Plenair Meijer bij behandeling Caribische openbare lichamen en een kiescollege voor de Eerste Kamer



Verslag van de vergadering van 24 oktober 2017 (2017/2018 nr. 4)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.27 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Meijer i (SP):

Dank u wel voorzitter. Ook ik bedank de minister voor de inspanningen die hij heeft gepleegd. Zeker de laatste tijd is duidelijk dat het Koninkrijk groter is dan Nederland alleen. Een verschrikkelijke orkaan hield huis op Saba, Statia en Sint-Maarten. De minister heeft dit voortvarend aangepakt en daar bedank ik hem voor. Ik wens de inwoners van die eilanden dan ook alle sterkte toe bij het herstel.

Maar, voorzitter, dit is de laatste keer dat wij in deze Kamer met deze minister spreken. Het gaat over de wijziging van de Grondwet waardoor inwoners met een Nederlandse nationaliteit op Saba, Sint-Eustatius en Bonaire hun invloed kunnen doen gelden op het kiezen van de Eerste Kamer. Onze regel is dat Nederlanders kunnen stemmen voor de gemeenteraad, voor waterschappen, Provinciale Staten, de Tweede Kamer, het Europees Parlement en in sommige gevallen ook voor bestuurscolleges of wijkraden. Niet-Nederlanders mogen niet naar de stembus voor nationale parlementen zoals de Tweede Kamer. Ook kiezen zij geen Provinciale Statenleden, die enkele maanden na hun verkiezing weer hun stem uitbrengen voor leden van dit parlement, de Eerste Kamer.

In Caribisch Nederland moet nog het een en ander geregeld worden. Op Bonaire, Saba en Sint-Eustatius hebben we te maken met eilandsraden. Als ik een vergelijking zou moeten trekken, zou dat met de gemeenteraad zijn. Ook niet-Nederlanders mogen hun stem voor die raad uitbrengen, mits zij over een verblijfsvergunning beschikken en minstens vijf jaar in Nederland verblijven. Sinds 10 oktober 2010 zijn deze eilanden een openbaar lichaam geworden. De Nederlandse ingezetenen aldaar moeten ook hun stem kunnen uitbrengen en hun invloed — hoe beperkt ook, want we hebben het over een kleine 25.000 inwoners — kunnen uitoefenen op de samenstelling van de Eerste Kamer. Hoe dat nu te doen? Aangezien ook niet-Nederlanders kunnen stemmen op de eilandsraad, kun je dat niet een-op-een overdragen aan die raad, de eilandsraad.

Nou, goed, de oplossing is eigenlijk een beetje raar gekozen: een kiescollege. We gaan een college optuigen om dat probleem op te lossen. Een college waarop alleen Nederlanders mogen stemmen, wiens leden vervolgens hun stem uitbrengen voor de Eerste Kamer. Laat ik vooropstellen: ik weet ook geen betere oplossing en kan de minister vast meegeven dat de SP dit wetsvoorstel zal steunen. Op een later moment zal er nog gekeken moeten worden hoe we dat precies gaan vormgeven. Moet dat met gekleurde stembriefjes of op een andere manier? We hebben in ieder geval de verzekering gekregen dat de mensen niet twee keer naar de stembus hoeven, want zo populair zijn de verkiezingen voor afgevaardigden in Nederland nu ook weer niet dat je hen dat moet vragen. Ik wens de minister of zijn opvolger hier heel veel wijsheid bij toe.

Voorzitter, nu we hier toch staan om over Caribisch Nederland te spreken, moet mij wel iets van het hart. Zo vaak debatteren we namelijk niet over de BES-eilanden of over Curaçao, Sint-Maarten en Aruba, terwijl zij wel degelijk banden hebben met Nederland en Nederland er een flinke vinger in de pap heeft. Het verschil tussen de eilanden is dat ze ofwel een zelfstandig land zijn binnen het Koninkrijk — Aruba, Curaçao en Sint-Maarten — ofwel een bijzonder openbaar lichaam zijn — Bonaire, Saba en Sint-Eustatius — dus een soort gemeente van Nederland. Op 10 oktober 2010 is ons Koninkrijk dus zo vormgegeven.

