Plenair Strik bij behandeling Aanvulling spreekrecht slachtoffers



Verslag van de vergadering van 5 april 2016 (2015/2016 nr. 26)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.43 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Voorzitter. De afgelopen decennia is op tal van manieren de positie van slachtoffers in het strafrecht versterkt. De invoering van het spreekrecht voor slachtoffers tijdens het onderzoek ter zitting in 2005 vormt een van die versterkingen. Sindsdien kunnen slachtoffers en nabestaanden tijdens de openbare zitting verklaren over de gevolgen die het delict bij hen teweeg hebben gebracht. Met de invoering van dat spreekrecht werd beoogd om het leed te erkennen en zo bij te dragen aan herstel van de emotionele schade. Daarnaast zou het spreekrecht de rechter informeren en zou het bijdragen aan de preventie van delicten.

Het wetsvoorstel dat nu voorligt, wil dit spreekrecht onbeperkt uitbreiden, zodat slachtoffers en nabestaanden zich onder andere ook kunnen uitspreken over de bewezenverklaring en over de door hen gewenste strafmaat. Bij het besluit van mijn fractie om al dan niet steun te verlenen aan dit voorstel, hebben wij stilgestaan bij de noodzaak en de toegevoegde waarde van deze uitbreiding, maar ook bij de mogelijke effecten van deze uitbreiding voor het strafproces in zijn geheel. Ik ga kort op deze aspecten in.

Het antwoord op de vraag naar de noodzaak en de toegevoegde waarde van de voorgestelde uitbreiding is deels gelegen in de ervaringen met het al bestaande spreekrecht. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) concludeert uit zijn evaluatie dat vooral getraumatiseerde slachtoffers en degenen die ervaren geen controle te hebben over het herstelproces graag hun zegje willen doen in de rechtszaal; ze willen de rechter en de dader kunnen vertellen over het hun aangedane leed en zo ook de strafoplegging beïnvloeden, zo lezen wij. Degenen die gebruikmaken van hun spreekrecht voelen zich doorgaans serieuzer genomen als slachtoffer en menen dat hun verklaring heeft bijgedragen aan hun emotionele verwerking. Toch blijkt ook uit datzelfde onderzoek dat hun deelname aan het spreekrecht er niet toe leidt dat de posttraumatische stress, angst en boosheid ten opzichte van de dader verminderen. Degenen die gebruikmaken van het spreekrecht zijn voornamelijk degenen met chronische posttraumatische stress. En hoewel ze hun spreekrecht waarderen, nemen hun klachten toch niet daadwerkelijk af.

Geconcludeerd kan worden dat een groot deel van de slachtoffers en nabestaanden geen behoefte heeft aan het huidige spreekrecht en dat degenen die dat wel hebben, er tevreden over zijn, ook al draagt het niet bij, althans niet evident, aan herstel van de emotionele schade. In deze bevindingen ziet mijn fractie geen overtuigende reden om nu nog een stap verder te gaan. Enkele respondenten hebben tijdens het evaluatieonderzoek de wens uitgesproken om over de strafmaat zelf te kunnen verklaren, maar is de regering het niet met mijn fractie eens dat een dergelijke uitbreiding ook echt een functie moet hebben en niet alleen de uitkomst van een wens kan zijn? Wat zou die functie dan kunnen zijn? Er is geen reden om te verwachten dat de uitbreiding van het spreekrecht wel meer zal bijdragen aan herstel van de emotionele schade. De regering heeft daar ook geen argumenten voor gegeven.

Ik kom te spreken over de effecten. Mijn fractie ziet wel mogelijke negatieve effecten van een onbeperkt spreekrecht, met name van het mogen uitspreken van een eis en het spreken over het bewezenverklaarde.

Allereerst bestaat het risico dat een slachtoffer of nabestaande meer het strafproces ingezogen wordt, doordat hij of zij op alle elementen kan reageren. Mevrouw Van Wezel gaf zojuist al duidelijk aan hoe dat gestalte kan krijgen. Het slachtoffer of de nabestaande kan zonder het goed te beseffen daardoor belastende verklaringen afleggen en zo ongewild een grotere rol gaan spelen in het strafproces. Acht de minister het met mijn fractie onwenselijk als dit vaker het gevolg zal zijn? Hoe schat de minister dit risico in? Hoe meent hij dit te verkleinen? Bovendien kan een slachtoffer of nabestaande bijzonder teleurgesteld raken als de opgelegde straf afwijkt van de door hem uitgesproken wenselijke straf. Dit zou misschien nog eerder de woede en frustratie kunnen vergroten in plaats van verminderen.

Het komt mijn fractie voor dat het wetsvoorstel een nadruk op vergelding kan uitlokken, terwijl dat slachtoffers waarschijnlijk niet helpt bij het verwerken van hun trauma en het opnieuw opbouwen van hun leven. Wint iemand daarmee nu echt aan de mogelijkheid van verwerking en heling? Zit die niet meer in andere instrumenten zoals herstelrecht, waar in een veilige omgeving en met hulp van professionele mediation de partijen bij elkaar komen en het slachtoffer een dader kan vragen om uitleg en vertellen over de consequenties. De dader krijgt de mogelijkheid om persoonlijk spijt te betuigen of zaken toe te lichten. Het grote voordeel is, naast een meer beschermde omgeving, dat de confrontatie dan plaatsvindt met een al veroordeelde dader en niet met iemand die nog slechts verdachte is in het proces. Tijdens het onderzoek ter zitting moeten de feiten immers nog bewezen worden verklaard en moeten daderschap en slachtofferschap nog worden vastgesteld.

