijven van de koopkracht. De PVV heeft dit steeds weer onder de aandacht gebracht, zo ook bij de laatste Algemene Financiële Beschouwingen.

Na al dat zuur zou de gewone Nederlander ook wel eens van het beloofde zoet willen proeven, en niet alleen de buitenlandse gelukszoekers en de multinationals. Zeker in een inmiddels al jaren door de internationale ontwikkelingen fors groeiende economie is het des te navranter dat de gewone burger steeds maar achterblijft. Hoe moet dat als we straks weer een economisch dal ingaan, vragen Henk en Ingrid zich af.

Het kabinet komt dan nu met een pakket maatregelen dat het misleidend lastenverlichtende maatregelen noemt; misleidend omdat het lastenverlichtend is ten opzichte van een eerder door dit en het vorige kabinet vastgesteld basispad. Per saldo leidt dit pakket plus het zogenaamde basispad het komend jaar tot een lastenverzwaring voor de burger van volgens de staatssecretaris zelf 100 miljoen. De facto is het zeker meer, in ieder geval volgens het CPB, dat op 800 miljoen uitkomt. Hier komt dan nog bovenop de onvoorspelbaarheid. Illustratief hiervoor is bijvoorbeeld het afgelopen jaar 2017. Een plusje van slechts 0,5% voor een doorsnee huishouden, terwijl de economie groeide met 3,2%. Bij 46% nam de koopkracht zelfs af, aldus het CBS, dat ook grote verschillen tussen groepen constateerde.

Deze regering slaat zich op de borst en noemt het iets verlichten van eerder opgelegde forse lastenverzwaringen een lastenverlichting. Het is alsof de burger op de pijnbank ligt. Links en rechts heeft de regering wat duimschroeven losser gedraaid, maar andere zijn tegelijkertijd ook weer aangedraaid. En aan het eind van het liedje ligt die burger nog steeds kermend op de pijnbank.

Behalve de lastenverzwaring is er het ieder jaar weer complexere belastingsysteem dat uiteindelijk de belastingmoraal haast wel moet aantasten. Kleine voorbeelden zijn het steeds meer inkomensafhankelijk maken van de arbeidskorting en de algemene heffingskorting. Dan kun je wel zeggen dat je nog maar twee schijven hebt, maar de facto ben je weer nieuwe schijven aan het introduceren.

Helemaal bizar wordt het met de zogenaamde fiscale vergroeningsmaatregelen. De enige die daar groen van wordt, is de belastingbetaler: groen van ellende. Per 1 januari 2019 zullen consumenten drie eurocent meer belasting betalen per verbruikte kubieke meter aardgas. Hierdoor is een gemiddeld huishouden al snel rond de €50 meer kwijt op de jaarlijkse energierekening. Nog een keer €50 meer zullen consumenten gaan betalen op de heffing Opslag Duurzame Energie, ODE, voor zowel stroom als gas. Daarnaast betalen de elektriciteitsproducenten al hogere CO2-heffingen, die zij uiteraard ook weer doorberekenen. Dat alles wordt aan de burger geserveerd met nog een btw-saus eroverheen. Belasting over belasting. Bij elkaar zo'n €300 voor een gemiddeld gezin.

Maar dit jaar wordt dan in het kader van de vergroening zogenaamd de regeling voor de door de zaak beschikbaar gestelde fiets vereenvoudigd. Terwijl er miljarden worden weggegooid aan de migratie-industrie, heeft het kabinet zich nu gebogen over de bijtelling van de fiets van de zaak. Als je nu een fiets van de zaak hebt, mag je die ook privé gebruiken, maar dan moet je wel precies bijhouden hoeveel kilometers je fietst en welk voordeel je daarvan ondervindt. De kosten mag je aftrekken. In plaats van de huidige bizarre regeling om het privévoordeel van een ter beschikking gestelde fiets van de zaak te bepalen, hebben we nu de forfaitaire bijtelling fiets van de zaak: 7%. De fiets krijgt dezelfde status als een leaseauto. Hebt u een elektrische fiets van de zaak van €2.000, dan geldt dus een jaarlijkse bijtelling van €140. Uitgaande van een gemiddeld marginaal tarief van 42% leidt dat tot een belastingheffing van €58 ofwel €5 per maand. De vraag is wie zo'n fietsbijtelling bedenkt, maar deze bijtelling laat aan de andere kant ook het elitaire denken van dit kabinet zien. Want als je nou eens geen elektrische fiets hebt, maar een elektrische auto? Als u bijvoorbeeld zo'n links-elitaire snob bent die in een Tesla rondrijdt, dan betaalt u geen 7% bijtelling, maar dan betaalt u slechts 4% bijtelling. Weliswaar volgend jaar afgetopt op €50.000; het blijft een enorme geldverspilling. En dat terwijl we de afgelopen jaren al 6 miljard euro weggesmeten hebben aan subsidiëring van hybride auto's, die geen gram CO2-vermindering hebben opgeleverd. Dus 7% bijtelling als u een elektrische fiets rijdt en 4% bijtelling als u een elektrische auto rijdt. Kan, zo vraagt mijn fractie zich af, het elitaire denken van dit kabinet beter geïllustreerd worden?