Die indeling heeft bij de bewoners daar bepaalde verwachtingen gewekt. Mensen op de BES-eilanden dachten: "we zijn nu inwoners van een bijzonder openbaar lichaam, een soort gemeente, dus voor ons gaan dezelfde regels gelden als voor de mensen in het Europese deel." Maar daar kwamen zij bedrogen uit. Voor vele, vele mensen is de levensstandaard ver onder de maat. Toen wij elkaar in juni 2016 spraken, heb ik het hier uitgebreid over gehad. De situatie was toen dat een gezin met twee kinderen per maand minstens 2863 dollar nodig had voor de eerste levensbehoeften. Het minimumloon was toen 827 dollar en de uitkering zat daar nog heel ruim onder. Vrijwel deze hele Kamer riep u toen op om daarmee aan de slag te gaan — alleen de PVV stemde tegen. Sinds die tijd, dus al bijna anderhalf jaar, is er naar de mening van de SP weinig, veel te weinig, gebeurd.

Volkomen terecht vinden wij dat inwoners van Nederland recht hebben op een gelijke behandeling. Het is niet voor niets het eerste artikel van onze Grondwet. Daarom moeten ook Nederlanders op de BES-eilanden invloed krijgen op de samenstelling van de Eerste Kamer. Maar dan zullen wij er ook voor moeten zorgen dat hun elementaire sociale rechten aansluiten bij die van alle Nederlanders, en daar gaat het nog steeds niet goed. We vragen van deze Nederlanders dus wel dat ze naar de stembus gaan om hun stemrecht uit te oefenen, maar tegelijkertijd laten we hen geen aanspraak maken op een sociaal minimum. Is de minister met mij van mening dat we op dit punt nog steeds niet leveren aan de inwoners van de BES-eilanden?

De staatssecretaris van Sociale Zaken blijft volhouden dat het sociaal minimum gekoppeld blijft aan het minimumloon; dat loon waarvan ik toen aantoonde dat het überhaupt veel te weinig is om van rond te komen. De staatsecretaris bleef zeggen dat werk moet lonen. Dat laatste ben ik met haar eens. Ik zal de laatste zijn die dat bestrijdt; eerlijk werk moet eerlijk betaald worden. Daarvan moet je je kinderen te eten kunnen geven en ze naar school kunnen sturen. En daarvoor is het minimumloon gewoon veel te laag.

Daarnaast ben ik van mening, en die mening heb ik ook door de staatssecretaris wel horen uitspreken, dat ook zij die niet aan het werk komen, een fatsoenlijk bestaan moeten kunnen hebben. Daarvoor is het nodig dat wij weten wat een sociaal minimum op de BES-eilanden zou moeten zijn. Met veel duwen en trekken zegde de staatssecretaris toe dat hiernaar een onderzoek zou komen. Dat onderzoek mogen we volgend jaar verwachten.

Ik vind het schamel dat we nu bijna anderhalf jaar verder zijn en nog moeten uitkijken naar een onderzoek, en dat de regering schermt met het verhogen van de onderstand en de kinderbijslag. Want hoewel ik het gebaar natuurlijk toejuich, kan een kind zien dat het bij lange na niet genoeg is. De onderstand ging van 262 dollar per maand naar 327 dollar per maand. De kinderbijslag werd verhoogd, maar het ging om enkele tientjes. Ouderen gingen er geen cent op vooruit.

Voorzitter. Overmorgen treedt naar verluidt Raymond Knops aan als staatssecretaris voor Antilliaanse Zaken. Met hem gaan wij dus volgend jaar in gesprek over dat onderzoek naar het sociaal minimum. De mensen daar, die niet rond kunnen komen, die hun kinderen met honger naar bed moeten sturen, die de elektriciteitsrekening niet kunnen betalen, moeten al die tijd wachten. Ik wil de scheidend minister met klem vragen om dit dossier nadrukkelijk bij zijn opvolger onder de aandacht te brengen. Ik hoop straks met een staatssecretaris te maken te hebben die dat niet tolereert en voortvarend aan de slag gaat. Die zal de SP aan zijn zijde vinden. Ik vind het jammer dat deze minister die kans heeft laten lopen.

Ondanks dat ik mij regelmatig, ook nu weer, kritisch heb uitgelaten over de voortvarendheid en daadkracht van de minister en zijn collega van Sociale Zaken, wens ik hen allebei natuurlijk alle goeds. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Meijer. Ik geef het woord aan de heer Ten Hoeve.