Plenair Teunissen bij behandeling Ontwerpbesluiten Omgevingswet



Verslag van de vergadering van 30 mei 2017 (2016/2017 nr. 29)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.39 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter. Mijn fractie dankt de minister hartelijk voor de uitvoerige beantwoording in eerste termijn. Het kwam in die termijn al even aan de orde: deze minister wil herinnerd worden als de minister van vaart maken. Daar is ze op snelwegen vrij exact in geweest: 130 km/u. Het is niet altijd duidelijk waar en wanneer die snelheidsnorm geldt en waar andere normen gelden, maar de maximumsnelheid is ontegenzeggelijk verhoogd, zij het dat dat ten koste is gegaan van een gelijkwaardig beschermingsniveau. De minister geeft aan dat het verhogen van de maximumsnelheid nauwelijks effect zou hebben gehad op de luchtkwaliteit, maar recent onderzoek van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid toont aan dat de luchtkwaliteit substantieel verslechtert bij een hogere maximumsnelheid, dat het aantal verkeersdoden substantieel toeneemt en dat automobilisten er niet eerder mee thuis zijn.

In die zin lijkt de visie van de minister af te wijken van die van de onderzoekers. Ook wijkt haar visie af van die van het RIVM — dat is tenminste de opvatting van onze fractie — dat spreekt van een fundamenteel ander juridisch construct in de Omgevingswet waardoor niet zonder meer gesproken kan worden van een gelijkwaardig beschermingsniveau. Het RIVM stelt dat gemeenten gemotiveerd kunnen afwijken van het beschermingsniveau voor geur, geluid en trillingen. Verder stelt het RIVM: "Hoe aan de beoordelingsvrijheid invulling zal worden gegeven is nog onzeker, zodat niet bij voorbaat vast te stellen is dat sprake is van gelijkwaardigheid." We mogen niet in het ongewisse laten of sprake is van een gelijkwaardig beschermingsniveau of niet bij het afwijken van het beschermingsniveau voor geur, trillingen en geluid. Daarom dien ik de volgende motie in.

De voorzitter:

Door de leden Teunissen, Koffeman, Vos, Meijer en Wezel wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat van de immissienormen voor geluid, geur en trillingen bij het vaststellen van het omgevingsplan gemotiveerd kan worden afgeweken van het basisbeschermingsniveau;

overwegende dat volgens de kwalitatieve beschouwing van de concept-AMvB's onder de Omgevingswet door het RIVM hierbij sprake is van een fundamenteel ander juridisch construct waardoor niet zonder meer kan worden gesproken van een gelijkwaardig beschermingsniveau;

overwegende dat men om zwaarwegende economische belangen of zwaarwegende maatschappelijke belangen zelfs permanent kan afwijken van deze immissienormen;

overwegende dat afwijken van het basisbeschermingsniveau kan leiden tot gezondheidsschade;

verzoekt de regering, een eenduidig toetsingskader te ontwikkelen waarin de grondslagen voor het afwijken van het basisbeschermingsniveau helder worden beschreven,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter U (33118).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter. Mij rest nog een punt over drinkwater. De minister zegt op te komen voor het belang van drinkwater. Dit strookt niet met de alarmerende geluiden van de drinkwaterbedrijven. Door de Omgevingswet is het principe omgedraaid. In plaats van "lozen is verboden, tenzij een bedrijf een vergunning heeft", dus "nee, tenzij", is het omgedraaid naar "ja, mits": "lozen mag, mits een activiteit niet vergunningplichtig is of niet onder de algemene regels valt". Hoe worden dan nieuwe stoffen in het drinkwater gesignaleerd? In het Besluit activiteiten leefomgeving staat geen verplichting voor bedrijven om voorafgaand aan de vergunningverlening helder te maken welke stoffen ze lozen. Hoe moet dan tijdig worden gesignaleerd of giftige stoffen worden geloosd? Nu al hebben drinkwaterbedrijven te maken met tientallen gedwongen innamestops per jaar. De verwachting is dat dit aantal alleen maar toeneemt, tot onze watervoorraad stokt of er echt een ernstige ramp gebeurt. Hoe gaat de minister dat voorkomen? De minister zei dat de pyrazoollozing een incident was, maar er zijn tal van zulke incidenten, zoals de jarenlange lozing van het kankerverwekkende GenX door Chemours, vroeger Dupont. Alleen een strikt "nee, tenzij"-beleid kan daar paal en perk aan stellen, maar de voorliggende ontwerpbesluiten doen het tegenovergestelde. Is de minister bereid toe te zeggen dat zij een "nee, tenzij"-beleid wil overwegen?