Een vraag van mijn fractie in dit verband is of de staatssecretaris ook andere landen kent waar een fiets van de zaak belast wordt? Ook hier zien we weer een gemiste kans. Als die Tesla-rijders nou gewoon hun belasting zouden betalen, dan zou die Amerikaanse miljardair Elon Musk wat minder geld uit Nederland toegeschoven krijgen, en tegelijkertijd zouden Henk en Ingrid eindelijk ook eens een belastingverlaging kunnen krijgen, te beginnen met 6,2% op hun motorrijtuigenbelasting. Maar nee, dit kabinet kiest niet voor de gewone Nederlander, maar voor het subsidiëren van de dure speeltjes van de linkse elite. En leveren die Tesla's dan minder CO2 op? Nee, nee, nee. Er zijn misschien mensen die denken: Nederland staat al vol met windmolens en zonnecellen, dus de elektriciteit van de Tesla-rijder komt misschien van die windmolens. Pertinent onjuist. Nog steeds komt 83% van de elektriciteitsproductie uit steenkool en gas. Slechts 13% van de elektriciteitsproductie is uit hernieuwbare bronnen. En aangezien dat op dit moment het maximum is en die Tesla een extra elektriciteitsvraag creëert, moeten we kijken naar de marginale elektriciteitsproductie. Die wordt voor 100% geproduceerd met steenkool en gas. Er wordt dus geen gram CO2 minder geproduceerd door een elektrische auto te subsidiëren, eerder meer, want je hebt ook nog extra verliezen in de keten. Los nog van het feit dat mijn fractie helemaal niet wakker ligt van die CO-2-verhalen, maar dat wist u al. Waar denkt de staatssecretaris nu dat je beter in kunt rijden, in een moderne, schone diesel of in een Tesla, die in Nederland rijdt op steenkool en in Duitsland op bruinkool?

Voorzitter. We komen bij de volgende fiscale subsidieregeling, een regeling die al vanaf 1964 Nederlanders discrimineert. Ik heb het over de oneerlijke regeling die expats via de zogenaamde 30%-regeling een riant belastingvoordeel biedt, doordat 30% van hun salaris onbelast is. De regeling zou ooit bedoeld zijn om specifieke deskundigheid naar Nederland te halen. Uit het onderzoek van onderzoeksbureau Dialogic en de reactie die de staatssecretaris in april dit jaar daarop heeft gegeven, blijkt dat dit volslagen achterhaald is. Het leeuwendeel van deze belastingsubsidie gaat naar de zogenaamde hoofdkantoorfuncties. Mijn fractie vermag de specifieke deskundigheid van deze hoofdkantoorfuncties totaal niet in te zien. Bovendien wordt deze regeling vooral in dezelfde categorie hoofdkantoorfuncties gebruikt in de salarisonderhandelingen. Daarmee schiet de regeling volledig zijn doel voorbij, want op die manier gaat het fiscale voordeel rechtstreeks naar de multinational, die anderszins al in de watten gelegd wordt. Interessant is voorts te constateren dat het kabinet ervoor kiest iedere vorm van verbijzondering van de regeling, bijvoorbeeld om het extreem grote voordeel voor zeer hoge inkomens te beperken, afwijst omdat dat zou leiden tot complexiteit of andere ongewenste effecten. Waar de gewone Nederlander dus te maken heeft met een meerschijvensysteem in combinatie met een oerwoud aan inkomensafhankelijke heffingskortingen, die elkaar overlappen, met verschillende trajecten van op- en afbouw, waar ieder jaar weer aan gemorreld wordt, is het niet bespreekbaar om de expatregeling te verbijzonderen voor de expat met een salaris ver boven de balkenendenorm, omdat dat tot complexiteit van het systeem zou leiden.

Voorzitter. Ik kom bij de btw-verhoging voor het lage tarief. Natuurlijk heb ik het hier bij de Algemene Financiële Beschouwingen al over gehad, maar ik wil nu eenmaal geen kans voorbij laten gaan om aan te geven hoe slecht deze maatregel is. Deze btw-verhoging ter grootte van zelfs 3 miljard, hoorde ik de staatssecretaris bij de Algemene Financiële Beschouwingen zeggen, is wederom schadelijk voor de koopkracht van de Nederlandse gezinnen. Bovendien veroorzaakt zij een verslechtering voor de concurrentiepositie van de kleine middenstanders in de grensstreek. 3 miljard betekent €385 per gezin, waar de burger inmiddels al jaren heeft moeten inleveren: een ongehoorde aanslag op het gemiddelde gezinsbudget. En dan las ik vorige week in de krant dat in de achterafkamertjes waar de klimaattafels staan, alweer gedacht wordt aan een volgende accijnsverhoging om de voortschrijdende klimaathysterie te betalen.

