Plenair Bikker bij behandeling Bescherming namen en graden hoger onderwijs



Verslag van de vergadering van 21 februari 2017 (2016/2017 nr. 19)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.49 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de minister voor haar beantwoording. Ik denk dat ik in eerste termijn redelijk scherp uiteen heb gezet waarom mijn fractie zorgen heeft over de nieuwe ruimte die de minister krijgt. De minister oordeelt zelf of er sprake is van discriminatie en daar volgt dan een bestuursrechtelijk traject op. Ik heb de minister een geste zien doen die volgens mij de uiterste is om te bezien of er sprake is van discriminatie, namelijk het aanstellen van een commissie van advies. Mijn fractie heeft wel moeite met de rol van de minister. Het zal immers dezelfde minister zijn die de verantwoordelijkheid heeft voor het aanstellen van zo'n commissie, dus ergens blijft dat wringen. Als ik haar goed heb begrepen, komt wat zij net heeft gezegd in een brief met een wettelijk haakje. Het is een van de opties die zij noemde, maar zij kan het in elk geval met een wettelijk haakje voorleggen. Ik zou dat willen aanmoedigen. Bovendien kan de minister, als ik het goed heb begrepen, alleen gemotiveerd afwijken van het advies dat die betreffende commissie geeft. Tja, dat lijkt me in de keuze die we vanavond hebben de best haalbare verbetering van het voorstel. Vervolgens is natuurlijk de afweging wat je doet met het voorstel als geheel. Die houden we nog heel even in de lucht.

We hebben het ook nog even gehad over het probleem in den brede, waar de heer Rinnooy Kan ook over sprak: als we dit nu verbieden, duikt het mogelijk ondergronds en verspreidt de haat zich alsnog. Ik vind het helemaal niet erg om het te hebben over echte problemen die er zijn met de verspreiding van haat, maar ik wil ervoor waken om nu weer basisscholen of wat dan ook in een verdachtenhoekje zetten waar dat niet nodig is. Laten we het hebben over de werkelijke problemen. Ik denk dat we allemaal de broeinesten enigszins kunnen aanwijzen. Ik wil de minister ook daartoe aanmoedigen, en niet tot allerlei andere uitgebreide mooie exercities. Richt je op waar de problemen werkelijk zijn, zou ik willen zeggen.

Ik dank de minister voor de toezegging om het CROHO — ik raad iedereen aan die nu pas inschakelt, om het debat terug te kijken, want dan gaan zij allemaal ontdekken wat het inhoudt — te verbeteren. Ik hoor van haar wanneer zij dat gaat doen. Over de volkomen cyclus ben ik het echt oneens met de minister. Ik denk dat we een status quo krijgen met de huidige inrichting van het wetsvoorstel en dat het vernieuwing gaat belemmeren, behalve voor commerciële instellingen. Ik vraag haar met klem om op dat gebied een vinger aan de pols te houden.

Dat alles gezegd hebbend, wacht ik even de reactie van de minister af ten aanzien van wat zij precies in die brief gaat zetten. Ik kan wel zeggen dat ik mijn fractie constructiever ten aanzien van dit wetsvoorstel zal adviseren dan zij in eerste termijn had vermoed.

De voorzitter:

Dan is dit debat nog ergens nuttig voor geweest, toch? Dan geef ik het woord aan mevrouw Gerkens.