Plenair Kuiper bij behandeling Internationale veiligheidsstrategie



Verslag van de vergadering van 31 mei 2016 (2015/2016 nr. 32)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 23.15 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kuiper i (ChristenUnie):

Voorzitter. Ook namens mijn fractie veel dank aan beide bewindslieden voor het debat en de beantwoording. Wij zijn deze avond begonnen met de minister van Defensie. Dat was een interessant deel van onze gezamenlijke gesprekken, die wat mijn fractie betreft wel een wat onbevredigend verloop hadden. Wij hebben dit gesprek hier eigenlijk al vaker gevoerd, terwijl de urgentie van datgene waar wij voor staan, met aan de ene kant de staat van onze krijgsmacht en aan de andere kant de nieuwe opgaven in een nieuwe situatie, eigenlijk steeds meer tot ons doordringt. Dat is door verscheidene woordvoerders onder woorden gebracht. In dit verband heb ik er veel nadruk op gelegd dat wij ook binnen NAVO-verband afspraken hebben gemaakt, juist met het oog op die nieuwe veiligheidssituatie. De plannen die in Wales zijn besproken, hadden juist te maken met het feit dat een nieuwe aanzet nodig was. In Nederland wordt van verschillende kanten benadrukt dat er stappen moeten worden gezet. Clingendael spreekt van "een deltaplan voor de krijgsmacht".

Mijn fractie zou de inspanningen waar wij voor staan, niet afhankelijk willen maken van een volgende informatie. Ik denk dat dat gevoelen ook leeft in de Tweede Kamer, waar inmiddels op initiatief van een aantal fracties een werkgroep bekijkt hoe zo'n meerjarig financieel kader eruit zou moeten zien. Het onbevredigende van het debat is dat je telkens stuit op de te korte termijn, terwijl het nu nodig is om over een langere termijn te bepalen wat er nodig is. Ik leg hier dus nogmaals de vraag naar een meerjarig perspectief op tafel. Hoe dat meerjarig perspectief vorm moet worden gegeven en hoe we naar een hoger percentage groeien, laten we aan het kabinet over, maar laten we in ieder geval een redeneerlijn neerleggen en dat meerjarig perspectief gaan schetsen. Dat verzoek aan het kabinet wil ik door middel van een motie tot uitdrukking brengen.

De voorzitter:

Door de leden Kuiper, Knapen, Van Kappen, Diederik van Dijk en Ten Hoeve wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Europa en Nederland geconfronteerd worden met toenemende internationale veiligheidsrisico's en dat in het licht daarvan de gereedheid en inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht in het geding zijn;

constaterende dat Nederland aan internationale verplichtingen in NAVO-verband heeft te voldoen, waar het nu niet aan voldoet;

overwegende dat Nederland zich in Wales in september 2014 heeft verplicht om de defensie-uitgaven binnen tien jaar te doen bewegen in de richting van de 2%-norm die de NAVO hanteert;

overwegende dat belangrijke adviesorganen, deskundigen en beide Kamers van de Staten-Generaal aandringen op een meerjarig financieel kader waaruit de beleidsinspanning blijkt om in 2024 op peil te zijn met bondgenootschappelijke verplichtingen;

van mening dat van Nederland al tijdens de aanstaande NAVO-top in Warschau een betekenisvol commitment mag worden verwacht;

verzoekt de regering, gelet op het voorgaande, met Prinsjesdag beide Kamers een voorstel voor een meerjarig financieel kader te doen toekomen dat duidelijk maakt hoe Nederland aan deze verplichtingen gaat voldoen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter K (33694).

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Ik zie een collega opstaan, mevrouw de voorzitter.

De heer Schaper i (D66):

Ik wil een vraag stellen aan de opstellers van de motie. Vanuit het perspectief van D66 hebben we enerzijds sympathie voor de gedachte die hieraan ten grondslag ligt, maar anderzijds ook nog wel wat twijfel over bepaalde formuleringen. Het lijkt in de motie alsof de 2%-norm een echte verplichting is. Ik dacht dat de NAVO meer de bewoording "to aim to" gebruikte en het dus meer als een doelstelling formuleerde. De motie eindigt met: "dat duidelijk maakt hoe Nederland aan deze verplichtingen gaat voldoen". Dat lijkt ons te ver gaan. Ik vraag de heer Kuiper niet zozeer om de tekst van de motie te veranderen; hij heeft ook een aantal handtekeningen van leden die zijn motie steunen. Wij lezen het als volgt: een meerjarig financieel kader te doen toekomen dat duidelijk maakt hoe het Nederlandse defensiebudget zich in de komende jaren zal ontwikkelen in het licht van de 2%-norm. Is dat een interpretatie die de heer Kuiper kan accepteren?

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Ja, zeker. Dat is een prima verwoording van wat hier uitgedrukt wil zijn. We hebben het over een norm, maar het is volgens mij een soort richtlijn; er staat ook "guidelines". We spreken dit echter wel met elkaar af. Als je met elkaar het bondgenootschap echt inhoud wilt geven, dan moet je elkaar daar ook op kunnen aanspreken. In Wales is gezegd: ons bewegen naar. Ik zeg nu dus helemaal niet dat het in 2024 die 2% moet zijn, maar ik zou met deze motie wel graag zien wat we nu aan het doen zijn over een langere termijn. De bewoordingen van de heer Schaper passen daar volledig bij. Ik denk dat we elkaar in de geest hiervan heel goed begrijpen.

De heer Schaper (D66):

Hartelijk dank.

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Ik heb nog één vraag aan de minister van Buitenlandse Zaken. Het vorige punt betrof Defensie. Mijn vraag gaat over het Mogherini-plan dat aanstaande is. Dat is een heel belangrijk strategisch document. Misschien mag ik toch nog even iets meer horen over hoe de regering denkt straks met dat plan om te gaan en wat op dit moment de inzet in de onderhandelingen is.