Plenair Van de Ven bij voortzetting behandeling Pakket Belastingplan 2019



Verslag van de vergadering van 11 december 2018 (2018/2019 nr. 11)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.40 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van de Ven i (VVD):

Dank u zeer, voorzitter. Ik wil in de eerste plaats de staatssecretaris bedanken voor zijn reacties op de vragen van ons allen, ook op de vragen die namens de VVD zijn gesteld. Ik mag wel zeggen dat ik de afgelopen drie weken, de periode sedert de technische briefing, als hordelopen heb ervaren. Maar het tempo dat de staatssecretaris heeft getoond, kan ik niet helemaal bijhouden. Zeer veel dank voor de verhelderende antwoorden op de vragen.

Wij hebben als fractie twee vragen van nogal technische aard. Dit debat is minder geschikt voor de beantwoording van deze twee vragen, die wel een praktisch belang hebben. Wij verzoeken de staatssecretaris dan ook om vóór de stemming over de voorliggende wetsvoorstellen, die komende week plaatsvindt, een reactie op deze vragen te sturen. Ik zal de vragen wel even voorlezen, zodat ze in ieder geval tot de Kamerstukken behoren.

De leden van de VVD-fractie constateren dat hun vraag over de reikwijdte van het begrip "financiële onderneming" nog niet volledig is beantwoord. Zij verzoeken de staatssecretaris nogmaals om aan te geven of alleen die vennootschappen onder het begrip "financiële onderneming" vallen die ook daadwerkelijk zijn onderworpen aan het Europees toezichtskader. Als dit begrip zo restrictief zou moeten worden uitgelegd, zou dat betekenen dat bijvoorbeeld Amerikaanse, Chinese of Australische financiële instellingen die niet over een Europese vergunning beschikken omdat ze niet op de Europese markt actief zijn, niet in aanmerking zouden kunnen komen voor deze kwalificatie. De leden van de VVD-fractie vragen zich af of dit inderdaad de bedoeling is. Graag een reactie van de staatssecretaris.

De tweede vraag betreft zijn antwoord, helder en concreet, op onze vraag naar de afbakening van het rentebegrip bij de toepassing van het voorgestelde artikel 15b van de Wet op vennootschapsbelasting. In dit antwoord is naar het gevoel van de VVD-leden echter nog een aspect onderbelicht gebleven, namelijk de vraag in hoeverre het door de belastingplichtige gekozen fiscale waarderingsstelsel van betekenis is voor het saldo en rentebaten en rentelasten. De vraag van mijn fractie is of mag of moet worden aangesloten voor de in een bepaald jaar in aanmerking te nemen rentebaten voor de toepassing van 15b bij de fiscale waardering. Of moet verplicht worden uitgegaan van een amortisatiebenadering om de jaarlijkse rentebaten voor toepassing van artikel 15b te berekenen? Dat waren nog de twee technische vragen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van de Ven. Ik geef het woord aan de heer Bruijn.