Plenair Vlietstra bij voortzetting behandeling Engelstalige rechtspraak bij internationale handelskamers



Verslag van de vergadering van 4 december 2018 (2018/2019 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.36 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Vlietstra i (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Heldere antwoorden wat mij betreft, even los van of je het er wel of niet mee eens bent. De minister ziet grote voordelen voor Nederlandse bedrijven als het NCC wordt ingesteld, ook met het oog op de brexit, zegt hij daar nog bij. Ik kan dat volgen, dat klinkt plausibel. Maar tegelijkertijd geeft de minister geen enkel inzicht in wat nou de werkelijke behoefte is bij ons bedrijfsleven aan een voorziening als het NCC. De minister zegt te hebben overlegd met VNO-NCW en met MKB-Nederland. Maar dat zegt mij eerlijk gezegd niet zo veel. Ik kan mij in algemene zin voorstellen dat zij dit een aanvulling vinden die hun leden ten goede zou kunnen komen. Maar wat nou de behoefte van het bedrijfsleven is, daar heb ik eigenlijk niets over gehoord. Misschien kan de minister daarover nog wat meer zeggen.

De minister ziet het NCC vooral als een extra mogelijkheid waar extra voor betaald kan worden. Ik vat het maar even in mijn eigen woorden samen: geen reguliere vorm van rechtspraak, dus is het gerechtvaardigd om daar niet de reguliere griffierechten voor te hanteren. Het lijkt bijna alsof de minister het ziet als een product: als je wilt betalen, kun je die dienst kopen. Daarmee vind ik dat de minister toch wel erg voorbijgaat aan de wat meer principiële discussie waar mevrouw Wezel en mevrouw Duthler uitvoerig op in zijn gegaan en waar onze fractie zich bij heeft aangesloten, onder verwijzing naar een uitspraak van de voorzitter in een andere hoedanigheid, een aantal jaren geleden gedaan. Bij die uitspraak voel ik me eerlijk gezegd meer thuis dan wat de minister heeft gezegd. Ik zou toch heel graag willen dat de minister in tweede termijn wat dieper ingaat op dat principiële punt: gaan we nou een goed pad op, ook al is het alleen voor de internationale handelskamer als we toegaan naar kostendekkende griffierechten? U rekent dan voor dat bedrijven eigenlijk goedkoper uit zijn als ze straks naar het NCC kunnen dan wanneer ze gebruik maken van Londen of van de arbitrage. Ik vind dat een redenering die toch wel heel ver afstaat van wat wij zien als zeg maar de pijler die de rechtspraak in ons democratische systeem is. Dus ik heb er behoefte aan dat de minister daar nog wat uitvoeriger op ingaat.

Verder heb ik ook goed beluisterd dat de minister zegt dat dit geen precedentwerking heeft. Ik zeg er even achteraan, want dat was mijn vraag: ook niet voor volgende innovaties. Ik snap dat het dat niet heeft voor alles wat de rechtspraak op dit moment zoal te bieden heeft, maar we hebben in het beleidsdebat ook uitvoerig gesproken over de noodzaak van bijvoorbeeld buurtrechters, vrederechters en andere innovaties die ook betaald zullen worden. Ik zie dan ook graag dat die precedentwerking niet gaat gelden voor welke volgende innovatie dan ook.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vlietstra. Ik geef het woord aan mevrouw Bikker.