Plenair Ten Hoeve bij Voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 22 november 2016 (2016/2017 nr. 8)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 23.29 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ten Hoeve i (OSF):

Voorzitter. Ik dank de minister en de staatssecretaris voor de beantwoording en de uitgebreide uiteenzettingen. De minister heeft naar mijn gevoel een buitengewoon goed verhaal gehouden over het beleid dat de afgelopen jaren gevoerd is. Ik complimenteer hem daarmee en ben het op alle hoofdzaken met hem eens. Ik was net zoals de heer De Grave vooral getroffen door de zelfreflectie van de minister. Hij had daar wel een hekel aan, maar de conclusies over wat hij had geleerd, waren mij uit het hart gegrepen. Wij hebben hervormd, maar eigenlijk in de verkeerde tijd. De conclusie is dat wij geleidelijk moeten blijven hervormen nu het beter gaat. De tweede conclusie is dat wij een kwetsbare open economie zijn die makkelijk uit balans raakt. Dat stelt ons voor de verplichting om buffers op te bouwen. Daar ben ik het van harte mee eens.

Wij waren het niet eens over de naar mijn gevoel onevenredige fiscale bevoordeling van werkenden en ook niet over de toepassing van dit financieel toetsingskader voor de pensioenfondsen. Over beide kwesties hoeven wij nu niet meer uit te weiden, maar die discussie zal wel terugkomen in de debatten met het volgende kabinet.

De staatssecretaris heeft, wat de Wet DBA betreft, gelijk dat een groot deel van het probleem zit in het begrippenkader van gezagsverhoudingen en vervangbaarheid. Die twee elementen zijn in de discussie in deze Kamer uitgebreid aan de orde geweest en werden toen ook al gesignaleerd als een probleem. Ik weet niet of het heel gemakkelijk mogelijk is om daarvoor oplossingen te vinden en daarmee het hele probleem op te lossen. Uiteindelijk blijft het probleem van de zzp'er toch ook onderdeel van het hele probleem van de tweedeling op de arbeidsmarkt. De inbedding van de zzp'er in de arbeidsmarkt vereist veel meer dan alleen dit. Dat blijft in eerste instantie een extra probleem, denk ik.

Een ding viel mij op. De staatssecretaris heeft ons bij de behandeling van de wet uitgebreid verteld hoe moeilijk het is om op basis van de toen nog geldende VAR te handhaven. Daar kun je wel de opdrachtnemer mee aanpakken, maar niet de opdrachtgever. En de boosdoener zit in de regel natuurlijk juist bij de opdrachtgevers. De staatssecretaris is nu van plan om de notoire boosdoeners aan te pakken. Mag ik dan — vraag ik voorzichtig — de conclusie trekken dat de staatssecretaris daar door het aannemen van deze wet toe in de gelegenheid is gesteld? Had dat anders niet gekund?

Het volgende en laatste punt is de CCCTB. Het commentaar van de staatssecretaris komt inderdaad overeen met wat de regering duidelijk maakt in het BNC-fiche. Het spijt mij erg dat dat zo negatief is. Als ieder land, klein of groot, zijn eigen regelingen stelt voor de winstbelasting, ieder met zijn eigen apartigheden, is dat naar mijn gevoel onoverzichtelijk en werpt het een schaduw op wat nou werkelijk van ondernemingen gevraagd wordt aan belastingafdrachten. Ook al zijn de bedragen bekend, dan blijft de manier waarop die tot stand zijn gekomen, onhelder als men moet vergelijken. Daar kun je iets aan doen als je een gemeenschappelijke grondslag voor een veel groter gebied ontwerpt, een common tax base. De transparantie is dus het eerste punt.

De voorzitter:

Mag ik u wel vragen om op uw tijd te letten.

De heer Ten Hoeve (OSF):

Dit is mijn laatste opmerking. Het tweede punt hierbij is dat, wanneer wij niet in grotere eenheden denken, maar iedereen, klein en groot, de mogelijkheid geven om zelf alles te regelen wat de winstbelasting betreft, voor iedereen de concurrentie met anderen een belangrijke rol blijft spelen. Dat betekent dat voortdurend de neiging tot een race naar de bodem aanwezig blijft. Dat zie je ook gebeuren. Amerika heeft een tarief van 35% …

De voorzitter:

Mijnheer Ten Hoeve, u bent al anderhalve minuut langer aan het woord.

De heer Ten Hoeve (OSF):

… maar zal dat verlagen. Het Verenigd Koninkrijk zal het tarief ook verlagen. Wij verlagen de tarieven ook in de loop van de tijd. In wezen los je dat alleen op wanneer je met een veel grotere eenheid een tarief stelt en dan ook kunt handhaven. Daar is iedereen bij gebaat. Zover zijn wij nog lang niet, maar iedere stap in die richting zou dit probleem waarschijnlijk kleiner maken.

De voorzitter:

Het is tijd voor de tweede termijn van de kant van de regering. Het woord is aan de minister van Financiën.