Plenair Ester bij Voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 22 november 2016 (2016/2017 nr. 8)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 23.13 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ester i (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de minister en de staatssecretaris voor het beantwoorden van de vragen van mijn fractie. Ik dank ook de ambtenaren voor hun inzet op deze lange dag; ik heb daar altijd veel respect voor.

Gelukkig mocht voor deze Algemene Financiële Beschouwingen, althans wat mijn fractie betreft, het uitgangspunt gelden dat Nederland er nu economisch beter voor staat. Mijn fractie is daar dankbaar voor, maar voor dit alles is inderdaad een hoge prijs betaald. Veel Nederlanders hebben dat aan den lijve ondervonden. Denk aan jongeren, ouderen, werkzoekenden en eenverdieners. Voor de fractie van de ChristenUnie staat de vraag centraal of we onze financiële instituties nu beter hebben opgelijnd om nieuwe schokken aan te kunnen en of ons financiële systeem nu duurzamer is. Het is goed om te constateren dat dat voor een deel zeker het geval is, maar we zien tegelijkertijd dat een aantal urgente dossiers toch worden doorgeschoven naar een volgend kabinet. Denk aan de herziening van ons pensioenstelsel, het herontwerp van ons belastingsysteem en de zo noodzakelijke nieuwe visie op de rol van zzp'ers op de arbeidsmarkt; daar hebben we terecht uitvoerig over gesproken vanavond. Mijn fractie ziet het uitblijven van die hervormingen als een gemiste kans.

Mijn fractie blijft zich ook zorgen maken over het achterblijven van overheidsinvesteringen in de klassieke overheidstaken defensie en justitie. Daar wordt nu wel in geïnvesteerd, maar als je het over de hele periode bekijkt, moet je toch zeggen dat het een zorgelijke periode is geweest als het gaat om die heel fundamentele overheidsinvesteringen in klassieke overheidstaken.

We hebben het gehad over de leerervaringen uit de crisis. Eigenlijk is niets belangrijker in de beleidsgeschiedenis dan het leren van een crisis. We danken beide bewindslieden voor de reflectie. Er was zelfs sprake van enige zelfreflectie; dat moest wel een beetje afgedwongen worden, maar het ging u uiteindelijk heel goed af, mijnheer de minister.

Het viel mij op dat de nadruk zeer sterk lag op institutionele verklaringen. Er werd gewezen op de bankensector en de woningmarkt; dat zijn ook heel cruciale factoren. Mijn partij heeft de verantwoordelijkheid genomen om daar waar zij dat noodzakelijk vond, steun te verlenen. Wat ik wat minder vond aan de zelfreflectie en de reflectie was het antwoord op de vraag wat de belangrijke culturele factoren waren. Het gaat dan om zaken als de rol van het eigen gewin, het kortetermijndenken in de samenleving, de bonussencultuur en de schuldopstapeling. Dat soort meer culturele factoren zijn toch ook van belang om de crisis te begrijpen. Ik wil daar vanavond ook aandacht voor vragen. De leerervaring zou dan ook moeten zijn dat we onze instituties, maar ook onze cultuur op orde moeten hebben.

Ik wil nog een opmerking maken over het pakket van 5 miljard, niet om terug te kijken op die periode, maar om aandacht te vragen voor de beleidsinconsistentie die ik op dat punt noteer. Mijn fractie blijft de argumentatie rond dat fiscale cadeau van 5 miljard curieus vinden. We hebben die argumentatie vanavond gehoord, maar we hebben die ook gelezen in de beantwoording van de schriftelijke vragen. Al onze kanttekeningen vorig jaar, en ook die van andere partijen, om meer rechtvaardigheid aan het pakket toe te voegen, werden gepareerd met een beroep op de fameuze 35.000 imaginaire banen. Daar hebben we uitvoerig over geconsulteerd. Nu kijken we naar het huidige pakket en zien we dat met een speels gemak koopkrachtmaatregelen, die wij overigens voor een groot deel steunen, worden doorgevoerd die volgens het CPB 21.000 banen kosten. De relatie tussen beide maatregelen paketten is curieus en het blijft mij een raadsel hoe gemakkelijk het kabinet in deze kwestie van paradigma wisselt en hoe gering de waarde van beleidsconsistentie blijkbaar is.

Een laatste punt. Ik had een uitvoerig betoog voorbereid over het wegvallen van het middenkader in de financiële sector, het inkrimpen van de middenklasse in Nederland en de grote maatschappelijke effecten die dat met zich meebracht. Ik had er een debatje over met collega De Grave. De minister heeft er niet op gereageerd en dat vind ik een beetje jammer. Kan ik hem nog verleiden tot een heel korte reactie? Deelt hij mijn zorgen op dat punt en vindt hij dat deze kwestie hoog op de beleidsagenda zou moeten staan? We hebben gezien wat er in Amerika gebeurd is en dat heeft heel nadrukkelijk met het fenomeen van de wegkwijnende middenklasse te maken. Ik maak me daar zorgen over en zou een reactie op prijs stellen.