Ik kom bij de ATAD, de Europese richtlijn tegen belastingontwijking. Het moge bekend zijn dat de PVV gruwt van Europese richtlijnen. Ook hier zien we weer hoe het werkt. Een richtlijn uit Brussel, gemaakt door wereldvreemde apparatsjiks, houdt geen enkele rekening met landenspecifieke situaties. Deze keer zijn het in het bijzonder de woningbouwcorporaties die de klos zijn. De ATAD beperkt namelijk de renteaftrek voor veel corporaties, waardoor de belastingdruk stijgt. En die woningcorporaties kunnen amper nog bouwen door de groene gekte. Voor het zogenaamde verduurzamen van drie bestaande woningen hadden ze één nieuwe woning kunnen bouwen. Maar wie, zoals altijd, uiteindelijk echt de klos zijn, zijn Henk en Ingrid, die óf de huur van een sociale woning zien stijgen, als ze er al een bemachtigd hebben, óf zien gebeuren dat er door de belastingdruk nog minder gebouwd wordt. En dat terwijl er al jarenlang een enorm tekort is aan sociale huurwoningen en 86% van wat er gebouwd wordt naar statushouders gaat. Dat heb ik in de Algemene Financiële Beschouwingen ook al aangegeven. Het moge duidelijk zijn dat wij deze richtlijn niet steunen.

Tot slot mijn laatste onderwerp: schijven, tarieven, heffingskortingen en marginale druk in de inkomstenbelasting. Als je naar de invoering van het tweeschijvenstelsel kijkt, zie je dat het tarief voor de laagste inkomensgroepen vrijwel gelijk blijft en voor de hoogste iets daalt. Een kleine middengroep betaalt het gelag. Die gaat erop achteruit. Kijk je naar de algemene heffingskorting, dan wordt die weliswaar hoger, maar ook sneller afgebouwd, zo veel sneller dat een middengroep het gelag betaalt. Kijken we naar de arbeidskorting, dan gaat ook die omhoog en wordt die eveneens sneller afgebouwd. Wederom is het een middengroep die het gelag betaalt. De middengroep ligt weliswaar niet steeds tussen exact dezelfde grenzen, maar ruwweg bij tweemaal modaal zit je permanent in het schootsveld. Vervolgens hebben we de versnelde beperking van de hypotheekrenteaftrek. In 2019 wordt het maximumpercentage van de hypotheekrente aangepast en komt dit op 49%. Het daalt dan in stappen van drie procentpunt tot 37,05% in 2023. Het gevolg hiervan is dat de middeninkomens een beperking van de hypotheekrenteaftrek al snel zullen merken. Ook min of meer als resultante vormt de marginale belastingdruk een bizarre lijn. Tussen ruwweg €8.000 en €10.000 zit je op 35%. Daarna daalt hij naar 8% om rond de €22.000 à €23.000 naar 40% te schieten. De hoogste inkomens zitten op 50% marginale druk en, wederom: een grote middengroep zit op een marginale druk van circa 55%.

De middengroepen komen er niet goed van af, maar al langere tijd is de situatie voor de werkende armen nog slechter, een groep die onder de kabinetten-Rutte II en III is aangegroeid tot enkele honderdduizenden mensen. Dat zijn mensen die getroffen worden door die bizarre fluctuaties in het marginale inkomenstarief, mensen die getroffen worden door de situatie dat ze ineens honderden euro's terug moeten betalen aan toeslagen omdat hun inkomsten een paar euro over een grens gaan. Dit heeft niets met een evenwichtige, progressieve inkomstenbelasting te maken. Wederom een gemiste kans en foute keuzen. Mijn vraag is: hoe kan dit het resultaat zijn als je daadwerkelijk aan het sleutelen bent geweest en je jezelf op de borst slaat met een nieuw tweeschijventarief?

Concluderend, voorzitter. Nederland snakt naar lastenverlichting. Tijd voor een kabinet dat wel over het draagvlak en over de wil beschikt om belastingen te hervormen en te verlichten. Het is overduidelijk dat dit met Rutte III niet gaat lukken. Tijd voor een nieuw kabinet dat wel aandacht heeft voor de gewone Nederlander, een kabinet dat ons belastingstelsel kan hervormen, omdat het ons zuurverdiende belastinggeld niet verkwist aan klimaathysterie, asielindustrie, corrupte regimes in Afrika en allerlei andere subsidies.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Strien. Ik geef het woord aan de heer Ester.