Plenair Postema bij Debat met minister van Justitie en Veiligheid over de voorgenomen deelname van Nederland aan het Europees Openbaar Ministerie



Verslag van de vergadering van 3 april 2018 (2017/2018 nr. 25)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.27 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Postema i (PvdA):

Voorzitter. De aansluiting van ons land bij het Europees Openbaar Ministerie voor fraudezaken blijkt een lange weg. Dat is een merkwaardig fenomeen, aangezien er, ook in dit huis, vaak voor wordt gepleit dat grensoverschrijdende btw-fraude en fraude met EU-gelden hard en effectief moeten worden aangepakt. En dat geldt dan niet in de laatste plaats waar het, blijkens talrijke rapportage, misstanden in, niet alleen maar wel met name, de Oost- en Zuid-Europese lidstaten betreft, inclusief het onvermogen van justitie en de politiek om hier paal en perk aan te stellen. Justitie en de politiek aldaar zijn soms zelf verweven met fraude en zware criminaliteit. De recente berichtgeving over de door het Europees Bureau voor Fraudebestrijding, OLAF, geconstateerde fraudepraktijken van het aan de familie Orbán verbonden bedrijf Elios lijkt hier weer een voorbeeld van te zijn. Het siert veel van deze landen dat juist zij zich sterk maken voor een stevige Europese justitiële samenwerking via een Europees OM. Denk daarbij aan Bulgarije, Cyprus, Griekenland, Kroatië, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje en Tsjechië. Dat dit nu juist weer niet het geval is voor Hongarije, is typerend en betreurenswaardig. En had het ons land niet eveneens gesierd om van meet af aan onze steun aan het EOM te geven, zoals klip-en-klaar voorzien in het Verdrag van Lissabon?

Maar goed, met het regeerakkoord Vertrouwen in de toekomst lijkt bij de regeringspartijen een welkome Europese wind te zijn gaan waaien. Zien wij dat goed? Dat is mijn eerste vraag aan de minister. En inmiddels is de regering ook genegen zich bij het initiatief van het EOM aan te sluiten en de Raad en de Commissie daarvan in kennis te stellen. Tijdens het plenaire debat over de oprichting van het EOM in de senaat op 6 december 2016 is met toenmalig minister Van der Steur afgesproken dat de regering het eindoordeel van beide Kamers der Staten-Generaal zal betrekken bij haar definitieve standpuntbepaling over het al dan niet deelnemen van Nederland aan dit EOM. Dit eindoordeel zal vandaag aldus door de Senaat geveld moeten worden, en wat mijn fractie betreft luidt dit positief. Zoals gezegd lijkt het erop dat dit oordeel in deze Kamer inmiddels breed gedragen wordt. Daardoor zou ook de aangehouden motie 33709 met de letter X van onze oud-collega Schrijver, waarin de regering wordt opgeroepen zich in beginsel in positieve zin uit te spreken over het voorstel van het toenmalige Slowaakse EU-voorzitterschap over de instelling van het Europees Openbaar Ministerie, hopelijk na beantwoording van de minister definitief kunnen worden ingetrokken.

Voorzitter. Fraude met publieke middelen is ontoelaatbaar. Dit geldt voor praktijken in ons eigen land. Dit geldt evenzeer voor praktijken in mede-lidstaten, niet alleen omdat ook daar geldt dat fraude tot een onheuse en onrechtmatige aanwending van middelen leidt en het rechtsgevoel ondermijnt, maar ook omdat het geld betreft dat door de Europese burgers en bedrijven gezamenlijk is opgebracht. We mogen er dus echt wel wat van vinden, wanneer er gerede twijfels zijn over de fraudebestrijding in andere lidstaten, zoals zij in voorkomende gevallen ook iets van ons mogen vinden. Het voorkomen van fraude en misbruik van gemeenschapsmiddelen is wat mijn fractie betreft aldus bij uitstek niet iets waarbij we ons achter het subsidiariteitsbeginsel moeten verschuilen.

Voorzitter. We begrijpen dat er nog niet voor is gekozen om ook zware criminaliteit en terrorismebestrijding onder het Europees Openbaar Ministerie te scharen. Alhoewel hier dikwijls, en soms per definitie, sprake is van grensoverschrijdende activiteiten en verregaande Europese samenwerking aldus geboden is, is de haalbaarheid van een EOM dat zich ook hierop richt, nu nog niet evident, niet in de laatste plaats omdat het veel lastiger is om op deze terreinen tot een taak- en competentieafbakening te komen. We sluiten echter niet uit dat het EOM in de toekomst tot taakverbreding komt. Deelt de regering dit, zo vragen wij de minister.

De vestigingsplaats van het EOM is inmiddels ook bekend. Dat is Luxemburg geworden, als zodanig een logische keuze. Toch is het een bittere pil dat niet voor Den Haag als vestigingsstad is gekozen, dat immers ook een uitstekende kandidaat zou zijn geweest, niet in de laatste plaats vanwege de vestiging van Eurojust.

De heer Van Hattem i (PVV):

Het is een beetje onduidelijk. Kiest de PvdA nu op voorhand al voor taakuitbreiding als een wenselijke richting?

De heer Postema (PvdA):

Wij begrijpen dat daar nu niet voor is gekozen, ook om een goede start te kunnen maken met het Europees Openbaar Ministerie. Wij zien ook dat wanneer je dat zou uitbreiden naar zware criminaliteit, je dan best nog wel een lastige afbakeningsdiscussie krijgt. Als het EOM een effectieve organisatievorm blijkt te zijn, sluiten we zo'n taakuitbreiding bepaald niet uit en zullen we daar ook, mits aan die afbakeningsdiscussie goed is voldaan, onze steun aan verlenen.

De heer Van Hattem (PVV):

Oké, dat is duidelijk. De PvdA zet dus de deur open voor die taakuitbreiding naar andere taken dan fraudebestrijding.

De heer Postema (PvdA):

Dat zijn uw woorden. Ik heb net gemeld dat wij als zodanig, als blijkt dat het Europees Openbaar Ministerie effectief opereert op het terrein van fraudebestrijding en de discussie over de taakafbakening goed wordt gevoerd, niet uitsluiten dat het ook voor een breder gebied zou kunnen gelden.

Voorzitter. Ik vroeg de minister hoe het toewijzingsproces nu eigenlijk is gelopen. Is de minister van oordeel dat de langdurige aarzeling bij diverse politieke partijen om tot het EOM toe te treden nadelig heeft uitgepakt voor de kandidatuur van Den Haag?

Ik rond af. Het is opvallend hoe defensief Nederland zich dikwijls opstelt wanneer het Europese aangelegenheden betreft die verder reiken dan alleen de interne markt en de EMU. En ook daar positioneren we ons het liefst als kruidenier achter de toonbank. Het gevolg is dat we op tal van relevante terreinen, zoals buitenlands beleid, veiligheid en de sociale pijler, niet in the lead zijn. Het is moeilijk sturen wanneer je tegelijkertijd op de rem trapt. En een poleposition bij de start is vaak het halve werk. Ik hoop dat de voorzitter het mij niet kwalijk neemt dat deze beeldspraak, zo aan het begin van het Formule 1-seizoen, zich opdrong.

Ik zie de beantwoording van de minister graag tegemoet. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Postema. Ik geef het woord aan de heer Rombouts.