Verder is het de vraag op welke wijze een onbeperkt spreekrecht de positie en het gedrag van alle procespartijen beïnvloedt. Door de verschuiving van de aandacht voor het slachtoffer is het OM het afgelopen decennium al meer en meer de rol van vertegenwoordiger van het slachtoffer gaan vervullen. Mevrouw Van Wezel wees hier ook al op. Die ontwikkeling bekijken wij niet zonder zorg; een officier van justitie bekleedt immers een magistratelijke positie en moet meerdere belangen in het oog houden. Een uitbreiding van het spreekrecht met uitspraken over een door het slachtoffer gewenst strafmaat, kan de officier van justitie nog meer onder druk zetten. Immers, hij of zij zal misschien geneigd zijn om niet te ver uit de pas te lopen met de door het slachtoffer uitgesproken wens of om zich te verdedigen tegenover het slachtoffer als hij of zij wel afwijkt. Als het goed is vormt de strafeis van het OM de uitkomst van een bredere afweging, waarbij niet alleen vergeldingsaspecten, maar ook speciale en generieke preventie een rol spelen. Bovendien dient het OM rekening te houden met eventuele richtlijnen, opdat de strafeisen bij vergelijkbare misdrijven niet te zeer uiteenlopen. Slachtoffers hebben deze verantwoordelijkheid niet en kunnen zich louter laten leiden door hun behoefte aan vergelding. Kan de minister zich voorstellen dat hun pleidooi voor een bepaalde strafmaat de officier van justitie in een lastiger parket brengt, om het maar even in justitietermen te zeggen?

Diezelfde druk kan ook voor de strafrechter gelden. Deze kan zich geconfronteerd zien met twee pleidooien voor een bepaalde strafmaat. Het slachtoffer of de nabestaande komt geen adviesrecht meer toe; dat idee is gelukkig niet doorgezet. Maar ook zonder formele procedure zal een rechter geneigd zijn zich op een of andere manier te verhouden tot de pleidooien van het slachtoffer, in elk geval via zijn motivering, maar misschien ook nog verdergaand. Het inbrengen van dit element op de rechtszitting kan het strafproces vervuilen, omdat het onderzoek vooral de waarheidsvinding dient. De feiten moeten boven water komen en daarbij dient de rechter onbevooroordeeld te werk te kunnen gaan. Mijn fractie heeft de professionaliteit van rechters hoog. Desondanks is het voorstelbaar dat emotionele, uitgebreide of vergaande betogen van slachtoffers of nabestaanden de sfeer van de zitting, maar misschien ook de houding van de rechter beïnvloeden. Hoe kijkt de minister daarnaar?

Ten slotte zal ook de positie van de verdachte erdoor beïnvloed kunnen worden. De verdachte moet zich niet alleen verweren tegen wat het OM zegt, maar ook tegen wat het slachtoffer te berde brengt. Zou dit al met al niet kunnen leiden tot een verharding van het onderzoek ter zitting? En komt dat de waarheidsvinding ten goede? Hoe ziet de minister dat?

De minister schrijft dat de verdediging geneigd zal zijn tot terughoudendheid, omdat de verklaring van het slachtoffer dan niet bruikbaar zal zijn als bewijs. Maar wat gebeurt er als de rechter de beweringen zo belangwekkend vindt dat hij het slachtoffer als getuige wil horen? Dan zal een verdachte toch ook zijn eigen kijk op de zaak willen geven?

Zal de minister het uitgebreide spreekrecht evalueren op al de mogelijke effecten die mijn fractie zojuist heeft genoemd?

Wij vragen ons af of het spreekrecht het slachtoffer echt brengt waar hij het meest bij gebaat is. Is het niet veel zinvoller voor alle partijen om het bestaande spreekrecht beter in te kaderen in het strafproces, in plaats van het uit te breiden? Door beter overleg met de slachtoffers en meer voorlichting kunnen zij bijvoorbeeld meer begrip krijgen voor de te onderscheiden rollen en voor het strafproces in zijn geheel. Daardoor kunnen de verwachtingen realistischer worden. Dan blijft het beperkte spreekrecht zinvol voor de erkenning van het leed en kan de overige aandacht van het slachtoffer uitgaan naar het herstel van de emotionele schade.

Mijn fractie is kortom terughoudend ten aanzien van het voorstel voor de invoering van een onbeperkt spreekrecht. Mijn fractie zal de antwoorden van de minister meewegen bij haar standpuntbepaling. De uitbreiding van de uitkeringen van slachtoffers van verkeersmisdrijven naar nabestaanden onderschrijft mijn fractie, maar helaas kunnen wij straks maar één stem uitbrengen. Ik wacht de antwoorden daarom met belangstelling af.

De voorzitter:

Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Ik schors de vergadering tot 15.45 uur. Deze schorsing hangt samen met de vergaderingen van de commissies voor Veiligheid en Justitie en voor Immigratie & Asiel.