Plenair Martens bij voortzetting behandeling Cliëntenrechten bij elektronische gegevensverwerking



Verslag van de vergadering van 27 september 2016 (2016/2017 nr. 1)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.35 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Martens i (CDA):

Voorzitter. Onze fractie dankt de minister van harte voor haar antwoorden. We hebben in de eerste termijn geconstateerd dat medische gegevens allang digitaal worden opgeslagen en uitgewisseld. Elektronische gegevensuitwisseling kan bijdragen aan een verbetering van de kwaliteit en de efficiency in de zorg. ICT-ontwikkelingen gaan snel, de mogelijkheden nemen per dag toe. Het is dus van groot belang de randvoorwaarden voor de beveiliging, de rechten en de privacy van de patiënten en de plichten van de zorgverlener goed te regelen. Ook al is nu nog niet alles uitvoerbaar wat we zouden willen met deze wet, toch ondersteunt onze fractie het belang om een perspectief te schetsen en om duidelijkheid te geven over wat nu en straks wordt gevraagd.

We hadden nog een aantal vragen. We zijn blij met de toezeggingen en verhelderingen. De minister heeft nog eens helder geformuleerd dat het wetsvoorstel niets verandert aan het gegeven dat de zorgverleners alleen bij gegevens mogen die relevant zijn voor de behandeling en dat zij dus niet zomaar het hele dossier mogen raadplegen. We zijn ook blij met de toezegging dat het beheer van het medische dossier voor patiënten een recht wordt en geen plicht, alsook met het feit dat de minister nog eens heeft bevestigd dat het veld betrokken wordt bij de verdere uitwerking. Dat is nu het geval; er is overleg. Het aantal partijen waarmee het ministerie in overleg is, is uitgebreid. Wij zijn blij met de toezegging van de minister dat dit traject, nu en in de toekomst, gezamenlijk wordt afgelegd.

Wat betreft push en pull, waarover de minister ook helder heeft gesproken, zijn wij tevreden met de antwoorden.

Ten aanzien van de eindverantwoordelijkheid voor het dossier hebben wij geconstateerd dat de patiënt niets kan muteren in het dossier van de zorgverlener of apotheker. Alleen de zorgverlener en de apotheker kunnen dat. De patiënt kan wel informatie toevoegen, maar de zorgverlener, of de apotheker, blijft uiteindelijk verantwoordelijk voor zijn of haar deel van de inhoud alsook voor de financiering. Dat zegt ook alles over de aansprakelijkheid: als ik het goed begrijp, is die daarmee dan ook geregeld.

Met betrekking tot authenticatie en identificatie heeft de minister aangegeven dat er gestreefd wordt naar het hoogste authenticatieniveau, dat het veld verwacht dat drie jaar voldoende is en dat er hard door Binnenlandse Zaken wordt gewerkt om dat te realiseren. Eigenlijk moeten we het doen met vertrouwen, maar ook met de in onze ogen realistische visie van de minister dat als het echt niet blijkt te lukken, we moeten kijken hoe we dat kunnen oplossen. Ze komt daarmee vervolgens terug bij de Kamer; de wetgever is dan aan zet. Onze fractie kan dat begrijpen.

Ook zijn wij tevreden over het antwoord van de minister dat de internationale profielen worden betrokken bij het veiligheidskader.

Wat betreft het patiëntgeheim blijft natuurlijk toch nog iets onduidelijk. De minister zegt terecht dat de regering niet kan regelen wat patiënten doen met hun eigen dossier; dat staat de patiënt vrij. Tegelijkertijd zijn wij blij met het gegeven dat volop wordt nagedacht over de vraag hoe je de privacy van de patiënten kunt borgen als het gaat over big data bij bedrijfsmatige instanties of services in het buitenland, en dat dit een punt van aandacht is. Onze fractie waardeert dat, alsook het feit dat gegevens in de cloud alleen mogen worden uitgewisseld bij een behandelrelatie, en dat de Wbp van toepassing is.

Kortom, wij zien wel dat niet alles volmaakt is. Dat is bij geen enkele wet het geval. Geen enkele wet is zoals je het helemaal zou willen. Ik zal onze fractie adviseren om de voordelen van de wet te laten prevaleren boven de tekortkomingen die er nog zijn.